Plenair Ganzevoort bij behandeling Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19



Verslag van de vergadering van 26 januari 2021 (2020/2021 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.32 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Bijzondere tijden vragen om bijzondere maatregelen. Dat gaat niet alleen op voor de onrusten die we op dit moment zien in allerlei steden in ons land, maar ook voor onze wetgevingsprocessen en onze verkiezingen. Hoge urgentie vraagt om snel beslissen. Daarom begrijpt mijn fractie dat er voor de komende Tweede Kamerverkiezingen voorstellen worden gedaan om ook onder deze omstandigheden zo veel mogelijk te garanderen dat burgers hun stemrecht kunnen uitoefenen in zo veilig mogelijke omstandigheden. Om die reden — ik zeg het maar gelijk; dan hebben we dat gehad — steunen we deze wet en beperken we ons tot één punt in dit debat, namelijk de leeftijdsgrens van 70 jaar voor briefstemmen.

Mijn fractie is niet op voorhand tegen het faciliteren van briefstemmen. Wij begrijpen dat het nu primair als een noodmaatregel wordt ingevoerd en dat er nader debat nodig is voordat we zouden kunnen besluiten om dat definitief in te voeren als een vernieuwing in ons democratische stelsel, natuurlijk in lijn met het rapport van de staatscommissie. We gaan dat debat graag later aan en vragen de minister vandaag welke plannen ze heeft om op dit punt het advies van de staatscommissie parlementair stelsel te gaan, te laten of te doen uitwerken. Ziet zij dit voorstel vandaag inderdaad alleen maar als een eenmalige noodoplossing of als een pilot die nader onderzoek en nadere reflectie vraagt omdat deze maatregel zou kunnen bijdragen aan de betrokkenheid bij de politiek?

Mijn fractie heeft wel grote vragen bij de afbakening. Ook hier snappen we op zichzelf wel de pragmatische afweging, namelijk dat de groep 70-jarigen zowel tot de meest kwetsbare behoort als organisatorisch goed valt af te bakenen. De overheid weet nu eenmaal wie er 70-plus is en wie niet. Voor andere groepen is dat veel lastiger, want wie is er precies kwetsbaar? Kan de overheid onderscheid maken tussen mensen? Enzovoort. Aan de andere kant is het onuitvoerbaar om nu, op deze termijn, voor iedereen briefstemmen mogelijk te maken, zo hebben we begrepen uit de behandeling in de Tweede Kamer. Wij snappen dat wel, maar het schuurt ook, want zo objectief als deze grens op groepsniveau zou kunnen zijn, zo subjectief is die op individueel niveau. Het is niet zo dat alle 70-plussers kwetsbaar zijn. Het is niet zo dat alle 70-minners dat niet zijn. Integendeel. Ook daar zijn groepen met een soms sterk verhoogde kwetsbaarheid. Niet voor niets is onze vaccinatiestrategie veel genuanceerder dan dit grove mechanisme.

En juist omdat de individuele verschillen waarschijnlijk groter zijn dan de verschillen tussen de groepen, is deze arbitraire leeftijdsgrens in onze ogen principieel discutabel. De faciliteiten om van het stemrecht gebruik te maken worden voor de ene groep burgers wezenlijk verruimd en voor de andere groep niet. Dat schuurt met het fundamentele uitgangspunt dat alle burgers gelijkelijk de kans moeten hebben hun stem uit te brengen.

Nu beseffen wij natuurlijk heel goed dat er al een leeftijdsgrens is waarop het stemrecht überhaupt wordt toegekend, namelijk 18. Ook daar kunnen we over discussiëren. Graag zelfs. Maar daarbij gaat het over de grens van al of niet stemmen. Nu gaat het over een stimuleringsregeling die het sommige kiezers makkelijker maakt dan andere. Als ik het zo beschrijf, voelt u de pijnlijke parallel met landen waar iedereen wel mag stemmen, maar dat voor de ene groep burgers toch echt makkelijker wordt gemaakt dan voor de andere. Daardoor ontstaan er discriminatoire effecten. Een duidelijk voorbeeld, zelfs uit een land als de Verenigde Staten: al zijn stemrestricties formeel niet discriminerend, in werkelijkheid raken ze verschillende groepen meer of juist minder, zoals bijvoorbeeld in staten waar een wapenvergunning wel een geldig ID is en een collegekaart niet. Dat soort keuzes, ook al zijn ze objectief, doen iets met de effecten van verkiezingen en met de rechten van burgers.

Voor alle duidelijkheid: wij zeggen niet dat dit voorstel direct tot discriminatie leidt. We zeggen wel dat een onderscheid zoals hier gemaakt wordt wat ons betreft niet alleen maar pragmatisch kan zijn. Het komt namelijk ongemakkelijk dicht in de buurt van de grens van rechtsstatelijke beginselen. Daar zullen we uitgebreider en principiëler over moeten discussiëren.

Als we dit wetsvoorstel vandaag op pragmatische gronden accepteren — en mijn fractie doet dat — dan moet dat wat ons betreft wel gevolgd worden door een principiëlere reflectie en doordenking. Een dergelijk onderscheid tussen burgers kan in onze ogen niet gemaakt worden op basis van alleen algemene en globale groepsrisico's. We zouden het óf veel meer individueel moeten objectiveren, zoals in het geval van medisch vastgestelde condities, wat weer lastig is omdat dokters daar op die manier geen verklaring voor mogen afgeven, óf we zouden het voor alle burgers mogelijk moeten maken. Een uiteindelijk arbitraire leeftijdsgrens is wat ons betreft echt alleen als noodmaatregel te verdedigen. Onze vraag is of de minister bereid is om deze meer fundamentele en principiële reflectie te laten koppelen aan de evaluatie van deze verkiezingen, die ongetwijfeld zal plaatsvinden, zodat die evaluatie en deze reflectie een bouwsteen kunnen worden in het verdere gesprek over de verbeteringen van ons democratische stelsel.

Ik zie uit naar de antwoorden van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ganzevoort. De heer Nicolaï.

De heer Nicolaï i (PvdD):

Ik begrijp van de heer Ganzevoort dat hij zei, met verwijzing naar het debat in de Tweede Kamer, dat gebleken is dat het praktisch niet mogelijk zou zijn om voor alle kiezers briefstemmen mogelijk te maken. Ik zou graag van de heer Ganzevoort willen weten waaruit hij zelf heeft afgeleid dat dit inderdaad zo is. Ik heb daar nadere vragen over gesteld. Die zijn afgelopen vrijdag beantwoord. De minister heeft gezegd dat er 25 dagen nodig zijn. Ik leid daaruit af dat het wel mogelijk is als men op 10 februari begint. Dat is mijn eerste vraag. Mijn tweede vraag: als het zo is dat het praktisch mogelijk is, maar misschien niet op deze korte termijn, waarom is de fractie van GroenLinks er dan niet voor om de verkiezingen uit te stellen om het briefstemmen voor iedereen mogelijk te maken?

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Dit zijn twee vragen. De eerste: we hebben een uitgebreid debat in de Tweede Kamer gezien. We hebben ook de schriftelijke vragen gezien. Daar zou je uit kunnen afleiden dat het inderdaad in een aantal opzichten mogelijk is. Wij zijn onder de indruk geraakt van de logistieke problemen die daarbij worden voorzien, in allerlei opzichten. Het gaat natuurlijk niet alleen maar om het drukken van de stemkaarten, maar om het hele proces daaromheen. Wij zijn niet degenen die dat proces moeten gaan plannen. Wij controleren dat. We hebben er begrip voor als de minister zegt: dat is logistiek niet haalbaar. Als het wel kan, is dat wat ons betreft mooi. Als het niet kan, snappen we dat ook.

De tweede vraag van de heer Nicolaï was of we dan niet de hele verkiezingen zouden moeten uitstellen. Dat vind ik een beetje het paard achter de wagen spannen. Het principe waar we van uitgaan, in ieder geval nog op dit moment, is dat de verkiezingen in maart plaatsvinden. Dat is het primaire doel waar we ons op richten. Alle processen zijn daarop gericht. Als dat niet haalbaar zou zijn, kan er natuurlijk gesproken worden over uitstel. We horen dan wel of dat voorstel er komt. Dat is er nu niet. Ik zou het wat wonderlijk vinden om het uit te stellen omdat het briefstemmen niet geregeld is. Het briefstemmen is nou eenmaal de noodmaatregel, en niet de basis op dit moment.

De heer Nicolaï (PvdD):

Maar als ik goed geluisterd heb, acht de heer Ganzevoort het zeer twijfelachtig of de keuze houdbaar is van de een wel en de ander niet. Als de enige houdbare keuze zou zijn om het voor iedereen open te stellen, zou dat een reden kunnen zijn om de verkiezingen te verschuiven. Onze fractie is absoluut niet voor het verschuiven van verkiezingen, maar we zijn wel voor eerlijke en transparante verkiezingen. Dat is één. Twee. Hoeveel creativiteit hebben we hier in Nederland? Deze discussie speelt al ... Ik weet nog dat ik hier al in een veel vroeger stadium stond en dat met name D66 zei: wacht nou maar, straks komt die wet en kan je over dat briefstemmen beginnen. Nou, nu hebben we hem en hebben we helemaal geen tijd meer. Dat is één. Twee. Als je naar Amerika kijkt en ziet hoeveel mensen in hallen bij elkaar zitten om ervoor te zorgen dat het democratische proces voortgang vindt ... Ik vind het allemaal nogal slapjes hier. Ik heb helemaal niet het idee dat men echt heeft gekeken hoe we ook qua logistiek het voor elkaar kunnen krijgen om dat briefstemmen voor iedereen mogelijk te maken. Ik zou daar graag de reactie van de heer Ganzevoort op hebben.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Dat snap ik wel. Het risico bij deze vraag is dat wij heel erg op de stoel van de Tweede Kamer gaan zitten. Wij hebben in deze Kamer de taak om met name naar de principiële kanten te kijken, vandaar dat ik daar de nadruk op leg. Wij snappen het best als wij op een gegeven moment onder de druk van de omstandigheden — het zijn bijzondere omstandigheden — vaststellen: hier hebben we wel vragen bij, maar voor deze keer, als noodmaatregel, moet het misschien maar kunnen. Maar dan moet de principiële vraag wel geagendeerd worden. Dat is voor ons een belangrijk punt. Het kan niet zo zijn dat je structureel de principes onder druk zet vanwege de pragmatiek. Dat dit in heel bijzondere omstandigheden, en dat zijn dit, wel een keer gebeurt, dat snap ik. De primaire afweging over hoe het proces ingericht moet worden en wat er niet kan, vind ik eerlijk gezegd toch echt een afweging voor de Tweede Kamer en niet primair een afweging voor ons.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Nicolaï.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik ben het erover eens wat in Tweede en Eerste Kamer hoort, maar in de Eerste Kamer hoort toch in ieder geval dat we de rechtsstatelijkheid, regelmatigheid en uitvoerbaarheid beoordelen. Als we zouden moeten concluderen dat het vanuit het oogpunt van het gelijkheidsbeginsel eigenlijk niet vol te houden is dat je de grens legt bij 70-plus — verder niet — dan is dat toch iets waar wij over moeten oordelen. Als u, als uw fractie tot de conclusie zou komen dat dat inderdaad niet deugt, dan moet je zeggen: de 70-jarigen niet meer. Of, en dat lijkt me veel zinvoller, je moet zeggen: dan moeten we ervoor gaan dat briefstemmen voor iedereen mogelijk is.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Ik vind dat te ver gaan. De heer Nicolaï heeft gehoord dat ik juist op dat principiële punt de nadruk leg. Dat is waar het hier over zou moeten gaan. Wij vinden dat we over dat briefstemmen het fundamentele gesprek moeten voeren. Het is niet zo dat we zeggen: we moeten het nu gelijk voor iedereen regelen. Dit zou alleen maar een pilot zijn. We moeten echt het gesprek voeren waarin we die afwegingen maken. Als wij nu een noodmaatregel moeten treffen — het gaat over de uitvoerbaarheid en niet alles is op heel korte termijn even uitvoerbaar — dan blijft die principiële vraag staan en dat benadruk ik hier vooral.

De voorzitter:

De heer Koole namens de Partij van de Arbeid.

De heer Koole i (PvdA):

De heer Ganzevoort had het over een pragmatische keuze. Ik ben het met hem eens. Ik ben het ook met hem eens dat er na dit debat een principiële discussie zou moeten komen over de wenselijkheid van briefstemmen. Mijn vraag aan de heer Ganzevoort is als volgt. In de principiële discussie moet natuurlijk de gelijkheid meegenomen worden die voor alle kiezers zou moeten gelden, maar ook de zorgvuldigheid van het kiesproces. De Kiesraad heeft erop gewezen dat er in dit geval een weging wordt gemaakt tussen de gezondheidsbelangen aan de ene kant en de zorgvuldigheid van het kiesproces aan de andere kant. Dan komen we in dit geval — het is een noodmaatregel — tot het pragmatische voorstel dat nu voorligt. Is de heer Ganzevoort het met mij eens dat in die principiële discussie, waar ik ook voor ben, ook de zorgvuldigheid van het kiesproces heel degelijk moet worden meegewogen?

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

In mijn laatste antwoord aan de heer Nicolaï ligt precies dat besloten. We hebben nog niet gezegd dat we per se voor briefstemmen zijn. We zijn wel voor een goede verkenning. Maar dat vraagt iets meer dan zeggen: nou, als we een maand extra hebben, kunnen we het voor iedereen regelen. Over de pragmatische oplossing zeggen we niet dat daarmee ongelijkheid voor burgers principieel wordt doorgevoerd. We zeggen wel dat het schuurt. Ik heb niet gezegd dat het in strijd is met het rechtsstatelijke beginsel. Het schuurt ermee. We moeten daar dus goed en principieel naar kijken. Maar in dat debat over briefstemmen en de wenselijkheid ervan gaat het over meer dan alleen medische kwesties. Het gaat ook over het proces, over gelijkheid enzovoorts, enzovoorts.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Koole namens de Partij van de Arbeid.