Verslag van de vergadering van 10 november 2020 (2020/2021 nr. 9)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.06 uur
De heer Kox i (SP):
Voorzitter. Ik ben blij dat de minister ons heeft gezegd in vervolg op eerdere uitspraken die hij in de Tweede Kamer heeft gedaan: ben gerust, er komt een nieuw weegmoment waarop we wegen wat de stand van zaken is en wat het effect moet zijn op de intensiteit van de regelingen die we in het leven hebben geroepen. Dat moment komt begin december. De minister heeft gezegd dat hij beide Kamers, dus ook ons, daarvan op de hoogte zal stellen, wat ons de gelegenheid geeft om zo nodig bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hier in deze Kamer daarop te reflecteren. Ik ben blij — ik heb dat ook in mijn eerste termijn gezegd — met de flexibiliteit van de minister, want er is geen andere weg dan flexibel te zijn in deze situatie. Ik denk dus dat dat een geruststellende mededeling is. Ik vind het ook geruststellend dat de minister zegt: wij handelen nu in de lijn met de waarschuwing van de Algemene Rekenkamer en mocht daar reden voor zijn, dan zal ik u daar nog nader over informeren.
We moeten ons wel realiseren dat dit nu nog iets lijkt van "ach, wie dan leeft, die dan zorgt". Maar ik kan voorspellen dat de opvolger van de minister tegen die tijd zal zeggen: had hij er toen maar beter voor gezorgd, want nu zit ik zwaar in de problemen. Als straks zal blijken dat we toch wel ruimhartig of te krap bevoorschot hebben en daarna met grote terugvorderingsproblemen komen te zitten, dan heeft die minister of staatssecretaris een groot probleem. Maar de minister heeft gezegd: ik heb de waarschuwing van de Rekenkamer goed ter harte genomen, dus ik zal zo handelen. Hij zei trouwens dat het lid Irrgang als een bok op de haverkist sprong. Nou ken ik Ewout Irrgang als heel lang. Hij kan heel veel, maar als een bok op een haverkist springen? Meneer de minister, dan hebt u Ewout Irrgang of een bok nooit goed bestudeerd. Ik heb ze allebei vrij goed bestudeerd. Dat kan Ewout Irrgang zeker niet. Hij zal er niet boos over zijn als ik dit zeg.
Voorzitter. Ik ben ongerust over de Tozo. Echt waar. Die regeling was heel belangrijk om economische activiteit zo goed mogelijk te preserveren voor de toekomst. Het was een goed besluit van de regering om met die regeling te komen, of die regeling te verzinnen. Zoals de minister en ook de staatssecretaris terecht zeggen: die bestond niet, maar we hebben haar verzonnen. Dat geldt overigens ook voor de NOW. De redenering van de minister is dat dit eigenlijk een soort uitgebreide werktijdverkortingsregeling is. Ik weet dat het daarmee begonnen is, maar de NOW is geen werktijdverkortingsregeling. Het is iets anders.
Voorzitter. Maar waar zit mijn ongerustheid in? Een: de analogie met de Participatiewet is op z'n minst zwak te noemen. De analogie met de WW is echt redelijker. Waarom passen we die dan niet toe? Twee: de principiële redenatie is volgens mij onzuiver, omdat er aanvankelijk geen partnertoets was. Principes gaandeweg ontwikkelen is een gevaarlijk pad. Ten derde: de bureaucratische argumentatie van de staatssecretaris — om het onnet te zeggen — houdt volgens mij geen stand. Zonder partnertoets is de Tozo makkelijker uitvoerbaar dan met partnertoets. Dat staat als een paal boven water. Of je gemeenten er blij mee maakt als je iets invoert — tada! — en het dan weer intrekt? Nee, maar waarschijnlijk zijn de gemeenten beter af. Dan blijft overeind —ik riep wat oneerbiedig vanaf mijn stoel, maar het is ook zo'n eind lopen met dat mondkapje op, voorzitter — dat de staatssecretaris redenen ging opsommen waarom het beroep op de regeling zo gedaald is, maar vergat de partnertoets te noemen. Ik heb het blijkbaar niet goed gehoord; ik heb nog niet die apparaatjes. Maar de belangrijkste reden lijkt mij in ieder geval de partnertoets. Als dat zo is, zouden we ons daar toch zorgen over moeten maken. Nogmaals, dit zijn geen mensen wier lot het is om in de bijstand te komen. Dit zijn mensen die zelfstandig hebben bewezen in staat te zijn winstgevende economische activiteiten te ondernemen. Die hebben we in de mottenballen gedaan met de Tozo en ze moeten daar zo snel mogelijk weer uit. Breng ze terug op het bijstandsniveau en dan zullen we een groot aantal van deze mensen in grote problemen brengen.
De regering heeft mede op verzoek van mevrouw Sent gezegd: we zullen het in een brief nog eens precies uiteenzetten, met name ook de kwestie van wat het probleem bij gemeenten dan zou zijn. Daar ben ik benieuwd naar, maar voor de zekerheid wil ik toch een motie indienen. We stemmen toch pas over een week over deze wet; dan hebben we de brief van de staatssecretaris hopelijk ook binnen.
De voorzitter:
Door het lid Kox wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
besprekende de vierde incidentele suppletoire begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het steun- en herstelpakket;
overwegende dat de Kamer eerder heeft ingestemd met invoering van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) teneinde zelfstandige ondernemers enige beschutting te bieden tegen de gevolgen van de door de overheid genomen beperkende maatregelen inzake hun bedrijvigheid;
overwegende dat na een aanvankelijke versoepeling van die beperkende maatregelen in de afgelopen zomer er inmiddels nieuwe beperkingen zijn ingevoerd door de overheid;
stelt vast dat zzp'ers op geen enkele wijze invloed kunnen uitoefenen op de door de overheid vastgestelde beperkende maatregelen inzake hun economische bedrijvigheid;
stelt vast dat de invoering van een partnertoets in de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) heeft geleid tot een buitengewoon substantiële afname van het beroep dat zzp'ers op deze regeling doen, terwijl hun feitelijke situatie geenszins verbeterd is;
verzoekt de regering daarom de Tozo-partnertoets tot 1 juli 2021 buiten werking te stellen, ten minste tot een inkomen van anderhalf maal modaal, teneinde deze zzp'ers wat meer financiële lucht in tijden van corona te geven, en daarmee de kans te vergroten dat hun economische bedrijvigheid zich in de toekomst kan herstellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter E (35542).
De heer Kox (SP):
Zoals gezegd, dien ik deze motie voor de zekerheid in, als garantie dat we hier nog verder op doorgaan. Overigens zal mijn fractie, net als aan de overkant, de wijziging van de begroting die de regering voorstelt, steunen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kox. Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Gurp namens de fractie van GroenLinks.