Plenair Recourt bij behandeling Bepalende zeggenschap van de Staten-Generaal bij verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 23 februari 2021 (2020/2021 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.56 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Recourt i (PvdA):

Dank, voorzitter. Vandaag is de motie-Janssen aan de orde, waarbij de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 — ik zal die in het vervolg "Twm" noemen — aan de orde is. Dit onderwerp illustreert het functioneren van onze democratische rechtsstaat en dan met name de rol die de Eerste Kamer hierin speelt. De rol van de Eerste Kamer is wat mij betreft het echte onderwerp van vandaag. Mijn fractie maakt zich zorgen over onze rol van democratisch correctiemiddel op enige afstand van de regering en het regeerakkoord. Ik citeer hier weer de commissie-Remkes. Hoe kan de Eerste Kamer beter tegenwicht bieden aan het feitelijk bestaande monisme in de Tweede Kamer?

In de motie-Janssen wordt de regering verzocht om op de kortst mogelijke termijn bepalende maatregelen aan de Staten-Generaal toe te laten komen als het gaat om de verlenging van de Twm. Bepalende maatregelen aan beide Kamers dus. Niet waar het gaat om de spoedmaatregelen zelf, maar waar het gaat over de grondslag onder die maatregelen. Een driemaandelijkse reflectie op proportionaliteit, effectiviteit en legaliteit van grondrechtbeperking, en dit alles op enige afstand van de dagelijkse actualiteit. Bij uitstek een rol voor de Eerste Kamer.

De regering schetst na lang aandringen in haar brief van 29 januari jongstleden negen scenario's ter uitvoering van de motie. Acht hiervan vergen een wetswijziging en de negende is in de ogen van mijn fractie niet serieus te nemen. Deze luidt: "Een positieve toezegging van de regering dat moties van de beide Kamers inzake (het niet verlengen van) de Twm zeer zwaar zullen wegen. In dit geval hoeft de Twm niet te worden gewijzigd."

Dit is een toezegging om een democratisch basisprincipe te eerbiedigen en uitvoering te geven aan de wil van het parlement. Ik vraag de ministers, in het bijzonder de minister van Justitie, om aan te geven in welke gevallen aangenomen moties niet zeer zwaar wegen.

In de formulering van scenario 9 zit nog een venijnigheid, die beter te begrijpen is, namelijk waar de regering het heeft over moties van beide Kamers. Wij hebben het eerder aan de hand gehad. Wat moet de regering doen als beide Kamers het niet met elkaar eens zijn en dit in elkaar tegensprekende moties neerleggen? De uitwerking van het primaat van de Tweede Kamer is complex en vraagt prudentie van alle betrokkenen. Omwille van de tijd zal ik hier niet verder op ingaan, maar dit scenario doet zich op dit moment ook niet voor. Alleen de motie-Janssen ligt voor. Er is geen expliciete negatieve tegenhanger door de Tweede Kamer aangenomen.

Scenario 9 in acht nemend, is de vraag waarom de regering deze motie niet zeer zwaar weegt, maar in plaats daarvan talmt. Niet alleen kwam de brief pas na meermalen aandringen, ook de inhoud lijkt in de ogen van mijn fractie vooral bedoeld om tijd te winnen. We zien hier een voorbeeld van het feitelijk bestaande monisme in de Tweede Kamer. De regering en een ruime meerderheid van de Tweede Kamer hebben voorafgaande aan de indiening van de Twm overeenstemming bereikt over de inhoud, en zo zat de wet dicht, nog voor die bij de Tweede Kamer was ingediend. De Eerste Kamer was gelukkig geen partij in deze onderhandeling. Maar daar waar de Tweede Kamer terecht voor zichzelf bepalende zeggenschap heeft bedongen, heeft ze dat niet ook voor de Eerste Kamer gedaan. Waar dit te billijken is voor spoedmaatregelen, zoals reeds betoogd, is dit niet logisch voor de verlenging van de wet zelf en voor zeer zware ingrepen in de persoonlijke vrijheid van burgers, zoals de avondklok.

Het debat over de vraag onder welke voorwaarden de inperking van grondrechten verlengd kan worden, moet bij uitstek ook door de Eerste Kamer gevoerd worden, want het raakt de rechtsstatelijkheid, de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid. Het gaat dus niet om het verdedigen van de institutionele belangen van de Eerste Kamer zelf, maar om het achterliggende belang van checks and balances. We willen geen toeslagenaffaire meer, zeg ik tegen de heer Backer, en wij willen ook voorkomen dat de rechter nog eens aan de noodrem trekt. Tegenspraak maakt wetgeving beter. Het verhoogt haar legitimiteit en draagvlak. Ik zeg nogmaals uitdrukkelijk dat ik bij de regering bespeur dat zij de Eerste Kamer in tijden van crisis maar lastig en ongewenst vertragend vindt. Daarom expliciet de vraag aan de minister welke toegevoegde waarde hij ziet van de behandeling van de wet in beide Kamers? Heeft de minister dan een voorkeur voor een van de negen scenario's?

De heer Backer i (D66):

Mag ik collega Recourt vragen om binnen alle staatsrechtelijke verhandelingen even praktisch te blijven? Over de meest ingrijpende kwestie, namelijk de avondklok, is hier een hele vrijdag gedebatteerd. Zoals de heer Nicolaï terecht aantoonde met het overgangsrecht, hebben wij ook hier over de bestaande avondklok en de nog doorlopende avondklok inhoudelijk en materieel kunnen debatteren.

De voorzitter:

Dus uw vraag is?

De heer Backer (D66):

Mijn vraag is: wij hebben toch op belangrijke onderdelen zeggenschap kunnen hebben?

De heer Recourt (PvdA):

Het is mooi dat collega Backer juist dit voorbeeld aanhaalt, want dit was natuurlijk een debat tegen wil en dank. Wij zouden dat debat helemaal niet gehad hebben als de kortgedingrechter niet een bepaald vonnis had afgegeven dat de regering onwelgevallig was. Kortom, met het voorbeeld dat u aangeeft, geeft u precies de noodzaak aan van het af en toe voeren van dit debat in de Eerste Kamer en van het dan ook opkomen voor onze eigen positie. Het is niet gebeurd in de onderhandelingen tussen de regering en Tweede Kamer. De positie van D66 verbaast me hier echt. Ik doe nogmaals een beroep op D66 om de constitutionele positie van de Eerste Kamer mee te verdedigen en onszelf op relevante onderdelen gewoon zeggenschap te geven.

De heer Backer (D66):

Op de agenda van vandaag stond oorspronkelijk de bespreking van de Wbbg. Dus wij hadden daarover kunnen spreken. Nu kunnen wij niet speculeren, maar …

De voorzitter:

Drie b's.

De heer Backer (D66):

Drie b's. Een b te weinig. Wbbbg.

De voorzitter:

Maar wat is uw vraag, meneer Backer?

De heer Backer (D66):

Mijn vraag is de volgende. Wij hadden dus beslissende zeggenschap over een dergelijke maatregel kunnen hebben. Ik kan niet speculeren over de uitkomst, maar als ik afgelopen vrijdag het debat heb gevolgd, dan denk ik dat een grote meerderheid in deze Kamer vindt dat een dergelijke maatregel niet op die wet had moeten …. Wij hadden beslissende zeggenschap kunnen hebben. Wij hebben dankzij een kort geding die zeggenschap eerder gehad, in een andere variant. Ik ben vol voor de rol van de Eerste Kamer, maar wel gepast.

De heer Recourt (PvdA):

Dan weet ik het goed gemaakt, want de heer Backer zegt: op grond van de Wbbbg past die wel in de Eerste Kamer. Ik heb andere collega's van zowel GroenLinks en SP in interrupties, alsook de Partij voor de Dieren in haar termijn horen zeggen: laten we dan de regeling van de inspraak in de Eerste Kamer op zo'n Wbbbg-manier regelen. Begrijp ik de heer Backer goed dat ook D66 dat een goed voorstel vindt?

De voorzitter:

De heer Backer tot slot.

De heer Backer (D66):

Met één kanttekening, namelijk dat ook daar weer geldt dat ik niet weet wat mijn collega's ervan gaan vinden straks.

De heer Recourt (PvdA):

Daar kom ik nu op.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Recourt, vervolgt u uw betoog.

De heer Recourt (PvdA):

Ja. Het goed laten functioneren van ons tweekamerstelsel vraagt om prudentie en een goed besef van ieders rol. Het harde machtsmiddel om tegen de Twm te stemmen, omdat de checks-and-balances daarin niet goed geregeld zijn, paste niet bij een voor een belangrijk deel goede en noodzakelijke wet ter bestrijding van een nationale crisis. Een motie om de machtsbalans enigszins te herstellen, paste wel en kon daarom rekenen op een meerderheid. Daarom nogmaals: hoe gaat de regering deze motie alsnog uitvoeren? Is de regering bereid om in overleg te treden met de Tweede Kamer om te onderzoeken of bijvoorbeeld door middel van een herstelwet de Twm kan worden aangepast in lijn met de motie? Is de regering bereid zich hiervoor deze keer echt in te zetten? Er is afgelopen vrijdag al kort over gesproken, maar ik hoor graag expliciet dat de regering zich ook actief hiervoor gaat inzetten, inclusief bijbehorende wetswijziging. Het gesprek met de Tweede Kamer zal een stuk eenvoudiger verlopen als de leden daar weten dat zij op dit punt niet meer gehouden zijn aan de deal met de regering.

Voorzitter. Terug naar de minister. Ook de regering moet inmiddels het belang inzien van een goed functionerend systeem van checks-and-balances, al is het maar om te voorkomen dat de rechter helemaal aan het einde moet ingrijpen, zoals bij de avondklok. Laten we gezamenlijk dit belang verder vormgeven met de uitvoering van de motie-Janssen en de motie-Nicolaï. Mijn laatste vraag: wat gaat de minister daadwerkelijk doen om de motie-Janssen uitgevoerd te krijgen op een wijze die rechtdoet aan het belang van goed functionerende checks-and-balances?

Tot slot, voorzitter. Ik heb ook nagedacht over de rol van de Eerste Kamer. De heer Backer had het daar ook over. Dan kom je op de vraag of de rechtmatigheid en de uitvoerbaarheid hier in goede handen zijn. Daarvan gaan we immers maar uit als we een grotere rol vragen. Dan kom ik bij de toeslagenaffaire. Die is hier nu niet aan de orde, zeg ik heel nadrukkelijk, maar ik heb gezien dat die eigenlijk nergens aan de orde is geweest tot nu toe. Ook de Eerste Kamer mag in de spiegel kijken als het om haar eigen rol in de toeslagenaffaire gaat.

De voorzitter:

Vanavond debatteren we daarover.

De heer Recourt (PvdA):

Dat verbaast me. Dan ga ik daar nog even goed naar kijken, want ik wilde zeggen: ik ga er in de commissie JenV een voorstel voor doen om dat goed voor elkaar te krijgen. Ik ga even goed te rade bij mijn collega die dat debat vanavond doet en dan kom ik daarop terug, want dat is hier niet direct aan de orde.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Recourt. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Pouw-Verweij namens de Fractie-Nanninga.