Verslag van de vergadering van 9 maart 2021 (2020/2021 nr. 28)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.28 uur
Mevrouw Adriaansens i (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Zoals de heer Van Dijk al zei, het Europees Openbaar Ministerie komt er. De omvang van de fraude die wordt gepleegd met Europese subsidies, invoerrechten en omzetbelasting heeft de doorslag gegeven. We verwachten met een Europese aanpak beter samen te kunnen werken aan deze fraudeaanpak. We krijgen het als lidstaten namelijk onvoldoende voor elkaar om die fraude aan te pakken. Het gaat om heel veel geld dat in verkeerde zakken terechtkomt. De minister schrijft in de memorie van toelichting dat er jaarlijks voor 470 miljoen euro wordt gefraudeerd met subsidies. De hoofdaanklager, mevrouw Kövesi, spreekt over een schadebedrag aan btw-fraude van tussen de 30 en de 60 miljard euro per jaar. Dat is echt gigantisch.
Maar, zoals de heer Van Dijk ook al zei, het gaat vandaag niet over de invoering van het EOM, want dat komt er. Het is al opgericht en Nederland heeft zich er op 1 augustus 2018 bij aangesloten. Vandaag spreken we over een wet die zorgt voor een goede implementatie van de EOM-verordening, zodat het gaat werken. We moeten dan ook niet langer treuzelen daarmee, want zoals gezegd, het gaat om veel geld. Mijn fractie verneemt graag van de minister wanneer hij verwacht dat we de eerste resultaten gaan zien. Want ik begrijp dat er links en rechts nog wel wat opstartproblemen zijn.
Voorzitter. Om de subsidiariteit te bewaken is in de Eerste en Tweede Kamer uitvoerig gesproken over waar het EOM wel en niet over gaat, over wat we Europees doen en aanpakken met elkaar en wat we op nationaal niveau willen laten. Mijn fractie is blij met de meerdere bevestigingen van de minister dat uitbreiding van die bevoegdheden niet aan de orde is. De wellicht wat overbodige motie van Van Dam om te waken voor die uitbreiding geeft daarvoor nog een extra waarborg.
Voorzitter. Een punt van aandacht is wel de samenwerking tussen de verschillende instanties op Europees niveau die allemaal bezig zijn met fraudebestrijding, bijvoorbeeld de relatie tussen het EOM en OLAF, het Europees Bureau voor Fraudebestrijding. OLAF doet onderzoek, ontwikkelt antifraudebeleid voor de Europese Commissie en ondersteunt de lidstaten bij hun aanpak. Het verschil tussen OLAF en het EOM is dat OLAF de regie echt expliciet bij de lidstaten laat en het EOM zaken kan overnemen.
Om de samenwerking tussen die twee organen goed te laten verlopen, heeft de Europese Commissie voorgesteld om Verordening 883/2013 te wijzigen. Er worden bepalingen ingevoerd voor goede informatie-uitwisseling zodat de activiteiten van OLAF en het EOM complementair zijn en elkaar niet overlappen. Maar Nederland heeft zich onthouden van stemming over dat voorstel, omdat het zich niet kon vinden in het mandaat aan OLAF ten aanzien van die btw-fraude en met name de toegang tot de bankgegevens. Maar het EOM moet wel zorgen dat die btw-fraude wordt aangepakt. Mijn fractie verneemt graag van de minister hoe hij aankijkt tegen de samenwerking tussen OLAF en het EOM, bijvoorbeeld bij de bestrijding van btw-carrousels. Hoe gaat Nederland om met de toegang van OLAF dan wel het EOM tot de bankgegevens?
Ook verneemt mijn fractie graag wat de relatie is tussen het EOM en EUROFISC. Dat is het nieuwe Europese orgaan ter bestrijding van btw-fraude. Er zijn dus best veel organisaties actief op dat terrein. Enige reflectie van de minister stellen wij op prijs.
Voorzitter. Wij hopen van harte dat het EOM effectief gaat zijn op de afgesproken terreinen en dat we de fraudes en de witwaspraktijken terugbrengen. Wij zien uit naar de reactie van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Adriaansens. De heer Van Dijk.
De heer Van Dijk i (SGP):
U eindigt met de vraag naar de effectiviteit. In het eerste deel van uw speech had u het daar ook over. Ik zag ook in de schriftelijke behandeling een paar terechte vragen van de VVD. U vraagt daarin naar de verwachte resultaten. U vraagt dan ook aan de minister: wanneer is het nu een succes; wanneer hebben we het allemaal niet voor niks gedaan? Was de VVD-woordvoerder tevreden met de antwoorden?
Mevrouw Adriaansens (VVD):
We weten volgens mij allemaal dat het ingewikkeld is om al heel concreet te zijn over de resultaten als je gaat starten met iets nieuws. Het ligt in de lijn der verwachting dat we meer fraudezaken gaan ontmaskeren, meer mensen gaan berechten en meer geld gaan terughalen. Dat zal voor ons dus heel belangrijk zijn bij de aangekondigde evaluatie. Ik heb in ieder geval van de minister de geruststelling gekregen dat daar strak op gemonitord wordt. Ten aanzien van het proces zijn we dus tevreden, ja.
De heer Van Dijk (SGP):
Het is een verwachting. Dat is op zich niet een hele dikke basis voor het overhevelen van toch wel belangrijke bevoegdheden. Kan de VVD-woordvoerder dan misschien zeggen wanneer het in haar ogen of in de ogen van haar partij een succes is? Wanneer is het het afstoten van de bevoegdheden waard? Wat moet daar in haar ogen tegenover staan?
Mevrouw Adriaansens (VVD):
We worden jaarlijks geïnformeerd over de resultaten, zo hebben we begrepen. Het is ook redelijk om het Europees Openbaar Ministerie, mevrouw Kövesi en haar mensen, de tijd te geven om resultaten te boeken, maar wij zouden het toch wel heel erg prettig vinden als na een jaar de eerste signalen van een succesvolle fraudeaanpak zichtbaar zijn.
De heer Van Wely i (Fractie-Nanninga):
Ik wil inhaken op wat de heer Van Dijk zei over de verwachtingen die we kunnen hebben. U gaf zelf al aan dat er per jaar naar schatting toch voor 5 miljard wordt gefraudeerd met de btw-carrousel. De Nederlandse openbaar aanklaagster bij het EOM in Luxemburg heeft aangegeven dat ze hoopt om 55 miljoen als budget te kunnen krijgen. Als het zo moeilijk is om 55 miljoen los te krijgen van de Europese Unie, hoe is het dan om 50 miljard binnen te halen? Dat getuigt toch niet van enig vertrouwen in het succes. Bent u het daarmee eens?
Mevrouw Adriaansens (VVD):
De heer Van Wely kaart een goede kwestie aan. In de schriftelijke behandeling zijn best een aantal zaken omtrent de financiering van het EOM door de minister aangestipt. U kaart nu een ander issue aan, want dat was volgens mij de financiering van Nederland en wat er beschikbaar is voor het EOM-budget. Over de kwestie financiën ben ik ook heel praktisch. Het is een zaak die zij zelf moeten gaan oplossen. Wij moeten verantwoording vragen over de vraag of het werkt en als het niet werkt of dat dan ligt aan het budget. Maar u zou deze vraag eigenlijk primair aan de minister moeten stellen en niet aan mij, want ik ga niet over het budget.
De heer Van Wely (Fractie-Nanninga):
Ik begrijp dat u niet over het budget gaat, maar het ging mij meer om de vraag in hoeverre u dat vertrouwen ziet. Ziet u dat vertrouwen of ziet u dat niet? De vervolgvraag die ik wil stellen, is: bent u het met mij eens dat je hier eventueel wat prestatie-indicatoren aan zou moeten verbinden?
Mevrouw Adriaansens (VVD):
Het goede bericht is dat wij hele concrete voorstellen hebben gedaan voor evaluatiefactoren en dat die door de minister zijn overgenomen in de schriftelijke behandeling. Ik ben er dus content mee dat we hetzelfde beeld hebben van wat indicatoren zijn voor het bepalen van het succes. Dan ga ik nog even terug naar uw eerste vraag over de financiën. We zullen ook moeten kijken of het budget toereikend is. Voor zover ik heb gelezen in alle stukken waarin dat is aangekaart, is daar geen discussie over.
De heer Van Wely (Fractie-Nanninga):
Dan een laatste kleine vraag. De minister heeft in de memorie van antwoord geschreven: we zien wel wat het gaat opleveren. Maar we moeten eerst geld investeren en soevereiniteit inleveren. Vindt u dat ook niet enigszins teleurstellend?
Mevrouw Adriaansens (VVD):
Volgens mij heb ik net aangegeven dat de minister in haar reactie heeft bevestigd dat het zal gaan om de door ons voorgestelde of geconcretiseerde indicatoren. Dat geeft mij voldoende vertrouwen om uit te kijken naar de eerste resultaten van het EOM.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Janssen namens de fractie van de SP.