Verslag van de vergadering van 26 januari 2021 (2020/2021 nr. 21)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.49 uur
De heer Rombouts i (CDA):
Dank u wel, voorzitter. De overheid moet in de eerste plaats ruimte maken voor degenen die het eigenlijke werk moeten doen en in de tweede plaats hun samenwerking bevorderen. Onze fractie was aanvankelijk niet van plan hier vandaag het woord te voeren. Zij kon en kan zich nog steeds vinden in de aanpak van het kabinet om de verkiezingen van 17 maart soepel en zo veilig mogelijk te laten verlopen. Drie dagen de gelegenheid om je stem uit te brengen in plaats van één, de mogelijkheid voor 70-plussers om per brief te stemmen en drie machtigingen om voor iemand anders te stemmen in plaats van twee: ziehier de drie belangrijkste maatregelen waarmee het kabinet naar onze mening een subtiel evenwicht heeft gevonden tussen enerzijds de gezondheidsrisico's van met name de oudere en de kwetsbare kiesgerechtigden en anderzijds de uitvoerbaarheid van de voorgestelde maatregelen door de gemeenten.
Over dit laatste, dat subtiele evenwicht, zijn vriend en vijand het eens. De Raad van State had geen opmerkingen. De Tweede Kamer stemde vrijwel unaniem in met de voorstellen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft goede afspraken met deze minister kunnen maken over de uitvoerbaarheid van de maatregelen en de vergoeding van de extra kosten. En de ANBO en de VGN hebben ook geen hel of verdoemenis laten horen over de voorstellen. Niemand zou er dus van opgekeken hebben als deze Kamer ervoor gekozen zou hebben om dit voorstel te hameren, temeer daar er grote haast geboden is. Het kabinet spreekt in onze richting van "uiterst spoedeisend". Begrijpelijk, want de verkiezingen zijn al over zeven weken.
Meneer de voorzitter, verwacht van de kant van mijn fractie dan ook geen vraag aan deze minister, hooguit een aansporing om te handelen in de geest van het citaat van professor Gabriël van den Brink dat ik daarnet aan het begin gebruikte: geef ruimte aan degenen die het eigenlijke werk moeten doen, in casu de gemeenten, en bevorder deze samenwerking. In casu betekent dat goede ideeën van elkaar overnemen, ideeën zoals in de Tweede Kamer in moties zijn vastgelegd: over zo min mogelijk exitpolls, over postverwerking à la de rouwpost, over stembureaus in de openlucht. En — zo voeg ik er zelf aan toe als Bosschenaar, waar je vandaag even iets minder trots op bent dan eergisteren — denk ook aan drive-instemlokalen op parkeerterreinen of in grote hallen, zoals twee maanden geleden succesvol uitgeprobeerd bij de herindelingsverkiezingen in mijn buurgemeente Vught.
Meneer de voorzitter. Mijn fractie wil, in navolging van de heer Van der Burg, in de eerste plaats steun betuigen aan al die Nederlanders die bereid zijn om ook in deze coronatijd de stembureaus te bevolken en het eigenlijke werk te doen, maar wil ook het kabinet complimenteren met de aanpak tot nu toe. Mijn fractie hoort graag van de minister — dat is dan toch één vraag - hoe zij tegen de achtergrond van de uitspraak van professor Van den Brink haar overleg met de gemeenten de komende weken gaat inrichten: ruimte geven en samenwerking bevorderen teneinde te bereiken dat zo min mogelijk mensen zich geremd voelen om ook tijdens deze pandemie naar de stembus te gaan. Want daar zal het toch ook ons om gaan.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Rombouts. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord?
De heer Van Hattem heeft nog een interruptie op de heer Rombouts. Een enkele vraag alstublieft, meneer Van Hattem.
De heer Van Hattem i (PVV):
Dank u, voorzitter. Aangezien ik de vraag heb gesteld aan vrijwel iedereen die daar niet duidelijk over was, vraag ik ook aan de heer Rombouts: bent u het met mij eens dat de verkiezingen op 17 maart gewoon moeten doorgaan?
De heer Rombouts (CDA):
Meneer de voorzitter, mag ik met een tegenvraag antwoorden? Hoe komt het toch dat de heer Van Hattem, die ik in dit huis al zo vaak heb zien interrumperen, één vraag aan alle fracties expliciet stelt? Welk staatsrechtelijk geweten kwelt hem toch zo? Of zit zijn politieke geweten hem een beetje dwars in deze kwestie?
De voorzitter:
Ik ga gezien de tijd helaas geen interruptie meer toestaan, meneer Van Hattem.
De heer Rombouts (CDA):
De verkiezingen moeten doorgaan, overigens.
De voorzitter:
Dan schors ik de beraadslaging en de vergadering voor een lunchpauze tot 13.30 uur.
De beraadslaging wordt geschorst.