Plenair De Boer bij voortzetting behandeling (zonder stemming aangenomen)



Verslag van de vergadering van 1 december 2020 (2020/2021 nr. 12)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.48 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Ik begon mijn eerste termijn met de opmerking dat dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer een "lelijke wet" was genoemd. Ik moet zeggen dat de behandeling in deze Kamer mijn beeld van het wetsvoorstel er niet mooier op heeft gemaakt. Ik denk dat het inderdaad een lelijke wet is. Zeker de uitleg van de minister over wat er nog kan gebeuren met het correctiemechanisme zou eigenlijk reden moeten zijn om haar met dit wetsvoorstel nog maar weer eens naar huis te sturen.

Maar gezien de nood dit het wetsvoorstel ledigt, kan ik mij voorstellen dat wij hier toch voor gaan stemmen. Dan kom ik dus al tot mijn conclusie over het wetsvoorstel.

Ik wil even een paar dingen langslopen die in het debat gewisseld zijn. Ik heb de minister de toezegging gevraagd om na te gaan in hoeverre deze regeling permanent gemaakt zou kunnen worden. Die toezegging was in de schriftelijke ronde ook al gegeven. De minister zei eerst: 2022. Daarna hoorde ik haar zeggen dat het wellicht voor de zomer zou kunnen. Aan dat laatste wil ik haar graag houden. Verder merk ik — dat is ook gebleken — dat in deze Kamer een breed gevoel leeft, in ieder geval onder de partijen die mee hebben gedaan aan het debat, dat vanuit de optiek van de huurder ook voor huurders in de particuliere sector een gelijksoortige regeling zou moeten gelden, op basis van geen arbitraire effecten en gelijke rechten. Deze zou in elk geval moeten gelden voor huurders in hetzelfde segment. Dan heb ik het over het segment tussen de aftoppingsgrens en de liberalisatiegrens, want daar gaat dit voorstel over. Dat is een heel beperkte groep. Ik hoop dat de minister daar echt iets voor kan doen.

Dan heb ik een opmerking over de inbreuk op het eigendomsrecht. Ik vind dit een wat gezocht argument, want onze hele regelgeving rondom huurprijzen in de gereguleerde sector, daar hebben we het over, legt ook regels op aan de particuliere sector. In de particuliere sector tellen ook het puntenstelsel en maximale huurprijzen. Dus het argument dat dingen niet zouden kunnen, omdat in die sector geen inbreuk mag worden gemaakt op het eigendomsrecht, vind ik nogal ver gezocht. Dus als dat het enige argument is om het niet voor de particuliere sector te doen, dan denk ik dat dit niet klopt.

Ik ben ook niet overtuigd van de argumenten — eigenlijk zijn er nauwelijks argumenten genoemd — waarom niet een oplossing kan worden gevonden in de bestaande systematiek. Gezien de doelgroep waar we het over hebben, die tussen die twee grenzen ligt, zou de oplossing wat mij betreft liggen in het verhogen van de aftoppingsgrens. Daarmee bereik je volgens mij wat je wil bereiken met dit wetsvoorstel. Als je ook de huurders die daar iets boven zitten, wil meenemen, dan moet je het zoeken in het verhogen van de liberalisatiegrens. Daar zijn ook allerlei ideeën over. Ik denk niet dat we daar nu het hele debat over moeten voeren.

Meneer Kox komt met een motie over de particuliere sector. Ik hoop dat de minister daar echt naar gaat kijken. Verder denk ik dat we richting de formatie goed naar het huurbeleid moeten kijken, met name naar de bestaande knoppen. Ook als je kijkt naar hoe je dit permanent kunt maken, dan zou het natuurlijk mooier zijn om daar iets in te vinden, dan deze regelingen op te tuigen.

Ik denk dat ik dan de belangrijkste punten heb gehad.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw De Boer. Dan is het woord aan de heer Rietkerk namens de fractie van het CDA.