Plenair Raven bij voortzetting behandeling Stikstofreductie en natuurverbetering



Verslag van de vergadering van 2 maart 2021 (2020/2021 nr. 27)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Raven i (OSF):

Voorzitter. Uiteraard felicitaties aan de heer Berkhout voor zijn maidenspeech en eveneens felicitaties aan de heer Karakus als nieuw lid van deze Kamer.

Voorzitter, u weet dat mijn roots in Limburg liggen. Limburgers staan bekend voor hun levensvreugde, voor hun joie de vivre, voor André Rieu en voor hun humoristisch karakter waarbij ik bijvoorbeeld denk aan Toon Hermans, een van 's lands beste cabaretiers. Boze tongen beweren dat die laatste eigenschap, die humor van Toon, alles te maken zou kunnen hebben met het agendapunt van vandaag, want zo'n 80 jaar geleden, begin jaren dertig van de vorige eeuw, werd in Limburg, om precies te zijn in de woonstad van Toon, 's lands eerste en grootste stikstofbindingsbedrijf opgericht. Met het restproduct van het zwarte goud, de steenkool, maakte het SBB het witte goud door de stikstof uit kolen te binden tot kunstmest via een vernuftig chemisch proces, waarbij ook ammoniak een belangrijke rol speelde. De kunstmest werd over de hele wereld getransporteerd en transformeerde onvruchtbare troosteloze gronden tot vruchtbare landbouwakkers. Limburg maar ook Nederland zorgden daarmee voor voedsel en welvaart in alle uithoeken van de wereld. De luchtvervuiling rondom de habitat van de regio van Toon die bij het productieproces ontstond, moesten de omwonenden destijds decennia op de koop toenemen. De lucht in onze contreien kleurde door de overtollige stikstoflozingen regelmatig goudbruinachtig maar dat kon in die hoogtijdagen geen kwaad, zo werd de omwonenden steeds voorgehouden.

Heden ten dage wordt nog steeds kunstmest geproduceerd op dezelfde locatie. De naam van het bedrijf is inmiddels OCI Nitrogen en het heeft een omzet van 0,75 miljard; het werkt niet meer met kolen, maar met de fossiele brandstoffen aardgas en nafta. De stikstof wordt nu afgevangen, zodat het productieproces minder milieubelastend is. Als het de komende decennia lukt om de fossiele brandstof te vervangen door duurzame energiebronnen op basis van afval en waterstof, ontstaat er zicht op een emissieloze productie ten aanzien van stikstof. Het is een integrale en innovatieve aanpak die navolging verdient, ook bij andere maatregelen die we vandaag bespreken aangaande de stikstofproblematiek. Ik roep de minister op om dit omvangrijke transitieproces van de Limburgse chemische industrie voluit te steunen, want dat betekent "grote stappen, snel thuis" in de strijd tegen het terugdringen van de schadelijke uitstoot, op industriële schaal, van stikstof, maar ook van CO2 en andere stoffen.

Wat heeft dit alles, zo zult u zich inmiddels wel afvragen, nu te maken met de humoristische karaktertrek van Toon Hermans en de Limburgers? Wel, zo'n twee jaar geleden werd bij toeval ontdekt dat gedurende een groot aantal decennia continu ontoelaatbare, grootschalige emissies hebben plaatsgevonden van de stof distikstofoxide, voorheen stikstofoxydule. Dit is een anorganische verbinding van stikstof en zuurstof, met als brutoformule N2O. Ik kijk even rond; de chemici zullen nu weten waar het over gaat. Inmiddels wordt deze stof ook veel gebruikt bij feestjes onder jongeren om in een grappige sfeer te komen, en de politie is niet blij met deze ontwikkeling. Deze stof is beter bekend als lachgas. Dat is uiteraard de link met Toon Hermans.

Anders dan de naam doet vermoeden, is lachgas een smerig, gevaarlijk goedje. Lachgas is als broeikasgas 265 keer zo sterk als CO2. Er is tot op heden geen wetenschappelijk onderzoek verricht naar of bewijs geleverd voor het idee dat die illegale uitstoot van lachgas in de stad van Toon Hermans hem zijn aangename humoristische karaktertrekken heeft bezorgd. Het is wellicht interessant om daar een wetenschappelijke studie naar te doen. In zo'n studie zouden we wellicht ook kunnen meenemen dat die illegale emissies hebben bijgedragen aan de fatale gevolgen van het lange ziekteproces van de oud-mijnwerkers als gevolg van die onacceptabele lachgasluchtvervuiling.

Dit voorbeeld toont aan hoe moeilijk de discussie over de schadelijkheid van stikstof is. 80% van de lucht die we inademen, bestaat uit stikstof, dus de mens heeft het goedje kennelijk nodig. Bij een iets kleiner of groter aandeel slaat de balans al snel door en zorgt het voor grote schade voor mens, dier en vegetatie. Het is dansen op een koord. Dat is moeilijk uit te leggen aan gewone stervelingen zoals ik en vaak zelfs ongrijpbaar voor bedrijven, instituten en boerenbedrijven die er dagdagelijks mee te maken hebben. Dat leidt tot onbegrip voor de maatregelen die de overheid moet of wil nemen om het juiste evenwicht te herstellen. De boerenprotesten zijn in dat kader natuurlijk zeer verklaarbaar.

Decennialange ontkenning van de schadelijke gevolgen van stikstof voor het milieu door achtereenvolgende kabinetten en parlementen heeft geleid tot de enorme opgave waar we nu als maatschappij voor staan. De regering komt nu met maatregelen, die voor sommigen wellicht niet ver genoeg gaan en voor anderen wellicht te vergaand zijn. Op zichzelf is het te waarderen dat de minister in elk geval haar nek uitsteekt. De gevolgen van de voorgestelde stikstofwet landen voornamelijk in de landbouw of veeteelt, woningbouw, mobiliteit en industrie. Het lijkt erop dat de Randstad het meest gaat profiteren van de maatregelen en dat de regio's — nota bene de krimpregio's, zoals delen van Friesland, Groningen, Drenthe, Zeeland, Brabant en Limburg — de grootste bijdrage moeten gaan leveren.

De Randstad komt er in een objectieve cijfervergelijking op milieu- en gezondheidsgebied heel slecht uit. Dat blijkt uit de publicatie van RTL Nieuws van enige tijd geleden, uit een advies van het RIVM en uit wetenschappelijk onderzoek. Daar zouden ook de meeste maatregelen moeten worden getroffen, want rond Schiphol, Amsterdam en Rotterdam is het risico op ziekte en vroegtijdig overlijden als gevolg van vervuilde lucht of geluidsoverlast door verkeer, industrie en luchtvaart soms wel drie keer groter dan bijvoorbeeld in Drenthe, in Groningen of op de eilanden. Randstedelingen hebben daardoor een verhoogde kans op bijvoorbeeld hart- en vaatziekten en ernstige longaandoeningen. Het is niet een klein beetje een probleem, het is echt een enorm probleem. Het gaat over duizenden mensen. Er gaan tien tot vijftien keer meer mensen dood aan deze factoren dan aan ongelukken in het verkeer. De Randstad is een van de meest vervuilde gebieden in Europa en toch wonen er heel veel mensen op elkaar en willen er ook heel veel mensen blijven wonen.

Kortom, in de Randstad moeten feitelijk nieuwe ontwikkelingen worden afgeremd, maar wat zien we? Geen beknotting van het vliegverkeer op Schiphol, geen grootscheepse acties tot terugdringing van mobiliteit, ongebreidelde groei van banen bij een oververhitte arbeidsmarkt, geen bouwstop maar rigoureuze plannen voor uitbreiding van woningbouw. Dat lijkt in dit geval een beetje op galgenhumor.

Tegelijkertijd krijgen krimpregio's, waar zoals gezegd de meeste stikstofmaatregelen moeten worden doorgevoerd, het steeds meer voor de kiezen. Ontgroening in de krimpregio's door onvoldoende aanbod van hoogwaardig onderwijs, grootschalige evenementen en vertier voor jongeren in de regio, stijgende vergrijzing in de krimpregio's met bovengemiddeld beslag op gemeentelijke en provinciale steun voor zorg, welzijn en inkomen, afkalving van financieel draagvlak voor de instandhouding van gemeentelijke voorzieningen en toenemende druk op behoud van werkgelegenheid. Het laatste jaar zelfs in versterkte mate vanwege de gevolgen van de coronapandemie. Daarbovenop worden van de regio's onevenredige bijdrages gevraagd door de bestrijding van stikstof- en klimaatproblemen.

Conclusie, voorzitter: Nederland heeft een ernstig verdeelprobleem. Er moet fors worden ingegrepen, want de leefbaarheid staat in heel Nederland onder druk. Waar in de Randstad weinig ruimte is tot ontlasten kunnen de regio's hulp bieden om meer ruimte te geven tot ontwikkeling. Het stikstof- en klimaatbeleid moet hierbij functioneren als een soort kansenkaart voor de regio's. Minderen waar het moet, stimuleren waar het kan, zodat Nederland als geheel er beter van wordt. De miljarden voor stikstof en klimaat inzetten als beloning in plaats van als bedreiging. Bied de boeren in de regio's perspectief op een duurzame toekomst, ook financieel perspectief bij verkleining van hun bedrijf. Bied krimpregio's de mogelijkheid om landbouwgrond te transformeren naar bouwgrond, waarmee de druk op de woningbouw in de Randstad kan worden opgelost. Tot 2030 één miljoen prachtige, goedkope, klimaatneutrale woningen. Moeten die in de Randstad of in open gebieden met goede voorzieningen om de hoek?

Nederland staat op een keerpunt. Bekijken we de problemen van stikstof, maar ook van klimaat, sectoraal of integraal? Kunnen de lessen vanuit de ombouw van de stikstofbindingsbedrijven uit de vorige eeuw, van lachgas tot klimaatneutraal, hierbij worden betrokken, maar ook bijvoorbeeld de mobiliteitslessen vanuit de coronapandemie? Thuiswerken zonder stikstofopwekking.

De OSF wil van de bedreigingen kansen maken. Wij beseffen dat er nu in het kader van de stikstofproblematiek maatregelen moeten worden vastgesteld. We vragen het kabinet het principe van beloning te hanteren. Bedreiging werkt averechts. Bied de regio's ruime ontwikkelkansen zodat leefbaarheidsproblemen in de Randstad kunnen worden opgelost. Het instellen van een revolverend fonds voor leefbaarheid ten behoeve van regionale ontwikkelingen en stimulering van individuele inzet kan daarbij een belangrijke stimulans zijn om versnelling te realiseren. Tot slot — dan ben ik ruim over tijd — zet in op de 80-20-regel: piekbelasters en varkenshouders saneren; grote stappen, snel thuis, zodat ook zonder lachgas iedereen kan blijven lachen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Raven. Dan is tot slot het woord aan de heer Otten namens de Fractie-Otten.