T03014

Toezegging Criteria gezondheidsapps (35.538)



De minister van VWS zal de Gezondheidsraad, naar aanleiding van een vraag van het lid Bredenoord (D66), om advies vragen over het ontwikkelen van een kader met criteria voor het gebruik van gezondheidsapps.


Kerngegevens

Nummer T03014
Status voldaan
Datum toezegging 6 oktober 2020
Deadline 1 juli 2021
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Prof.dr. A.L. Bredenoord (D66)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen applicaties
digitale zorg
gezondheid
Gezondheidsraad
Kamerstukken Tijdelijke wet notificatieapplicatie covid-19 (35.538)


Uit de stukken

Handelingen I 2020/2021, nr. 3, item 3, blz. 48-49

Mevrouw Bredenoord (D66):

Ik vraag dit met een reden. Dit is een precedent. Het is de eerste keer dat de overheid zo'n digitale techniek zal inzettenen het zal zeker ook niet de laatste keer zijn, zo is mijn vermoeden. Ergens moeten wij een soort houvast hebben. Wanneer is de kwaliteit goed genoeg? Wanneer is die niet goed genoeg? De criteria van Wilson en Jungner hebben daar internationaal een belangrijke rol in gespeeld. In de jaren zestig is aan de Wereldgezondheidsorganisatie de opdracht gegeven om met criteria te komen voor als wij screening gaan aanbieden, zoals darmkankerscreening of borstkankerscreening, een programma vanuit de overheid dus wat hier gemeengoed is. Wanneer is de kwaliteit goed genoeg om het aan te bieden? Als je 100.000 vrouwen gaat screenen op borstkanker, dan vind je er altijd wel eentje, maar je wilt niet dat 99.000 vrouwen ten onrechte zo'n testmoeten ondergaan en dan een foutnegatieve uitslag krijgen. Dat is het niet waard. Voor die balans zijn die criteria ontwikkeld. Bij een nieuwe screening in Nederland moet het langs de Gezondheidsraad: is er common ground? Dat mis ik nog bij deze app. Vandaar mijn vraag: als die criteria er niet zijn, kunt u dan niet bijvoorbeeld opdracht aan de Gezondheidsraad geven om dat speciaal te ontwikkelen voor digitale technologie? Ik denk dat we het nodig hebben, want anders blijft het ad hoc.

[…]

Mevrouw Bredenoord (D66):

Dat doe ik morgenochtend. Ik wil de minister toch nog eens een keer vragen om wel na te denken over het vastleggen van een framework van criteria voor het aanbieden van dit soort technologie. Dat kan misschien nu niet voor deze app, maar ik denk wel dat we dat nodig hebben.

Minister De Jonge:

Dan zegt u: zou je ook tot een framework kunnen komen om op voorhand al te zeggen of je bereid bent om dit soort technologie in te zetten of bereid zou moeten willen zijn om dit soort technologie in te zetten. Daarvoor is dit soort technologie, denk ik, op dit moment eigenlijk nog heel moeilijk definieerbaar. Überhaupt wordt technologie in de zorg, die er heel veel is, zeker beoordeeld op toegevoegde waarde, maar ze laten zich niet allemaal in hetzelfde framework meten. Inzet van e-health, domotica, beeldbellen etcetera, die zijn allemaal ongelooflijk belangrijk om de zorg daadwerkelijk te verbeteren. Maar kun je dat op voorhand aan hetzelfde framework aflezen? Ik denk dat dat heel erg ingewikkeld is. Ik vind hem om veel redenen ook niet vergelijkbaar met een medische screening. Het lijkt mij dus ingewikkeld om er op voorhand van te zeggen hoe je daar een framework op zou kunnen plakken. Maar ik heb nog een hele nacht om na te denken op weg naar de tweede termijn, dus ik ga erover nadenken hoe dat wel zinvol te doen zou zijn. Stel dat ik de Gezondheidsraad zou zijn en ik zou zo'n vraag krijgen, dan zou ik eerlijk gezegd geen begin van een idee hebben hoe ik tot een antwoord daarop zou moeten komen. Maar u kijkt alsof u eigenlijk wel zin zou hebben in zo'n vraag, dus ik ga erover nadenken en ik kom daar morgen op terug.

Handelingen I 2020/21, nr.4, item 3, blz. 2-3

Mevrouw Bredenoord (D66):

Ten tweede zou ik de minister willen vragen — daar ben ik gisteren al op vooruitgelopen — of hij een formele opdracht wil geven aan de Gezondheidsraad om een kader met criteria te ontwikkelen voor het gebruik van gezondheidsapps. Daar zijn er inmiddels 500.000 van. Dit is natuurlijk een heel pregnante app, ook omdat hij vanuit de overheid ontwikkeld wordt, in een gezondheidscrisis. Dat betekent dus niet dat we eerst moeten wachten op dat advies van de Gezondheidsraad. Dat zou iets kunnen zijn dat parallel, tegelijkertijd, gaat lopen. Mensen herkennen misschien wel dat je na zo'n debat niet meteen kunt slapen, dus ik heb gisterenavond alvast wat denkwerk gedaan. Ik denk dat je analoog aan de criteria van Wilson en Jungner best goed een framework kunt ontwikkelen, zodat de kwaliteit uiteindelijk omhoog gaat en we ook de onzekerheid van mensen of het goed genoeg is kunnen verminderen. Wat is bijvoorbeeld het benchmark dat je gebruikt? De minister zei gisteren dat hij minimaal zo goed moet zijn als het geheugen van de mensen bij de GGD en bij de opsporing. Is dat ook voor andere apps een benchmark? Hoe

belastbaar is de app? Wordt er gewerkt volgens de principes van privacy by design? Wat is de ernst van het probleem waar de app een oplossing voor wil zijn of een strategie voor wil zijn? Zijn er handelingsopties? Zijn die aanvaardbaar? Kun je toestemming vragen? Zijn de kosten voor diagnostiek en behandeling die eventueel volgen na de app aanvaardbaar en proportioneel? Dat zijn een paar gedachten die geïnspireerd zijn op die criteria van Wilson en Jungner. Ik hoop dat de minister wil toezeggen om deze opdracht te geven. Anders zal ik hier in een volgende termijn een motie indienen.

Mevrouw Nooren (PvdA):

Wij sluiten ons ook volledig aan bij het pleidooi dat mevrouw Bredenoord hield om een bredere verkenning te doen. Ik denk dat het een heel bijzondere stap is die nu gezet wordt met deze app, maar we gaan veel meer met het digitaliseren van de zorg werken. Dan is het heel belangrijk om een referentiekader te ontwikkelen voor deze vorm van opsporing. Of het nu invasief is of niet, dat doet er niet toe: je bent aan het opsporen met een digitaal middelen je verwacht daar gedragsconsequenties bij. Het is heel goed om daar een referentiekader voor te ontwikkelen. Dus ook als het niet mocht lukken, hoop ik dat we dat voor elkaar gaan krijgen. En anders gaan we een motie daarover indienen.

Handelingen I 2020/21, nr.4, item 3, blz. 8

Mevrouw Prins-Modderaar (CDA):

Tot slot ondersteunen wij graag de vraag van D66 om de Gezondheidsraad een advies te vragen over de criteria. Dat lijkt ons zeer waardevol.

Handelingen I 2020/21, nr.4, item 3, blz. 16-17

Minister De Jonge:

Dan de vraag van D66 over het framework, naar analogie van Wilson en Jungner. U hebt daar vannacht over nagedacht. Dat is een nuttige denkexercitie geweest. Ik denk dat ik gewoon meega met uw verzoek. Ik geef daar wel een aantal kanttekeningen bij. Ik vind het nog niet zo eenvoudig om tot één eenduidige richtlijn te komen, tot één eenduidig kader, gelet op de enorme diversiteit aan apps. Tracingapps zijn er natuurlijk niet, dus dit is eigenlijk de eerste en enige die op dit moment wordt gebruikt. Je hebt heel veel rapportage-apps, waarbij je zelf je klachten moet bijhouden en zelf moet rapporteren. Die bieden vaak ook mogelijkheden om daarover te rapporteren aan de GGD of aan een ziekenhuis. Bijvoorbeeld de Luscii-app is een heel mooie app. Er is trouwens ook een tweede app in ontwikkeling door de GGD, om alvast een deel van het bron- en contact-onderzoek zelf te doen. Hartstikke mooi.

Eigenlijk vraagt u om één kader, één framework te maken, waarbij je de afweging kunt maken: in dit soort gevallen heeft een app altijd zin. En dan wilt u dat waarschijnlijk ook op zo'n manier doen dat het niet belemmerend is voor innovatie en het ontdekken van nieuwe dingen. De Gezondheidsraad is een buitengewoon intellectueel genootschap, dus ik ga deze vraag gewoon voorleggen. Ik heb u echter ook al gezegd dat het mij nog niet zo eenvoudig lijkt om daadwerkelijk tot één framework te komen. Maar ik ga graag met uw opdracht aan de slag om dat aan de Gezondheidsraad voor te leggen. En ik zal uw nachtelijk denkwerk daarbij dan ook overbrengen, want anders is dat allemaal voor niks geweest. Dat moet je natuurlijk ook niet willen, dat zou doodzonde zijn.

De voorzitter:

…eerder was er een toezegging aan mevrouw Bredenoord, zeg ik even voor de Handelingen.


Brondocumenten


Historie