Plenair Ton van Kesteren bij behandeling Versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep



Verslag van de vergadering van 7 december 2020 (2020/2021 nr. 13)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.18 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ton van Kesteren i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Per jaar gaat er bijna 1 miljard euro naar de publieke omroep. De raad van bestuur verdeelt het geld. Er is kritiek op dat bestuursorgaan, als zijnde politiek eenzijdig gekleurd. Hierop kom ik later in mijn betoog nog even terug. De raad van toezicht en het Commissariaat voor de Media zien erop toe dat omroepbesturen en programmering aan bepaalde criteria voldoen. De identiteit en missie van de omroeporganisatie moeten zichtbaar zijn in haar uitzendingen. Ook daarover dient jaarlijks te worden gerapporteerd. In een zogenaamd eindverantwoordingsdocument wordt jaarlijks een terugblik op het beleid en de financiering gegeven. Dat zijn over het algemeen goed geschreven documenten, maar de PVV-fractie mist toetsing aan de praktijk, aan de werkelijkheid en eventuele handhaving met sancties als blijkt dat de publieke omroep niet conform de wet functioneert.

In de praktijk blijken de raad van bestuur, de raad van toezicht en het Commissariaat voor de Media slechts papieren tijgers te zijn, waardoor de publieke omroep is verworden tot spreekbuis van de machtspolitiek, zoals je vaak hoort. Dan bekruipt je de gedachte "wie betaalt, bepaalt" en dat vindt de PVV-fractie, als daar sprake van zou zijn, niet alleen onacceptabel maar ook een bedreiging voor een goed functionerende democratische rechtsstaat. De publieke omroep dient immers de politiek en de overheid kritisch te volgen, maar in werkelijkheid functioneert de publieke omroep als spreekbuis voor die overheid. Het eurofiele beleid, het klimaatbeleid, het immigratiebeleid en sinds kort het coronabeleid worden verdedigd en kritiek daarop wordt zo veel mogelijk genegeerd of afgeserveerd. De publieke omroep zou in een journalistieke programmering de meningen en standpunten van alle groepen in de samenleving dienen te reflecteren en te representeren. Daarbij zijn de belangrijkste kernwaarden onafhankelijkheid, onpartijdigheid, objectiviteit, betrouwbaarheid, respect voor mensen en waarden gericht op een samenleving van actieve, zelfstandige en nieuwsgierige burgers.

De PVV-fractie constateert echter dat het bij de publieke omroep juist aan divers aanbod en aan voldoende kwaliteitsjournalistiek ontbreekt. Zo dient er veel meer aandacht te zijn voor het brengen van een heldere, duidelijke boodschap die bijdraagt aan de versterking van de nationale identiteit en sociale cohesie. De publieke omroep zou midden in de samenleving moeten staan, maar in de praktijk kiest de publieke omroep in negen van de tien keer de kant van luidruchtige, gesegregeerde groepen die onze samenleving zelfs afwijzen.

In de stukken kunnen we lezen dat veel mensen zich aangetrokken voelen tot de publieke omroep waardoor er sprake zou zijn van een krachtige maatschappelijke worteling. De werkelijkheid is echter dat de publieke omroep zich steeds meer vervreemdt van de samenleving vanwege eenzijdige standpunten en meningen waardoor slechts meer burgers die publieke omroep letterlijk links laten liggen. Dat de publieke omroep van en voor iedereen is, moet echt worden genuanceerd, want daar denken veel EU-, klimaat- en immigratiecritici echt heel anders over.

De heer Pijlman i (D66):

U zegt dat de publieke omroep zich vervreemdt van de samenleving. Dan toch even refererend aan wat collega Atsma net zei; als een omroep als MAX 400.000 leden binnenhaalt, is dat nogal wat. Dan kun je toch niet zeggen dat je vervreemd bent van de samenleving, als er nog steeds in totaal miljoenen mensen lid zijn van de publieke omroep, terwijl bijna iedereen het lastig heeft om leden te werven? Ja, uw partij niet, want die heeft geen leden. Je kan dan toch niet zeggen dat je vervreemd bent van de samenleving? Waar baseert u dat dan op?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dat baseer ik op het feit dat het ledental van de publieke omroep terugloopt. Dat is ook een van de redenen waarom het ledenaantal voor aspirant-omroepen verlaagd is naar 50.000 leden, namelijk om meer groepen in de samenleving de mogelijkheid te bieden om toch in het bestel te komen. Dus dat zegt al iets over de betrokkenheid van die samenleving bij de publieke omroep die gewoon minder wordt.

De heer Pijlman (D66):

Ja, het is zo dat het ledenaantal terugloopt, wat overigens overal gebeurt, van de sport tot de politiek, omdat het minder makkelijk is voor mensen om zich aan te sluiten. Daarom hebben we ook bepleit dat je een nieuw stelsel zou moeten ontwikkelen. Maar als je zo'n beweging ziet die ik net noemde en je dan ook kijkt naar de totalen, dan kan je toch niet zeggen dat er sprake is van een vervreemdingseffect.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dat is de mening van de heer Pijlman. Ik heb een andere mening. Ik kijk om mij heen en hoor ook veel in de samenleving dat de publieke omroep zijn taken en verantwoordelijkheid niet neemt omdat heel veel groepen in de samenleving zich gewoon niet gehoord voelen. En dat is een feit.

De voorzitter:

De heer Pijlman, derde.

De heer Pijlman (D66):

En laatste. Dan is het toch prachtig dat zich dertien nieuwe kandidaat-omroepen melden, waarvan een aantal er ook wel in zal slagen. Dat geeft toch aan dat er een enorm vertrouwen is in zo'n publiek stelsel? Er zit dus nogal wat verschil tussen feiten en meningen. Toch?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ja, maar ik vind ook dat voor heel veel nieuwkomers in het publieke bestel toch geldt dat het dertien in een dozijn is. Daarom ben ik ook zo blij met het aantal leden dat Ongehoord Nederland heeft gehaald, omdat ik dat een omroep vind die echt het verschil kan maken. Maar goed, dat is weer een persoonlijke mening die waarschijnlijk niet door u gedeeld wordt.

Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):

Mijn vraag aan de heer Van Kesteren zou de volgende zijn. Hij noemde net al een nieuwe aspirant, die hij met enthousiasme ziet toetreden. Daarmee bewijst hij toch eigenlijk zelf al dat die publieke omroep telkens opnieuw kan vernieuwen en telkens opnieuw kan kijken wat een goede afspiegeling is van deze samenleving? Er is dus juist toegang voor iedereen in dit land om zich te verenigen en een omroep te vormen. Waar kan dat verder in de wereld op die manier? Is dat niet juist hét argument dat u hier levert voor de publieke omroep?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik worstel een beetje met de uitgangspunten van de wet, waarin het nieuws en de programmering pluriform moeten zijn. De heer Atsma gaf het ook al aan: niet alleen minderheden maar alle groepen in de samenleving, ook meerderheden, moeten aan bod komen. Dat mis ik in het huidige publieke bestel.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Maar daarmee geeft de heer Van Kesteren geen antwoord op mijn vraag, want ik gaf aan: een nieuwe omroep, waarvan hij heel gelukkig wordt, kan toetreden. Dat geeft hij net aan. Dus juist dan kan dat geluid klinken wat hij graag hoort. Tegelijkertijd zullen er nog steeds geluiden klinken waar hij minder enthousiast van wordt — ik misschien ook wel, of juist weer van anderen. Maar het is toch juist de kracht van het publieke stelsel dat je die beide kanten kan horen, die verschillende geluiden uit de samenleving? Hij onderschrijft dat in zijn betoog, vind ik.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Nou, laat ik het dan nog duidelijker zeggen: ik hoop dat Ongehoord Nederland wél beide kanten kan belichten als ze eenmaal in het bestel zitten, van allerlei politieke thema's, en dat ze erin slagen om zowel voorstanders als tegenstanders integer aan bod te laten komen. Daar hoop ik echt op bij Ongehoord Nederland.

De voorzitter:

Mevrouw Bikker, in derde instantie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Het is prachtig dat de heer Van Kesteren een nieuwe omroep ziet waarvan hij denkt: daarbij ga ik het geluid dat ik graag hoor, meer horen of beter horen of de andere kanten beter belicht zien worden, de kanten die ik nu te weinig belicht zie worden.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Nee, nee.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Maar daarmee onderstreept hij juist dat de publieke omroep volgens mij telkens opnieuw plek biedt aan nieuwkomers en daarmee een divers geluid laat horen.

De voorzitter:

De heer Van Kesteren, tot slot.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Voorzitter, ten slotte.

Ik pleit ervoor dat er geen eenzijdigheid in de programmering is maar dat er ook ruimte is voor andere standpunten en denkbeelden. Dat mis ik in het huidige bestel. Ik vind dat de meeste omroepen die in het bestel zitten, dertien in een dozijn zijn.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Maar goed, dat is mijn persoonlijke mening die ik hier ook ventileer namens heel veel andere Nederlanders.

Mevrouw Vos i (PvdA):

Ik zet eerst dit ding effe af.

Het verbaast mij toch. Deze discussie over de mogelijkheid om verschillende meningen te laten zien, juist bij de publieke omroep, laat zien ... Wat vindt de heer Van Kesteren dan van de berichtgeving dat een omroep waarbij onder andere uw fractievoorzitter in de Tweede Kamer meedeed aan een programma, waarschijnlijk toegelaten wordt tot het bestel? Geeft dat niet juist aan dat de kritiek die u heeft eigenlijk niet klopt?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Het komt weleens voor dat een thema of onderdeel van meerdere kanten belicht wordt, maar ik vind toch dat steeds blijkt dat het zeer eenzijdig wordt belicht. Dat wordt door heel veel mensen gevoeld, als je het over de publieke omroep hebt. Ik vind dat je er in deze kamer van reflectie ook voor open moet staan om daar, los van politiek, gewoon eens heel open en eerlijk naar te kijken. Dan moet je toch constateren dat er sprake is van eenzijdigheid.

Mevrouw Vos (PvdA):

Meerdere collega's hebben volgens mij in vele debatten juist betoogd dat ons bestel het meest open is, waarschijnlijk van de hele westerse wereld. Dit blijft dan vreemd. Het verbaast mij dan dat de heer Van Kesteren zegt: vele mensen met mij. Een van de prettige dingen van ons publieke bestel en van de journalistieke codes is dat dat gecheckt kan worden. Waar baseert hij dat op? Baseert hij dat op de 50.000 leden die bijvoorbeeld Ongehoord Nederland heeft verzameld?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Nee, juist niet. Het is inhoudelijk. Ik geef het voorbeeld van het Zwarte Pietenjournaal waarmee Ongehoord Nederland heel erg naar voren is gekomen, waarvoor ze ook heel veel ruimte hebben gegeven. Dat wordt bij de publieke omroep gewoon van het scherm verbannen. Dat is een klein voorbeeld dat ik geef. En dat gebeurt niet alleen bij de NOS, maar ook bij andere omroepen die gewoon niet het lef hebben om ook Zwarte Piet onder de aandacht te brengen. Dat is maar een klein voorbeeldje.

De voorzitter:

Mevrouw Vos, tot slot.

Mevrouw Vos (PvdA):

Daar is helemaal geen sprake van. Er is een Sinterklaasjournaal. Dat is overigens fantastisch. De meeste mensen hebben naar dat Sinterklaasjournaal gekeken. Dan zie je ook gewoon dat kwaliteit wordt gewaardeerd. Dat is precies het bestel. Als het de omroep waar we het over hebben lukt, dan kunnen ze dat uitzenden. Ik snap niet waar de heer Van Kesteren deze ongefundeerde kritiek vandaan haalt.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik vind het jammer dat mevrouw Vos dit niet snapt. Maar goed, ik hoop dat zij als Eerste Kamerlid een keer tot het inzicht komt dat als je kijkt naar wetmatigheid, doelmatigheid, proportionaliteit, naar hoe de wet wordt uitgevoerd en ook hoe de wet wordt gehandhaafd, gewoon overduidelijk blijkt dat er sprake is van eenzijdigheid. Ik hoop dat zij eens een keer het licht ziet.

De voorzitter:

Mevrouw Vos, tot slot. En dan gaat de heer Van Kesteren door met zijn betoog.

Mevrouw Vos (PvdA):

Volgens mij zien wij allemaal vele lichten. En we zien inderdaad ook een andere omroep, Omroep Zwart, die precies het tegenovergestelde heeft. Ik hoop toch dat de heer Van Kesteren, en met hem zijn fractie, ziet dat het alleen in Nederland mogelijk is dat zowel Omroep Zwart als een andere omroep toegang kan krijgen tot het bestel.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik adviseer mevrouw Vos om lid te worden van Zwart. Dan word ik lid van Ongehoord Nederland.

We gaan verder. Ook de stelling dat de publieke omroep een plek is waar ouders hun jonge kinderen met een gerust hart voor de televisie kunnen zetten, getuigt van vooringenomenheid als je bedenkt dat jonge kinderen bij de publieke omroep wordt voorgehouden dat Antifa, Black Lives Matter en Kick Out Zwarte Piet voor de goede zaak opkomen en dat iedereen die nog steeds van Zwarte Piet durft te houden, hartstikke fout is. Het Sinterklaasjournaal heeft Zwarte Piet van het scherm verbannen. Bij de publieke omroep is aantoonbaar sprake van indoctrinatie, en gefundeerde en gerechtvaardigde kritiek daarop krijgt negatieve aandacht of blijft sterk onderbelicht.

De publieke omroep dient met zijn programma-aanbod het publiek in zijn behoefte tegemoet te komen en moet volgens de wet garant staan voor een pluriform programma-aanbod. Maar in werkelijkheid blijkt dat het aanbod te veel van hetzelfde is. De programmering van de omroepen en de sturing en coördinatie daarop door de NPO zijn wat mij betreft eenzijdig. Er wordt eenzijdig politiek gestuurd en gecoördineerd. De huidige programmering zet afwijkende standpunten en meningen namelijk weg. Dat draagt allesbehalve bij tot een versterking van onze nationale identiteit en sociale cohesie, waar nota bene de publieke omroep voor zou moeten staan. De publieke omroep werkt echter polarisatie in de hand, waardoor maatschappelijke steun voor de publieke omroep zienderogen afbrokkelt.

Het wetsvoorstel beoogt onder andere een versterking van de pluriformiteit, een aanbod van media on demand en het uiteindelijk reclamevrij maken van de publieke omroep. Dit om de maatschappelijke betekenis te kunnen behouden. Niet alleen het aantal leden moet het maatschappelijk draagvlak van een aspirant-omroep aantonen, ook andere zaken moeten dat draagvlak kunnen tonen.

Het omroepbestel is echter te veel van hetzelfde. Maar de criteria voor inhoudelijke beoordeling en draagvlak voor de publieke omroep liggen bij het Commissariaat voor de Media. Die liggen niet verankerd in de wet. De regering erkent ook dat de ontwikkeling van dergelijke criteria een lastige opgave is. Daarom werd dit onderdeel uit het wetsvoorstel geschrapt. Men wil zich er blijkbaar niet aan branden. De vraag aan de minister is: hoe is maatschappelijk draagvlak voor de publieke omroep dan aan te tonen?

Het maken van journaals en actualiteitenprogramma's met kritische en diepgravende journalistiek behoort tot de journalistieke taakopdracht van de publieke omroep. In de praktijk blijft deze taakopdracht veelal beperkt tot eenzijdig gepolitiseerde, diepgravende kritiek op bijvoorbeeld Zwarte Piet en uitgesproken oppositiepartijen tegen het regeringsbeleid. Men heeft aanzienlijk minder kritiek op bijvoorbeeld intolerante en zelfs gewelddadige actiegroepen en op coalitiepartijen en gedoogpartijen. Ook het zwartboek van Arnold Karskens over het NOS Journaal maakte duidelijk dat de publieke omroep in de praktijk niet altijd toekomt aan de wettelijke taakopdracht van de publieke omroep als toegevoegde waarde, als platform voor kwaliteitsjournalistiek en betrouwbare onafhankelijke nieuwsvoorziening.

De regering vindt onderzoeksjournalistiek van eminent belang voor de democratische samenleving en wil daarom met maatregelen de onderzoeksjournalistiek versterken. Ook buitenproducenten zouden een bijdrage kunnen leveren aan de pluriformiteit en de programmering. Maar dan vraag ik mij hardop af hoe het dan mogelijk is dat documentairemaker Marijn Poels nergens terechtkon met zijn klimaatkritische documentaires, bij geen enkele omroep. Marijn Poels maakte een kritisch drieluik over het klimaatbeleid en kon bij geen enkele omroep in het bestel terecht voor uitzending. Externe producties moeten voldoen aan politiek-inhoudelijke eisen van de betreffende omroep en daarin past blijkbaar kritiek op het alom verheerlijkte klimaatbeleid niet. Marijn Poels was om die reden dus niet welkom bij de publieke omroep. Mijn vraag aan de minister is dan ook: welke maatregelen ziet de minister voor zich om een situatie zoals Marijn Poels die is overkomen uit te sluiten?

De aspirant-omroep Ongehoord Nederland biedt hoop op vergroting van de pluriformiteit. Ongehoord Nederland zal de enige uitzondering zijn ... Voorzitter. Ik wil even een punt van orde maken. Ik hoor iedere keer stemmen die mijn betoog ondermijnen. Ik raak daardoor van mijn à propos. Ik zou toch willen dat u daar even een opmerking over maakt.

De voorzitter:

U bent de derde spreker die daar veel last van heeft, ook van het geren door de zaal met telefoontjes. Het verzoek is om enige rust in de zaal. Als u wilt overleggen, dan zijn daarvoor veel ruimtes, ook in ons eigen gebouw. Als u wilt telefoneren, is dat natuurlijk prima, maar dan liever niet hier in deze zaal, ook niet achter de gordijnen, die nu weer openstaan, waardoor het dan weer gaat tochten. Dus graag enige rust hier in de zaal. Ik heb van meerdere sprekers dat verzoek gehad, meneer Van Kesteren. Ik val u daarom graag bij.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dank u, voorzitter. Ongehoord Nederland zal de enige uitzondering zijn in het huidige omroepbestel van dertien in een dozijn, zo heb ik al eerder gezegd. Met name voor deze nieuwe omroep zal het moeilijk worden om, zoals nu al het geval dient te zijn, zich aan te sluiten bij een bestaande omroep. Gelet op de grotere pluriformiteit van de samenleving wil dit wetsvoorstel meer groepen een eigen geluid geven. De Raad van State merkt op dat verplichte aansluiting bij bestaande omroepverenigingen of samenwerkingsomroepen op gespannen voet staat met de gewenste externe pluriformiteit van het omroepbestel. Omroepen zullen zich niet alleen moeilijker kunnen profileren door aansluiting bij een andere omroep, maar ook de middelen worden dan minder. Ook de Raad van State deelt dus de zorg van de PVV hierover.

De regering vindt niet dat deze verplichte aansluiting ten koste gaat van de pluriformiteit en vindt dat een omroepvereniging goed kan functioneren binnen een samenwerkingsomroep, met behoud van een eigen identiteit. Maar dat moet dan wel worden gedeeld door andere omroepen in die groep. Mijn vraag aan de minister is dan ook de volgende. Ik zou graag een reactie willen, een antwoord op de vraag hoe hij dat probleem voor Ongehoord Nederland zou kunnen oplossen.

Omroepen zoeken relaties en samenwerking met verwante maatschappelijke instellingen. Het zijn in de regel linkse organisaties en politieke partijen, die het huidige ideologische beleid van de machtspolitiek steunen, die bij de publieke omroep een podium krijgen. DE PVV-fractie constateert dat bij de publieke omroep met name schreeuwende activistische minderheden alle aandacht krijgen en dat de zwijgende meerderheid daarbij aan het kortste eind trekt.

Regionale omroepen zijn organisaties die midden in de samenleving staan, zo wordt beweerd. Het zijn de waakhonden van de decentrale democratie. Het zijn de kritische controleurs. Waarom dan eenzijdige steun en aandacht voor het anti-boerenbeleid en de energietransitie, voor het klimaatbeleid en voor "van het gas af", dat op steeds minder draagvlak kan rekenen, ook in de regio? Waarom oppositie tegen die energietransitie en het klimaatbeleid consequent negeren of zelfs negatief belichten? Graag zou ik een reactie van de minister hierop willen, waarbij niet het voorspelbare antwoord als uitgangspunt wordt genomen, namelijk dat de minister zich niet bemoeit met de inhoudelijke programmering, maar een reactie vanuit het uitgangspunt dat de Mediawet gewoon niet wordt nageleefd.

De Staat, de politiek, bemoeit zich wel degelijk met de publieke omroep. De publieke omroep ademt politiek en dat zie je terug in de programmering en zelfs in de reclame-uitingen. Het is dan ook onbegrijpelijk dat men in deze Kamer van reflectie daar geen objectief oog voor heeft, geheel los van politieke kleur, dat men niet gevoelig is voor aangedragen feiten, daarvan wegkijkt en een en ander zelfs ontkent. Daarentegen is men wel kritisch op de boodschappers. De regering spreekt zich uit over ongewenste commerciële prikkels. Ik zou graag van de minister willen weten of daar dan ook reclame-uitingen onder vallen van bijvoorbeeld Vattenfall, dat de klimaatutopie vertegenwoordigt. Of vallen de reclamespotjes zonder de geliefde Zwarte Piet, die toegeven aan de terreur van Kick Out Zwarte Piet, daar soms ook onder?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik wil geen herhaling van een vorige discussie. Opnieuw komt er een heel betoog van de heer Van Kesteren over wat er allemaal niet zou deugen aan de publieke omroep en wordt er vooral gezegd dat men een stelling inneemt die de heer Van Kesteren niet deelt. Tegelijkertijd is het nog steeds zo dat die publieke omroep de volle ruimte geeft om allerlei verschillen te laten horen. Kijk naar mij. Ik zou me bij de ene omroep meer thuis voelen dan bij de andere, dus het kan sowieso niet één grote linkse kliek zijn, waar de heer Van Kesteren iedereen bij elkaar veegt.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, mevrouw Bikker?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Mijn vraag aan de heer Van Kesteren is: zou u met iets meer respect en waardering kunnen spreken over al die mensen die zich hebben verenigd in een omroepvereniging — dat zijn er miljoenen — en die op deze manier uiting hebben gegeven aan wat zij belangrijk vinden? Zou u al die mensen voor wie u zegt te spreken, kunnen oproepen om zich ook lekker te verenigen en een goede omroep te vormen? Dat kan in ons bestel.

De voorzitter:

Een korte vraag graag, mevrouw Bikker.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik wil de heer Van Kesteren echt vragen om hierop te reflecteren, want hij gaat maar door in zijn stelling dat het allemaal niet deugt, terwijl er kansen zijn om het aan te pakken. Doe dat dan ook!

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik koester de publieke omroep conform de Mediawet 2008 en ik constateer dat de publieke omroep niet altijd conform die Mediawet handelt en zijn programmering daarop niet altijd aanpast.

De voorzitter:

Sorry, meneer Van Kesteren. Het verzoek is om niet iedere keer te overleggen in de zaal. De sprekers hebben daar last van. De interrumpanten hebben daar last van. Ik verzoek u om dat niet te doen. De vraag is of dat mogelijk is. Ik kijk in de richting van de mensen daar rechts.

Mevrouw Bikker nog een korte tweede vraag?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Als dit het antwoord is, als de heer Van Kesteren zegt dat er niet altijd aan de Mediawet wordt voldaan, en vervolgens de minister vraagt om in de inhoud te treden van de programmering … De heer Van Kesteren schudt nu van nee, maar hij zegt: zorg dat Zwarte Piet op het journaal komt. Hij noemde een aantal voorbeelden van wat er zou moeten gebeuren. Er zouden wetenschappers wel of niet moeten worden uitgezonden. Maar als de regering dit zou doen, zou de heer Van Kesteren hier vooraan staan om te zeggen: de regering zendt uit wat zij wil. En ik zou dan naast hem staan, want zo willen wij de omroep niet zien.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik ben blij dat mevrouw Bikker naast mij staat. Maar dan wil ik haar toch meegeven dat de Mediawet zegt dat er een pluriform programma-aanbod moet zijn, waarin alle lagen van de bevolking zich herkennen. Als je in de programmering Zwarte Piet uitbant, als je Zwarte Piet weg van het scherm houdt, dan doe je daar hele grote groepen in de samenleving verdriet mee. Dat is wat ik hier probeer over te brengen, ook aan de minister. Als je de Mediawet naleeft, dan zul je in je programmering daar ook ruimte voor moeten bieden. Het moet niet zo zijn dat je Zwarte Piet overal bij de publieke omroep mist.

De voorzitter:

Dan ga ik naar mevrouw Vos met een korte aanvullende vraag.

Mevrouw Vos (PvdA):

Ik heb een korte aanvullende opmerking. Ik stoor mij aan de woordkeuze van de heer Van Kesteren als hij spreekt van "de terreur van Kick Out Zwarte Piet". Kick Out Zwarte Piet staat niet met blikjes te gooien. Kick Out Zwarte Piet is niet gewelddadig geweest; het is een niet-gewelddadige beweging die meegaat met de verandering in de cultuur van Nederland. U ziet dat de meerderheid van Nederland het prima vindt dat het uiterlijk van Piet verandert. De meerderheid van Nederland heeft zich 40 jaar geleden al neergelegd — dat heb ik althans in het Sinterklaasjournaal gezien — bij het feit dat stoute kinderen niet meer in de zak worden meegenomen. Sinterklaas verandert. Ik maak er bezwaar tegen dat u een vreedzame beweging bestempelt met het woord "terreur".

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik kan alleen maar zeggen tegen mevrouw Vos dat zij niet alleen naar de publieke omroep moet kijken, maar ook eens op internet. Niet alles van internet is onbetrouwbaar, niet alles daar is desinformatie. Kijk maar eens wat er op betrouwbare internetsites allemaal wél getoond wordt van waar Kick Out Zwarte Piet voor staat. Daar zou ik toch ook wel aandacht voor willen vragen.

De voorzitter:

Tweede en laatste vraag, mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (PvdA):

Ik neem alles tot mij, maar Kick Out Zwarte Piet is geen terreurbeweging. Zij heeft vreedzaam veranderingen in gang gezet. Ik ben heel blij dat dat net als heel veel andere ontwikkelingen in Nederland op een hele geleidelijke manier is gebeurd. Ik ben blij dat de NTR heeft gedaan wat de meerderheid van Nederland prima vindt.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik kan daar alleen maar op zeggen dat de angst bij winkeliers er heel erg in zit. Ik heb van onder de toonbank dit kaartje van Zwarte Piet gekocht. De winkelier durfde dat niet openlijk in de winkel te leggen, omdat hij bang was voor Kick Out Zwarte Piet.

De voorzitter:

Meneer Van Kesteren, wilt u geen zaken tonen zonder dat vooraf te overleggen. Mensen kunnen dat namelijk niet zien en het kenmerk van een openbaar debat is dat de mensen het thuis goed moeten kunnen volgen. Dus conform het Reglement van Orde: als u iets wilt laten zien, overleg het dan even van tevoren.

Mevrouw Veldhoen.

Mevrouw Veldhoen i (GroenLinks):

Meneer Van Kesteren zegt: de politiek heeft rechtstreeks invloed op de programmering van de NPO of van de publieke omroep. Ik vraag me dan af waar dat uit blijkt. U zegt van alles, maar is dat ook onderbouwd met feiten uit bijvoorbeeld een onderzoek? Kunt u concretiseren waaruit blijkt dat dat zo is?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dan zou mevrouw Veldhoen eens onafhankelijk met een objectieve blik een paar weken naar de publieke omroep moeten kijken. Zij zou eens heel objectief en zonder politieke overtuiging daarnaar moeten kijken. Dan kom je tot de conclusie dat er toch wel sprake is van enige eenzijdigheid. Ik ga dat hier niet helemaal uitspitten, want dat kan ik wel een keer in een informeel verband uitleggen.

De voorzitter:

Nee, daar hebben we ook geen tijd voor. Mevrouw Veldhoen, de tweede en laatste.

Mevrouw Veldhoen (GroenLinks):

Ik constateer dat dat uw conclusie is en dat het niet gebaseerd is op feiten of onderzoek.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dat is úw mening, maar ik kan dat wel degelijk onderbouwen met feiten. Maar daar heb ik een paar uur voor nodig.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Voorzitter. Het is diversiteit, anti-blank racisme, inclusie, genderneutraliteit, uitsluiten en het bestrijden van andersdenkenden en klimaatutopie wat de klok slaat. Negatieve aandacht voor Zwarte Piet en positieve aandacht voor Kick Out Zwarte Piet, Black Lives Matter en het Suikerfeest. Geen aandacht voor het Zwarte Pietenjournaal, maar wel aandacht voor het ramadanjournaal. Kritiek op een traditioneel kinderfeest met Zwarte Pieten, maar geen kritiek op bijvoorbeeld het Offerfeest.

De publieke omroep heeft invloed op de samenleving, voorzitter. Ik heb net al gezegd: onder de toonbank kan ik wel afbeeldingen van Zwarte Piet kopen, maar in de winkel liggen ze niet uit, angst voor acties van Kick Out Zwarte Piet. Het is tegenwoordig blijkbaar een verzetsdaad als je er openlijk voor uitkomt dat je van Zwarte Piet houdt. Het is toch van de gekke, voorzitter, dat je de inmiddels controversiële afbeeldingen van Zwarte Piet niet eens meer in de winkel kunt kopen en dat in bibliotheken alle boeken met daarin Zwarte Piet worden verwijderd. En de publieke staatsomroep steunt deze dictatuur in wording, terwijl onafhankelijke media juist tegenwicht zouden moeten bieden aan deze ontwikkeling. En geheel passend in de klimaatdictatuur wordt bij de publieke omroep als amusement De Grote Klimaatkwis uitgezonden. Het gewone volk moet blijkbaar worden opgevoed tot volgzame burgers die applaudisserend achter de politieke machthebbers aanlopen.

Voorzitter. Ik ben benieuwd wat de minister daar nou van vindt. Wat vindt hij van het feit dat de publieke omroep allesbehalve doet wat daarover in de Mediawet is afgesproken? En daarna rond ik af. Maar er is nog een interruptie.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u eerst afrondt, want ik zie dat u bijna klaar bent. Daarna nemen we even de tijd voor een interruptie.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Voorzitter, tot slot. Er wordt een politieke agenda uitgerold bij de NPO. De PVV-fractie constateert dat er zelfs sprake is van links activisme bij de NPO. Daarom vraag ik de minister waarom hij de wet niet handhaaft in het belang van het voortbestaan van onze vrijheid, onze democratie, onze welvaart, onze tradities, onze waarden ... Ons land! Dank u wel.

De heer Atsma i (CDA):

Voorzitter, dank voor de gelegenheid om een vraag te stellen.

Overigens nog gelukgewenst met het feit dat u in Groningen de Klare Taal Bokaal heeft gekregen. Ik las dat op de site van RTV Noord, maar dat even terzijde. Meneer Van Kesteren, mag ik u ook een vraag stellen? Hoe zit uw ideale publieke bestel eruit? U heeft het over de NPO. Die deugt niet. U heeft het over de verenigingen die actief zijn binnen de NPO en de omroeporganisaties met hun leden. Die deugen niet. Hoe ziet nu uw politieke pluriforme omroepbestel eruit? Wat is uw ideaal? Als we dat weten, kan de minister verder en kunnen wij misschien ook verder.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dat heb ik in heel mijn betoog al aangegeven, maar ik zal dat ook in een motie nader uitleggen. Mijn ideaal komt erop neer dat we een publieke omroep hebben die helemaal conform de Mediawet 2008 is en dat de Mediawet volkomen wordt nageleefd. Dan zullen die problemen en ook de kritiek vanuit de samenleving minder worden. Het aantal leden zal dan weer toenemen en er zullen ook weer meer mensen naar die publieke omroep gaan kijken.

De heer Atsma (CDA):

Eigenlijk ben ik benieuwd naar de inhoud van de motie, maar ik kan nu al zeggen: de inhoud onderschrijven we waarschijnlijk allemaal. Alleen zullen we daar dan ook bij zeggen: die is overbodig. Dank u wel.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Voorzitter.

De voorzitter:

Ik meende dat u klaar was met uw inbreng, want die motie komt waarschijnlijk in tweede termijn.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik heb een motie, voorzitter, en die wil ik ook nu wel indienen. Maar als u de voorkeur geeft aan de tweede termijn, dan kan dat ook.

De voorzitter:

Laten we de tweede termijn doen als u dat niet uitmaakt. Dat is ook gebruikelijker. Dank u wel.

Dan ga ik door naar de heer De Vries namens Fractie-Otten.