Plenair Bezaan bij behandeling Strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s



Verslag van de vergadering van 22 maart 2021 (2020/2021 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.25 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bezaan i (PVV):

Dank u wel. Ook van onze kant complimenten aan de initiatiefnemers van dit wetsvoorstel.

Voorzitter. Het strafbaar stellen van het verrichten van seksuele handelingen met een prostituee terwijl de klant weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat hij of zij daartoe wordt gedwongen, is waar we het vandaag over hebben. Het gaat over de klant die gebruikmaakt van seksuele diensten en op die wijze bijdraagt aan de instandhouding van een netwerk van uitbuiting en mensenhandel. Deze klant is strafbaar als hij niet afziet van het gebruikmaken van die diensten terwijl er signalen zijn die op slachtofferschap duiden. Zoals uit het voorstel blijkt, bestaan die signalen onder andere uit uiterlijke signalen, zoals tekenen van mishandeling, dan wel uit uitingen van angst, afkeer, dwang. Maar ook als de prostituee zich op afgelegen locaties aanbiedt, of indien de wijze waarop de klant in contact komt anders is dan normaal, moet de klant erop bedacht zijn dat het in dezen weleens kan gaan om gedwongen prostitutie.

Voorzitter. Ik was in shock toen ik, niet in stukken van jullie, maar in andere rapporten las dat in Nederland bijna de helft van alle slachtoffers van mensenhandel, namelijk 46,3%, valt onder — ik stik er ook nog bijna in — domestic sex trafficking, dus binnenlandse seksuele uitbuiting. Etnisch profileren staat op dit punt natuurlijk ongeveer gelijk aan vloeken in de kerk, en toch wil ik niet onvermeld laten dat eerder deze maand een rapport van het CKM, het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel, is verschenen waaruit blijkt dat 80% van de loverboys een migratieachtergrond heeft. Maar dit even terzijde.

Zoals uit het voorstel blijkt, wordt in dezen onderscheid gemaakt tussen opzet bij de klant, dan wel dat hij schuld heeft wanneer hij seksuele handelingen verricht met een persoon die, naar later blijkt, tot die seksuele handelingen wordt gedwongen. Wanneer de prostituant er weet van heeft dat de te bezoeken prostituee slachtoffer is van mensenhandel, is er sprake van opzet. Er is sprake van schuld als de prostituant dit niet weet en gebruikmaakt van de diensten, maar wel had moeten weten dat er sprake is van slachtofferschap. In dat geval is er dus geen sprake van opzet, maar van schuld. Voor zover ik begrepen heb, wil men met dit wetsvoorstel beide varianten strafbaar stellen.

Voorzitter. Laat ik duidelijk zijn. Mijn fractie is absoluut voor het aanpakken van misstanden in de seksbranche. Het wetsvoorstel Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche was daartoe een goede aanzet. Daarin stonden nog de registratieplicht voor de prostituee en de vergewisplicht voor de klant, die op een later moment uit de wet zijn geschrapt. Dat laatste gebeurde zeer tegen onze zin, en dan zeker waar het gaat om het schrappen van de registratieplicht. Die zou in onze optiek namelijk een contactmoment scheppen waarop signalen van uitbuiting zouden kunnen worden opgevangen. Met het vervallen van de vergewisplicht hadden wij minder moeite, omdat met het door de klant laten controleren of de prostituee wel geregistreerd staat volgens ons geen signalen van uitbuiting of mensenhandel worden opgevangen. Juist het schrappen van de registratieplicht en de vergewisplicht wil men nu repareren. Het wetsvoorstel klinkt dan ook sympathiek, maar mijn fractie voorziet problemen met de bewijslast, en als gevolg daarvan met de handhaafbaarheid.

De PVV-fractie vindt dat het te ver gaat om klanten af te rekenen op het feit dat zij soms ronduit vage signalen niet herkennen. Dit punt is tevens aangedragen door de Vereniging voor Vrouw en Recht. In haar brief van 25 februari jongstleden stelt zij dat de Raad van State in zijn recente advies met betrekking tot het wetsvoorstel voor de Wet regulering sekswerk aangeeft dat het ook voor professionals een uitdaging is om slachtoffers van mensenhandel of uitbuiting in de seksindustrie te herkennen, ondanks jarenlange ervaring met het identificeren van deze doelgroep. Tel daarbij op dat de klant strafbaar wordt op het moment dat hij had moeten weten dat de prostituee wordt gedwongen. Een brug te ver voor mijn fractie. Want wat gebeurt er wanneer blijkt dat de klant gefaald heeft bij het tijdig herkennen van een slachtoffer van mensenhandel, maar dat dit ook geldt voor hulpverleners en politie? Worden zij dan ook vervolgd?

Daarbij vragen wij ons af of het voorstel daadwerkelijk een significante bijdrage levert aan de aanpak van de problemen. Immers, uit dezelfde brief van de Vereniging voor Vrouw en Recht komt naar voren dat de praktijk in buurlanden, waaronder Finland, uitwijst dat de voorgestelde strafbaarstelling niet behulpzaam is bij het bestrijden van mensenhandel, maar daarentegen wel een negatieve impact heeft op de veiligheid en de toegang tot voorzieningen van sekswerkers, zodat er van positieverbetering van de sekswerkers dus geen sprake is.

Mevrouw Baay-Timmerman i (50PLUS):

Hoorde ik mevrouw Bezaan nu zeggen dat mogelijkerwijs ook opsporingsambtenaren - politie - die niet de signalen van mogelijk misbruik van prostituees onderkennen, strafrechtelijk vervolgd zouden kunnen worden? Volgens mij hoorde ik haar dat zeggen.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Dat is geheel correct. Maar het was eigenlijk meer sarcastisch bedoeld.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Want volgens mij is ook een voorwaarde voor het strafbaar zijn dat er een seksuele interactie is met de desbetreffende prostituee.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Daar heeft u volledig gelijk in. Maar nogmaals, het was een sarcastische opmerking.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Dan zijn wij het eens over de kwalificatie.

Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):

Ik hoor mevrouw Bezaan namens de PVV vraagtekens zetten bij het nut van dit wetsvoorstel. Tegelijkertijd zou ik haar willen vragen, juist omdat de PVV een partij is die dol is op law and order, hoe zij de waardering van het Openbaar Ministerie en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel ten aanzien van dit wetsvoorstel weegt.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Als u het goedvindt, kom ik daar zo in mijn verhaal op terug.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Natuurlijk vind ik dat goed. Ik wacht in spanning af. Ik hoop op een prachtige wending in haar verhaal.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Voorzitter. Mijn collega Lilian Helder gaf tijdens de behandeling van het voorstel in de Tweede Kamer nog een andere reden voor het twijfelen aan de bijdrage van het voorstel. Zij refereerde toen aan de Valkenburgse zedenzaak. Daarin kregen klanten van een minderjarig meisje dat tot prostitutie werd gedwongen door de rechter slechts één dag gevangenisstraf opgelegd, om hiermee het wettelijk taakstrafverbod te omzeilen. De klanten kregen dus in feite een taakstraf opgelegd voor een ernstig zedendelict. Het ging hierbij natuurlijk niet om het misdrijf mensenhandel, maar om het dwingen van een minderjarige tot het verrichten van seksuele handelingen - artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht - maar dat maakt de ernst van het misdrijf niet anders. In beide gevallen gaat het namelijk om de bescherming van de lichamelijke en de geestelijke integriteit van het slachtoffer.

In dit land hebben wij de machten gescheiden. Dit houdt in dat wij een rechter niet kunnen sturen in de straf die hij oplegt. Dat kunnen wij alleen doen door de wet te veranderen. Daarom de vraag aan de minister of hij bereid is om minimumstraffen in te voeren voor misdrijven waarbij sprake is van uitbuiting van mensen, waaronder seksuele uitbuiting. Dan is er namelijk een ondergrens voor de straf die op z'n minst voor dit soort ernstige misdrijven opgelegd moet worden. Graag een reactie van de minister.

Wat de PVV-fractie betreft, moet de huidige aanpak van mensenhandel verbeterd worden voordat we sympathieke, maar moeilijk handhaafbare strafbaarstelling in de wet gaan opnemen. Het zijn de mensenhandelaren die als eerste aangepakt dienen te worden. Het is al een hele opgave voor de opsporingsdiensten om hen in beeld te krijgen en te vervolgen. Dus vooralsnog vindt mijn fractie het initiatiefwetsvoorstel wel degelijk sympathiek, maar in de praktijk moeilijk handhaafbaar, waardoor het in de praktijk geen meerwaarde zal hebben. Wij laten ons graag overtuigen, maar vooralsnog is ons standpunt dat wij tegen dit wetsvoorstel zullen stemmen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bezaan. Dan is nu het woord aan mevrouw Bikker, namens de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik hoor net collega Bezaan nogal gepassioneerd pleiten voor de invoering van minimumstraffen. Daaruit leid ik af dat zij vindt dat klanten die zulke dingen uitvreten, wel straf verdienen. Tegelijkertijd ligt hier een wetsvoorstel waarvan het Openbaar Ministerie en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel zeggen dat het echt een aanvulling zou zijn, omdat de klant op dit terrein onvoldoende in zicht is. De PVV komt dan met deze beoordeling. Ik zou toch graag iets meer woorden willen horen ten aanzien van juist die law-and-orderkant in Nederland, die pleit voor strafbaarstelling. De PVV slaat dan opeens soft theedrinkend linksaf.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Daar is niks softs aan. Kijk, het is maar waar je van uitgaat. De PVV vindt dat er een grotere bedreiging komt uit de hoek van de plegers en dus niet van de klanten, maar van degenen die de mensenhandel plegen. Op het moment dat je daarmee begint, schuift het vanzelf wel op. Natuurlijk moet je iets met de klanten doen, maar het is gewoon een kwestie van afwegen wat je belangrijker vindt. Ik ben ervan overtuigd dat je bij de aanstichters van het geheel moet beginnen, dus van onderaf. Ik denk dat het belangrijker is dat je de daders kunt identificeren en dat je daarmee aan de slag gaat.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Maar het een hoeft het ander toch niet uit te sluiten? Ik ken de PVV als dat ze op heel veel punten juist naar het gehele plaatje willen kijken en alles willen benoemen. Soms verwijten ze andere partijen dat ze niet alles benoemen. Nu blijft de PVV opeens hangen op een deel van de aanpak, terwijl het heel duidelijk is — mevrouw Bezaan noemde zelf ook voorbeelden — dat klanten een rol hebben bij het in stand houden hiervan. U zei al waarschijnlijk tegen te zullen stemmen. Maar mag ik mevrouw Bezaan in overweging geven om nog een keer goed naar die law-and-orderkant te kijken en juist het hele verhaal te benoemen, en niet een stukje?

Mevrouw Bezaan (PVV):

Nogmaals, volgens mij heb ik in mijn tekst net gezegd dat wij het een sympathiek voorstel vinden en dat wij graag overtuigd worden van het goede. Misschien kunt u daar straks een steentje aan bijdragen?

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Bikker.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Overtuigen van het goede lijkt me een mooie voorwaarde voor ieder debat. Laten we die uitdaging aangaan. Ik houd dan een klein beetje hoop dat, als we samen naar het standpunt van het OM kijken, het ook voor de PVV een zwaarwegende reden kan zijn om het net iets anders te wegen — we doen dat niet zo vaak — dan onze collega's aan de overkant. Dat zou ook weleens leuk zijn.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Ik ben blij dat u denkt dat ik zelfstandig kan nadenken. Dat vind ik erg vriendelijk van u.

De voorzitter:

Dan is het woord aan de heer Dittrich namens de fractie van D66. O, excuus, omdat u klaarstond, dacht ik dat u een interruptie wilde plegen op mevrouw Bezaan.

Het woord is aan de volgende spreker, mevrouw Baay van de fractie van 50PLUS.