Plenair Baay-Timmerman bij behandeling Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19



Verslag van de vergadering van 19 februari 2021 (2020/2021 nr. 24)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.43 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Baay-Timmerman i (50PLUS):

Dank u wel voorzitter. Laat ik beginnen met het stellen van de vraag waarom tijdens een pandemie, waarin allerlei ingrijpende maatregelen moeten worden getroffen die met de grootst mogelijke spoed dienen te worden behandeld, de Eerste Kamer zo veel mogelijk buitenspel dient te worden gezet, zoals bij de invoering van de avondklok. Het bekende antwoord zal zijn dat de behoefte bestaat dat de regering slagvaardig moet kunnen optreden en snel moet kunnen inspelen op nieuwe situaties. Een procedure waarbij de Eerste Kamer gehoord moet worden, zou vertragend werken. Maar de leden in deze Kamer hebben reeds bewezen dat zij telkenmale wanneer de regering of een minister om een spoeddebat verzocht, daar op de meest korte termijn gevolg aan gaven. Collega De Boer en collega Janssen hadden het daar ook al over. Dit geldt ook vandaag. De dag nadat dit wetsvoorstel met een vreemde benaming, Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht, door de Tweede Kamer is aangenomen, staan wij als Eerste Kamer klaar om de toch redelijk ingewikkelde juridische consequenties die voortvloeien uit het kortgedingvonnis van 16 februari, te beoordelen. Daarnaast moet deze nieuwe reparatiewet worden getoetst op zijn eigen juridische merites. Is de vermeende vertragende werking van de Eerste Kamer geen gotspe? Heeft het niet iets te maken met het niet hebben van een coalitiemeerderheid in deze Kamer, zo vraag ik de minister.

Voorzitter. Tijdens de gister gehouden deskundigenbijeenkomst in de Tweede Kamer zei professor Voermans het al: deze inmiddels demissionaire regering is hardleers. In december 2020 werd al onderzocht of de grondslag voor het instellen van de avondklok kon worden gebaseerd op artikel 8 van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijke gezag, de Wbbbg. Dat zou als voordeel hebben dat zonder inmenging van de Tweede en Eerste Kamer dit instrument kon worden toegepast. Dat getuigt, zo vervolgde Voermans, van weinig respect voor het parlement. Graag verneemt mijn fractie van de minister welke overwegingen ten grondslag lagen aan het kiezen voor de route van de Wbbbg, terwijl dit haaks stond op het advies van de Raad van State, die het instellen van een avondklok wilde onderbrengen in de Wet tijdelijke maatregelen, opdat via artikel 58c in ieder geval nog controle vanuit de Tweede Kamer kon worden uitgeoefend.

Op een vraag van mijn fractievoorzitter, Van Rooijen, die mij verving tijdens het spoeddebat over de PCR-test op 8 januari jongstleden, aan de minister van JenV over het mogelijk invoeren van de avondtijdbeperking, zoals die toen gold in België, antwoordde de minister het volgende. Ik citeer uit de Handelingen. "In de eerste plaats wat betreft het dichtgooien van Antwerpen: die avondklok, want dat was het. Dat zou ook kunnen. Daar ben ik helemaal niet tegen, al is dat weleens door een journalist (…) gesuggereerd. Dat was in juli, augustus. (…) Hoe dat ook zij, dat was toen. Daarna, enige tijd nadat ze dat hadden opgeheven, ging het weer heel erg omhoog. Dat was kennelijk, om wat voor reden dan ook, toch geen blijvend succes." Kan de minister 50PLUS vertellen of hij de term "dichtgooien" ook bezigt ten aanzien van de avondklok in Nederland? Met andere woorden, is Nederland nu ook dichtgegooid? Moet ik dat zo begrijpen? Ik hoor ook graag een nadere toelichting op zijn uitlating "dat was kennelijk, om wat voor reden dan ook, toch geen blijvend succes". Hoe valt dit te rijmen met het nu "ten overvloede" — de woorden van de minister-president — in alle haast opgetuigde wetsvoorstel dat maar één doel heeft, namelijk de avondklok coûte que coûte tot 3 maart in stand houden?

Begin januari wordt uitgesproken dat het succes van de avondklok twijfelachtig is. Nu, anderhalve maand later, op 18 februari, zijn we nog in afwachting van een uitspraak van het hof, waarin het de uitspraak van de voorzieningenrechter al dan niet zal bekrachtigen. Mijn fractie hoort dan ook graag waarop deze ommezwaai in de zienswijze van de minister is gegrond.

Voorzitter. Het woord "proportionaliteit" is hier al veelvuldig gevallen. Het instellen van de avondklok heeft een bijzonder en ingrijpend karakter. De persoonlijke levenssfeer en de bewegingsvrijheid komen in het geding, ook al is die laatste niet opgenomen in onze Grondwet, maar gebaseerd op artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Vierde Protocol EVRM. Als zo'n instrument uit de gereedschapskist wordt gehaald, dan moet dat zonder meer noodzakelijk zijn en zijn nut hebben bewezen en dan moeten alle andere opties zijn uitgeput. Mijn fractie heeft nog twijfels over het antwoord op de vraag of aan al deze voorwaarden is voldaan. Enerzijds vloeit dat voort uit de uitlatingen van de minister zelf, die overigens terecht wees op het feit dat het aantal besmettingen in België na invoering van de avondklok in oktober 2020 niet beduidend afnam. Anderzijds geeft de heer Van Dissel aan dat de effecten ervan niet meetbaar zijn, zeker niet nu het instellen van de avondklok gepaard is gegaan met de regeling van maximaal één bezoeker per dag. Door een gelijktijdige invoering in samenhang met de reeds bestaande maatregelen valt dit onderscheid ook niet te maken.

Dat een brede vorm van beleidsvrijheid wordt toegekend aan de overheid bij handelen in bijzondere situaties zoals in deze pandemie is bekend. Dat wordt ook door de kortgedingrechter beaamd. Maar van belang is wel dat de regering goed motiveert waarom een bepaalde maatregel onvermijdelijk is. Een maatregel genomen op basis van een schatting van een verdere verspreiding van de Britse variant van het virus blijft discutabel. Dan zou men nog de stelling "baat het niet, dan schaadt het niet" kunnen hanteren, maar dan begeef je je ook op glad ijs. Immers, de neveneffecten van het verplicht binnenshuis verblijven na 21.00 uur hebben wel degelijk een impact, op alle leeftijdsgroepen, maar zeker op jongeren. Zij beleven deze beperking veel intenser, en sommigen hebben daardoor nu al psychische klachten. Deze negatieve effecten zijn niet meegewogen.

Voorzitter. Dit wetsvoorstel is onder stoom en kokend water binnen een paar dagen in elkaar gezet en binnen 48 uur door beide Kamers in behandeling genomen. Wetgeving op deze manier behandelen, is verre van zorgvuldig. Het zorgt daardoor voor een afname van het benodigde draagvlak in de samenleving. De meeste burgers vinden de bestaande situatie toch al onbegrijpelijk.

Bij aanneming van dit wetsvoorstel blijft de mogelijkheid bestaan dat het hof de uitspraak van de voorzieningenrechter vernietigt. Dan hebben we dus twee verschillende wetten over de avondklok, en welke prevaleert dan? Wordt dit wetsvoorstel dan niet ingeschreven in de Staatscourant, zodat de inwerkingtreding vervalt, zo vraag ik de minister. Mijn fractie vindt het onwenselijk dat door een demissionair kabinet zonder enige onderbouwing mogelijk een keuze kan worden gemaakt tussen twee wetten zonder dat het parlement enige invloed kan uitoefenen op zo'n keuze. Deze situatie zou weleens een precedentwerking kunnen hebben, in de zin van: als het via de ene weg niet lukt, dan doen we het gewoon via een andere; zo houden we meerdere ballen in de lucht. Dat komt het wetgevingsproces niet ten goede.

Tot slot, voorzitter, zijn wij verheugd dat de motie van collega Van Otterloo is aangenomen, zodat bij ingrijpende maatregelen zowel de Tweede als de Eerste Kamer instemmingrecht heeft gekregen. Maar we zetten grote vraagtekens bij het ontraden van het amendement van 50PLUS door de minister. Graag een uitleg waarop deze ontrading is gebaseerd.

Wij wachten de beantwoording van onze vragen en die van de andere leden met belangstelling af. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Baay. Wederom voor de Handelingen: ik hoorde u over "de Wbbg". Het is nog erger dan u dacht: het is de Wbbbg, de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Ik begrijp, een aanpassing in de Handelingen, voorzitter. Dank.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Frentrop, die zal spreken namens de fractie van Forum voor Democratie.