Verslag van de vergadering van 10 november 2020 (2020/2021 nr. 9)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.45 uur
De heer Kox i (SP):
Voorzitter. Vandaag praten we over de vierde wijziging van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vanwege de coronacrisis. Dit zijn de punten waarover ik het met de regering wil hebben:
-
-de verschraling van de NOW;
-
-de averechtse werking van de partnertoets en de Tozo;
-
-het mogelijk misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen waar de Algemene Rekenkamer ons voor waarschuwt.
Deze vierde suppletoire begrotingswijziging is door de Tweede Kamer goedgekeurd op 29 september. We zijn inmiddels anderhalve maand verder en de omstandigheden zijn er slechter op geworden. Deze wijziging voorziet in zowel een verlenging als een verschraling van de Tijdelijke noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid, kortweg NOW, tot juli volgend jaar. De verlenging heeft onze steun, maar de verschraling niet. Die verschraling was immers gebaseerd op verwachtingen die inmiddels niet meer uitkomen. De pandemie is nog steeds alive and kicking. Het lijkt ons niet verstandig af te schalen op het moment dat we in een tweede golf zijn beland en door de regering nieuwe beperkende maatregelen zijn genomen. Die maatregelen hebben onze steun, maar ze belemmeren de bedrijfseconomische activiteit van veel ondernemingen en maken de kans van mensen die hun baan verliezen om elders werk te vinden kleiner. Ik krijg graag uitleg van de regering over de vraag waarom we dan toch gaan afschalen.
Voorzitter. Mijn fractie heeft tot nu toe de voorstellen van de regering gesteund om zo veel mogelijk mensen in deze pandemie hun baan te laten houden. Wij denken dat we met de verschraling van de NOW het risico lopen dat nu meer mensen dan nodig hun baan alsnog verliezen. Dat zou zonde zijn. De eerdere maatregelen om subsidie te koppelen aan baanbehoud vervallen gedeeltelijk, zogezegd om ondernemingen zich te laten aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid. Hoe risicovol is dat voor de werkgelegenheid? Behoud van zo veel mogelijk werkgelegenheid was immers toch het hoofddoel van de NOW? Nu mogen bedrijven in toenemende mate hun loonsom verlagen. Dat kan door vacatures niet op te vullen, door de lonen te verlagen of door mensen te ontslaan. Ondermijnt de aangepaste regeling daarmee, althans gedeeltelijk, niet het oorspronkelijke doel van de regeling, zo vraag ik aan de minister.
Voorzitter. Mijn fractie heeft, zoals gezegd, tot nu toe de regering gesteund als het gaat over de NOW en als het gaat over de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers, kortweg Tozo. Maar nu maken we ons grote zorgen over die Tozo. Steeds minder zzp'ers maken immers gebruik van de Tozo. Waren dat er aanvankelijk, voor zover ik kan zien, zo'n 375.000, nu is dat nog maar een klein deel daarvan. Kan de minister ons vertellen hoeveel zzp'ers nu nog een aanvraag hebben ingediend voor de Tozo? In hoeverre heeft dat volgens de regering van doen met de ingevoerde partnertoets, die de kans op een Tozo-regeling ernstig belemmert? Mijn fractie denkt, met velen buiten deze Kamer, dat de partnertoets averechts aan het uitpakken is. Wie een werkende partner heeft, kan als zzp'er dag met het handje zeggen tegen een Tozo-tegemoetkoming. Is het daarom niet veel beter, zo vraag ik aan de regering, om de partnertoets voorlopig te schrappen, ten minste voor mensen onder een bepaalde inkomensgrens?
De minister, die met recht buitengewoon flexibel opereert om te doen wat in deze pandemie nodig is, heeft de partnertoets in de Tozo zowaar tot principe verklaard. Dat is vreemd en ook onjuist. Daar waar ik "de minister" zeg, bedoel ik ook de staatssecretaris. Ik wil niet dat ik oneerlijk overkom, meneer de staatssecretaris. Het geldt voor beiden: dat de Tozo-partnertoets tot principe is verklaard, is vreemd en volgens ons ook onjuist. Immers, de aanvankelijke Tozo was zonder partnertoets. Gaandeweg iets tot principe verklaren, zouden wij katholieken kunnen doen, maar heel kies is dat eigenlijk niet.
De vergelijking die de minister maakt met de bijstand is naar onze mening echt onjuist. Wij hebben het hier over mensen die onder normale omstandigheden economische activiteit leveren en daarmee hun inkomen verdienen. Het is echt alleen maar door overheidsmaatregelen dat zij tijdelijk in die activiteit belemmerd worden en financieel klem komen te zitten. Als wij hen nu over de kop laten gaan, is er voor velen van hen straks, als de pandemie uitdooft, geen kans meer om hun economische bedrijvigheid weer op te pakken. Met kennelijk verschillende vaccins op komst, moet juist nu een overbruggingsregeling maximaal functioneren. Als we met het schrappen van de partnertoets eraan bijdragen dat veel zzp'ers overeind blijven, kunnen ze straks in het economisch herstel een rol spelen. Het schrappen van de partnertoets is dan een investering in voortgezette bedrijvigheid straks.
Mijn fractie heeft de indruk dat de partnertoets geen principezaak is — ik heb al uitgelegd dat je principes niet gaandeweg verzint — maar uiteindelijk een geldkwestie. Daar is als zodanig niets mis mee, want we geven heel veel geld uit en de redenering dat we eindeloos veel geld kunnen uitgeven, deelt mijn fractie niet. Maar het is wel een geldkwestie. Mijn fractie vindt dat als de minister geen volledige schrapping van de toets wil, hij ten minste een koppeling aan het inkomen zou kunnen maken — dat is helemaal niet zo systeemvreemd in ons land — bijvoorbeeld door de toets niet te laten gelden als de aanvrager minder dan anderhalf keer modaal of zoiets verdient. Hoe dan ook, het in stand houden van deze toets lijkt onze fractie een voorbeeld van penny wise, pound foolish. Graag een heldere reactie van de staatssecretaris op dit punt, in plaats van een verwijzing naar principes.
Tot slot. Volgens de Algemene Rekenkamer is met name de NOW een regeling die gevoelig is voor misbruik en oneigenlijk gebruik. Dat wisten wij ook wel en daar hebben wij allen ook bij ons volle verstand voor gekozen. Soms moet het doorpakken volgen op het perfect regelen van iets. De minister zegt de waarschuwing van de Rekenkamer ter harte te nemen, maar ons is onduidelijk wat hij daarmee bedoelt en daarmee doet.
Ook is de vraag of het UWV in staat blijft zijn werk te doen, inclusief alle controlewerkzaamheden die er op ons af gaan komen. Mijn fractie begrijpt echt dat iedereen het druk heeft. Hoewel de minister en de staatssecretaris er nog goed uitzien, begrijpen wij echt dat zij het druk hebben. Wij hebben daar veel respect voor. Maar regeren blijft vooruitzien. Dus ik wil toch graag weten wat wij nu al aan het doen zijn om, ten eerste, te voorkomen dat wij verkeerd, oneigenlijk subsidiëren en, ten tweede, wat wij gaan doen als wij dat later moeten gaan controleren. Het lijkt op het uitgaan van de gedachte: laten wij ons eerst concentreren op de hoofdzaken. Maar toch denk ik dat dit op termijn een hoofdzaak zal zijn, omdat het over zo verschrikkelijk veel geld gaat.
Samenvattend. Mijn fractie stemt in met de verlenging van de regeling, maar heeft drie grote zorgen: over de effecten van de verschraling van de NOW, over het tegen beter weten in handhaven van de partnertoets in de Tozo en over de effectieve aanpak van mogelijk misbruik en oneigenlijk gebruik van met name de NOW. Ik ben benieuwd of de minister en de staatssecretaris onze zorgen kunnen wegnemen, dan wel tegen ons zeggen dat zij de zorgen van deze Kamer begrijpen en bereid zijn om daaraan tegemoet te komen. Democratie is namelijk niet per definitie eenrichtingsverkeer.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kox. Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Gurp namens de fractie van GroenLinks.