Verslag van de vergadering van 16 maart 2021 (2020/2021 nr. 29)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.59 uur
De heer Kox i (SP):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Het ziet er goed uit. Alle begin in dit soort dingen is moeilijk. Ik weet nog dat ik een keertje moest invallen in de grote zaal. Ik snapte helemaal niks van die knoppen, dus wat dat betreft maakt onze nieuwe ondervoorzitter, onze eerste Ondervoorzitter, grote stappen, meneer Van der Linden.
Voorzitter. Collega De Boer zei: laten we vooral vaststellen dat er structureel gewerkt moet worden aan het betaalbaar maken van huurwoningen in dit land. Dat is het grote probleem, waar we het denk ik allemaal over eens zijn. Hoe je ook over onderzoeken denkt, als het Nibud vaststelt dat pakweg een op de vier huurders op de een of andere manier financieel klem zit, dan hebben we een probleem. Als we zo veel woningen tekortkomen, waardoor de prijzen alsmaar oplopen, hebben we met z'n allen een probleem. Het is aan ons allen om daar een oplossing voor te vinden. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, zeg ik er ook nog bij. Ik waardeer de pogingen van de minister om de zaken alvast in gang te zetten, zoals ze zei. Haar opvolger hoeft niet vanaf scratch te beginnen, maar zal hoe dan ook een grote taak hebben. Volkshuisvesting is namelijk toch weer een van de hoogste prioriteiten geworden op de politieke agenda, en dat is goed.
Voorzitter. Om te beginnen richt ik me tot onze collega Nijboer, die ons vertelde dat hij tot de vrolijke kant van de Partij van de Arbeid hoort. Ik wist wel dat er daar ook eentje van moest zijn, van de vrolijke kant. Maar hij is ook van de effectieve kant van de Partij van de Arbeid. Hij is bekend als een gedreven woordvoerder, onder andere op het gebied van de volkshuisvesting, maar ook op veel meer terreinen. En hij heeft het toch maar geklaard om een wetsvoorstel aangenomen te krijgen in de Tweede Kamer, waarbij hij ons eerlijk heeft verteld dat hij niet alles heeft gekregen wat hij wilde, maar dat dit haalbaar was. Hij heeft ook de steun van de minister gekregen. Ik kan zeggen: hij zal ook de steun van onze fractie in deze Kamer krijgen. Het moet sterk zijn als er hier nog fracties zijn die tegen dit wetsvoorstel gaan stemmen, maar dat zien we volgende week.
De minister heeft gezegd dat ze het wetsvoorstel van harte steunt. Ik vind dat winst. Aanvankelijk had ze een ander voorstel. Ik vind het dapper als de minister en de regering ook durven zeggen: dit voorstel is onder deze omstandigheden beter en ook politiek verstandiger; laten we dit maar doen.
Ik heb al gezegd dat ik minder vrolijk ben over de twee wetsvoorstellen die de minister vandaag bij ons op tafel legt. We krijgen nog de uitwerking van de motie-Terpstra. We zullen zien hoe het staat met de wet op de tijdelijke huurkorting en de inhaal huurverhoging, maar ik vind dat niet een prachtstuk van een wetsvoorstel. We zullen volgende week zeggen hoe onze fractie daarover gaat stemmen.
Over de inkomensgrenzen met betrekking tot de toegang tot de corporatiewoningen, zegt de minister: dit is het maximale wat ik kan doen als ik rekening houd met de regels van de Europese Unie. Tegelijkertijd ligt er een uitspraak van de Raad van State die zegt: waar zijn de alternatieven voor de groep die er nu net boven zit? Als er geen alternatieven zijn, mogen ze bij corporaties op de lijst komen te staan. We komen daar nog verder over te praten, ook als het onderzoek van het Nibud is gedaan. Ook hierover zal mijn fractie praten. We beslissen volgende week wat we stemmen.
Tot slot, voorzitter. Negen maanden geleden diende ik hier een motie in waarin het huurbeleid van de minister werd afgekeurd, omdat een dringende wens van deze Kamer niet door de minister werd ingevuld tot tevredenheid van deze Kamer. Dat was niet goed voor de verhoudingen tussen regering en parlement. Een motie waarin beleid wordt afgekeurd hoort niet tot de standaardactiviteiten van deze Kamer. Deze Kamer vond het nodig. Het was een motie waarin niet alleen het huurbeleid werd afgekeurd, maar ook een opdracht werd gegeven om alsnog te doen wat deze Kamer wilde op enigerlei wijze. We gaven de minister daarin vrijheid en zeiden: de minister moet niet aftreden maar optreden. De minister beloofde om op haar manier invulling te gaan geven aan die motie. Dat heeft ze stap voor stap gedaan. Zoals collega Crone zei: de finish ziet er goed uit.
Als de minister straks haar portefeuille overdraagt aan een opvolger, zal die vragen: mevrouw de minister, zit er nog iets in de kast dat ik moet weten? Dan moet de minister zeggen: ja, er ligt nog steeds een motie van de Eerste Kamer die zegt dat er een tijdelijke huurstop moet zijn voor de sociale sector, die ik heb gerealiseerd, maar ook voor de vrije sector, die nog gerealiseerd moet worden; dat blijft overeind. Als de opvolger vraagt of de motie van afkeuring er ook nog in zit, is mijn mening — andere fracties die er destijds voor gestemd hebben, moeten dat zelf maar zeggen — dat de motie van afkeuring nu van tafel is. De minister heeft op haar manier invulling gegeven aan een brede wens van deze Kamer. Er is een stop gekomen in de sociale sector. Er is, dankzij collega Nijboer, in ieder geval een ingrijpende beperking gekomen bij huurverhogingen in de vrije sector. Er zijn nog een aantal andere maatregelen genomen. Om nu nog te zeggen dat dit beleid nog steeds wordt afgekeurd, zou niet fair zijn. Als deze Kamer hard is door beleid af te keuren, moet ze ook consequent zijn en zeggen: op het moment dat de minister in belangrijke mate tegemoet is gekomen aan de wensen van de Kamer, kan de motie van afkeuring naar het archief en het museum toe. Maar nogmaals, mevrouw de minister: dat is de mening van de SP-fractie.
De heer Van Hattem i (PVV):
Ik dank de heer Kox voor al zijn inzet op dit dossier. Daar ben ik hem erkentelijk voor. Maar voordat hij deze motie van afkeuring definitief wil prullemanderen als dit beleid zo wordt uitgevoerd: als de huren straks met de inhaalhuren alsnog verhoogd worden, betekent dit dat de motie van afkeuring nog steeds in de prullenbak kan blijven? Of moeten we er duidelijkheid over krijgen dat die huurstijgingen ook voor de iets langere termijn buiten beeld blijven?
De heer Kox (SP):
Ik stelde niet voor om de motie in de prullenbak te doen. Ik denk eerder dat die ingelijst moet worden, want het is een vrij bijzondere motie in deze Kamer. Er moest 145 jaar voorbijgaan vooraleer we de voorganger daarvan vinden. De vraag is niet of de minister alles doet wat mijn fractie of deze Kamer wil. De vraag is of de minister in redelijkheid tegemoet is gekomen aan de motie die we toen met een grote meerderheid hebben gesteund. Ik vind dat dit nu gezegd kan worden. We hadden kort daarvoor de motie over kinderarmoede. Daar hebben we ook drie jaar over gedaan in deze Kamer. De regering had er moeite mee die uit te voeren. Uiteindelijk is mevrouw Van Ark, toen nog staatssecretaris, hiernaartoe gekomen. Toen hebben we met z'n allen geconstateerd: ze doet niet precies wat we willen, maar wat ze gedaan heeft, is goed. Hier hebben we ons zwaarste middel ingezet: een motie van afkeuring. Ik vind dat het dan ook fair is dat als de minister, geholpen door de Kamer en de initiatiefnemer, uiteindelijk redelijk tegemoetkomt aan onze wens ... Dan blijven onze eisen nog wel op tafel liggen, maar de afkeuring kan er dan af. Dat is, denk ik, fair.
De heer Van Hattem (PVV):
Ik hoor de heer Kox twee dingen zeggen. Hij zegt: de afkeuring kan eraf. Maar hij wil het toch inlijsten. Als een motie hier eenmaal is aangenomen, dan blijft die inderdaad ingelijst hangen tot in lengte der dagen. Dan kunnen we er over 143 jaar nog steeds naar kijken, of onze opvolgers in ieder geval.
Maar mijn punt betreft het volgende. Hij zegt: die eisen kunnen eraf. Is het voldoende wat er nu ligt, ook met die wet tijdelijke huurkorting? Die heeft eigenlijk ook maar een heel beperkte strekking. De minister is de Kamer inderdaad iets tegemoetgekomen, maar is dit voor de SP echt voldoende? Of krijgen we straks, met mogelijk ook nog al die verduurzamingsmaatregelen, niet een veel forsere huurstijging en moeten we dat niet juist zien te voorkomen?
De heer Kox (SP):
Daar gaan we dan over debatteren met deze minister of haar opvolger, maar hier ging het om het feit dat deze Kamer op een specifiek punt, namelijk een tijdelijke huurbevriezing, echt iets wilde en de minister zei: ik wil dat echt niet doen. Dat leidde tot het uitspreken van de afkeuring over dat deel van haar beleid. Dat deel van haar beleid is bijgesteld en verbeterd. We hebben nu een huurstop voor 2,3 miljoen huurders. We hebben ook een stevige huurbeperking — laat ik het zo zeggen — dankzij collega Nijboer, voor 1 miljoen huurders in de vrije sector. Daarmee is de minister op redelijke wijze tegemoetgekomen aan de kritiek van deze Kamer. Ik heb destijds ook namens alle indieners gezegd: deze Kamer heeft geen recht van amendement, dus wij zeggen niet hoe het precies moet. De minister gaat over de invulling, maar de invulling moest wel zo zijn dat het paste in wat wij wilden. Over al die andere punten, collega Van Hattem, krijgen wij nog discussies met deze minister of de opvolger. Dan zullen wij nog vaak zeggen of wij het er, afhankelijk van de regering die er zit, mee eens zijn of niet. Ik wilde alleen daags voor de verkiezingen vaststellen dat als de minister uiteindelijk in redelijke mate tegemoetkomt aan wat deze Kamer heeft gewenst op dat moment, negen maanden geleden, het dan fair is dat deze Kamer zegt: dank u wel, minister, dat is goed gedaan, dus de verhoudingen zijn weer geklaard en de afkeuring kan opgeborgen worden, maar niet vergeten.
De voorzitter:
Meneer Van Hattem, laatste maal.
De heer Van Hattem (PVV):
Ja, kort, voorzitter. Ik vind het eerlijk gezegd nog altijd vrij beperkt. Er is inderdaad wel een stap gezet, maar ik vind het een klein, laat en moeizaam stapje. Dat is ongeacht of die motie daarmee van tafel is of niet, want dat doet staatsrechtelijk ook helemaal niet ter zake. Maar er moeten nog heel wat stappen gezet worden. Ik hoop dat we het daar in ieder geval over eens zijn.
De heer Kox (SP):
Een huurbevriezing voor 2,3 miljoen mensen en een huurbeperking voor 1 miljoen huurders, bij elkaar dus 3,3 miljoen huurders, inwoners van dit land, met alles wat daar nog bij komt aan familie, zou ik niet willen kwalificeren als "een klein stapje". Dat was het ook niet voor deze Kamer. Daarom hechtten we er zo hevig aan dat de minister uiteindelijk moest gaan doen wat wij wilden. Als ze dat dan doet, dan zeg ik niet: ik blijf halsstarrig bij mijn oude mening. Nee, dan zeg ik: dank u wel, mevrouw de minister, het is goed dat het zo gebeurt, dus laten we vooruitkijken. Dit dossier kan op dat punt afgesloten worden, maar er komen nog heel veel andere onderdelen waarover we zullen moeten discussiëren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik nu het woord geven aan de heer Van Rooijen van de fractie van 50PLUS.