Eerste Kamer debatteert over wijzigingen van de Mediawet



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 2 februari met minister Slob voor Media over twee wetsvoorstellen die de Mediawet wijzigen. Tijdens het debat zijn twee moties ingediend, één van senator Van Kesteren (PVV) en één van senator Vos (PvdA). De Kamer stemt dinsdag 9 februari over de wetsvoorstellen en de moties.

Impressie van het debat

In het debat stond een groot aantal van de woordvoerders stil bij het recente geweld tegen journalisten in Nederland. Zij spraken hun afschuw uit en vroegen de minister het geweld te veroordelen en wilden tevens van hem weten welke maatregelen hij neemt om de veiligheid van journalisten te garanderen. Senator Janssen (SP): "Voor geweld is tegen journalisten is in onze democratie geen plek."

Inhoudelijk was de Kamer van mening dat een aantal voorgestelde wijzigingen verbetering van de Mediawet betekenen, maar op een aantal andere punten waren de aan het debat deelnemende Kamerleden zeer kritisch. Er was steun voor de voorstellen om de governance -structuur bij de publieke omroep te wijzigen. Volgens senator Veldhoen (GroenLinks) is het 'goed dat de minister meer op afstand wordt geplaatst'.

De kritiek van de Kamer richtte zich vooral op twee onderdelen van de wetsvoorstellen. Het eerste onderdeel betreft de dienstenprocedure rondom nieuwe aanbodkanalen. Veel van aan het debat deelnemende fracties (waaronder GroenLinks, SP, VVD, PvdA, D66) betwijfelden of de door de minister voorgestelde wijziging om te versnellen daadwerkelijk dat effect zal hebben. VVD-senator De Blécourt-Wouterse zei dat zij vreesde dat juist vertraging optreedt door de wettelijke verankering van de rol van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en door een extra inspraakronde van externe commerciële partijen. D66-senator Pijlman sloot zich daarbij aan en zei tegen de minister: "Volgens u leidt het tot versnelling, maar dat kunnen wij ons nauwelijks voorstellen."

Het tweede onderdeel waarover de woordvoerder kritisch waren, betreft de wijziging van de grondslag voor de indexatie van Ster-inkomsten. Ook hier waren veel woordvoerders eensgezind in hun kritiek. Volgens hen leidt de wijziging van de grondslag tot een bezuiniging. Daarnaast was er veel kritiek op het proces tussen parlement en minister over dit onderwerp. PvdA-senator Vos verwoordde de kritiek als volgt: "Al maanden pingpongen wij over de zogeheten technische aanpassing, en pas na een gerechtelijke uitspraak blijkt dat het gaat om een wetswijziging." Senator Bikker (ChristenUnie), die mede namens de CDA-fractie sprak, vroeg de minister welk financieel effect van de wijziging van de grondslag hij voor de NPO ziet: "Heeft dit materieel consequenties?"

PVV-senator Van Kesteren was vooral kritisch op het bestuur en de raad van toezicht van de NPO die 'in de praktijk allesbehalve neutraal zijn' volgens de PVV-fractie. Volgens senator De Vries (Fractie-Otten) had de minister met een hele nieuwe wet moeten komen, en niet 'een aanpassing hier en daar'.

Minister Slob zei in zijn beantwoording aandacht voor de veiligheid van journalisten 'topprioriteit' is evenals het 'aanpakken van degenen die die veiligheid in gevaar brengen'. Op de kritiek op de indexering van de Ster-inkomsten zei Slob dat het geen bezuiniging is, 'alleen een herverdeling van inkomsten'. Hij voegde eraan toe dat de mediabijdrage van het Rijk wel wordt geïndexeerd.

Moties

Er zijn twee moties ingediend die beide door minister Slob zijn ontraden. De eerste motie, van senator Van Kesteren (PVV), verzoekt de regering om te onderzoeken in hoeverre de journalistieke norm en programmering bij de NPO daadwerkelijk een afspiegeling is van alle in de samenleving levende overtuigingen, opvattingen en interesses op maatschappelijk, cultureel en levensbeschouwelijk gebied.

De tweede motie, van senator Vos (PvdA) verzoekt de regering de bezuiniging (volgend uit wijziging grondslag indexatie STER-inkomsten - red.) te compenseren en net als in voorgaande jaren het volledige bedrag aan indexatie toe te kennen aan de NPO, verzoekt de regering om voorbereidingen te treffen om een nieuwe grondslag voor indexatie te ontwikkelen die ook rekening houdt met teruglopende STER-inkomsten, en verzoekt het parlement hierover te informeren voor 1 april 2021.

Over de wetsvoorstellen

In het eerste voorstel wordt de Mediawet op vijf punten aangepast: aanscherping van de procedure voor de instemming van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) met een nieuw of significant gewijzigd aanbodkanaal; modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen van in de Mediawet 2008 geregelde organisaties; modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster; technische verbeteringen in verband met taken van het Commissariaat voor de Media en enkele andere technische wijzigingen.

Het tweede voorstel betreft een novelle die een toevoeging aan het eerste wetsvoorstel ongedaan maakt. De Eerste Kamer heeft 21 mei 2019 heeft de Eerste Kamer aan de Afdeling advisering van de Raad van State een voorlichting gevraagd in verband met het wetsvoorstel. Het door de Tweede Kamer aanvaarde amendement-Aartsen en Van der Molen regelt dat het lidmaatschap van de raad van toezicht of het bestuur van een omroepvereniging of samenwerkingsomroep onverenigbaar is met het lidmaatschap van een van beide Kamers der Staten-Generaal; en dat het lidmaatschap van de raad van toezicht of het bestuur van een omroepvereniging of samenwerkingsomroep, onverenigbaar is met een bestuursfunctie of dienstbetrekking bij een politieke partij voor zover de bestuursfunctie of dienstbetrekking op landelijk niveau wordt uitgeoefend.

De Afdeling advisering van de Raad van State kwam tot het oordeel dat de effectiviteit van het amendement uiterst beperkt is. Daarnaast concludeerde de Afdeling advisering dat het amendement op onderdelen in strijd is met artikel 57 Grondwet en met artikel 8 Grondwet en artikel 11 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

De inwerkingtreding van de novelle is gekoppeld aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel. De novelle treedt in werking zodra een artikel of onderdeel van het wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer aanscherping van de nieuwe dienstenprocedure in werking treedt. De inwerkingtreding van dat wetsvoorstel zal worden geregeld door een inwerkingtredingsbesluit.


Deel dit item: