Plenair Baay-Timmerman bij behandeling Wet uitbreiding slachtofferrechten



Verslag van de vergadering van 13 april 2021 (2020/2021 nr. 34)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.04 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Baay-Timmerman i (50PLUS):

Dank, voorzitter. In een ver verleden, namelijk in de vorige eeuw, begon ik als advocaat-stagiaire te werken onder de bezielende leiding van de destijds vermaarde strafrechtadvocaat Cees Korvinus, die mijn patroon en begeleider was. De clientèle van Korvinus was een pittige. Hij deed veel spraakmakende zaken waarbij serieverkrachters en moordenaars betrokken waren. In het strafproces was toentertijd weinig oog voor het slachtoffer of diens nabestaanden. De gevolgen die voor hen voortvloeiden uit het gepleegde strafbare feit werden amper meegewogen.

Zo herinner ik mij de volgende casus. Cliënt X had zijn vriendin vermoord, haar in de badkamer in stukken gesneden, de lichaamsdelen in plastic vuilniszakken verpakt en deze vervolgens in diverse containers in de stad gedeponeerd. Door het achterlaten van vingerafdrukken op de plastic zakken duurde het niet lang of meneer X werd aangehouden. Tijdens het strafproces ontvingen wij een brief van de ouders van het vermoorde meisje, waarin ze smeekten om teruggave van enkele sieraden die zij haar ooit cadeau hadden gedaan, maar onze cliënt weigerde deze af te staan. De diepbedroefde ouders hadden geen enkele mogelijkheid en geen enkel recht gedurende het strafproces om deze sieraden op te eisen, en moesten na afloop van het strafproces alsnog een civiele procedure entameren om te trachten de voor hen zo kostbare sieraden terug te vorderen. Dat was een moment waarop ik meende dat de weegschaal van Vrouwe Justitia niet in balans was.

Voorzitter. Stapsgewijs hebben slachtoffers en nabestaanden van geweldsdelicten steeds meer rechten verkregen. 50PLUS juicht dat toe, omdat daardoor meer evenwicht wordt aangebracht in de positie van het slachtoffer ten opzichte van die van de verdachte. Maar alertheid blijft geboden, want de rechten van een verdachte moeten onverkort gehandhaafd blijven.

Voorzitter. Mijn fractie dankt de minister en zijn staf voor de uitgebreide en vooral heldere beantwoording van de gestelde vragen. De memorie van antwoord was van dusdanige kwaliteit dat mijn fractie een nadere vragenronde onnodig achtte. Ik kom straks in mijn bijdrage wel op een aantal onduidelijkheden die toelichting behoeven.

Dit wetsvoorstel voor de uitbreiding van slachtofferrechten beoogt de positie van het slachtoffer in het strafproces verder te verstevigen en te verankeren. Om dit te bewerkstelligen wordt de kring van de wettelijk spreekgerechtigden vergroot door toevoeging van stieffamilieleden. Gelet op het toenemend aantal samengestelde gezinnen in onze samenleving, waarbij nauwe, persoonlijke relaties kunnen ontstaan tussen slachtoffer en stief- of pleegkind, is dit een welkome en zinvolle uitbreiding.

Uitbreiding van het spreekrecht bij zittingen omtrent verlenging c.q. beëindiging van tbs-maatregelen, waardoor alle spreekgerechtigden zich kunnen uitspreken over de op te leggen voorwaarden, legt naar het oordeel van de procureur-generaal bij het OM, Rinus Otte — zijn naam viel al vaker — een verzwarende belasting op het strafstelsel. Kan de minister hierop reageren?

Voorzitter. Tevens wordt in dit wetsvoorstel de verplichte aanwezigheid van de verdachte, de zogenaamde verschijningsplicht, in bepaalde categorieën strafzaken geïntroduceerd. Het gaat hier om ernstige misdrijven, waarvoor de verdachte in voorlopige hechtenis zit. Allereerst behandel ik de verschijningsplicht ter terechtzitting. De regering beargumenteert de voorgestelde verschijningsplicht in de memorie van antwoord op pagina 5 als volgt. "Er zijn verscheidene redenen voor de introductie van de verschijningsplicht op de terechtzitting, als hoofdregel. Ten eerste draagt de verschijningsplicht bij aan versterking van de functie van het spreekrecht, dat het slachtoffer uitoefent. Hetgeen het slachtoffer naar voren brengt is niet alleen relevant voor de officier van justitie en de rechter, maar ook voor de verdachte." Maar het spreekrecht is toch in eerste instantie in het leven geroepen om de spreekgerechtigde een stem te geven, om zo te duiden wat de impact van het misdrijf voor hem of haar betekent? Het gaat hier niet om doorslaggevende informatieverstrekking aan de officier van justitie en de rechter, want die baseren zich op het feitelijke strafdossier. Daarom krijg ik graag een reactie van de minister waarin hij uiteenzet in hoeverre zo'n afgelegde verklaring door het slachtoffer of een nabestaande, die volgens hem aanvullende informatie verschaft, invloed heeft op het strafdossier. Blijkt bijvoorbeeld uit onderzoeken dat het gebruik van spreekrecht leidt tot hogere strafeisen of opgelegde straffen? Zo vraag ik de minister.

Een ander argument dat door de minister werd aangedragen, luidt: "Dat het aanhoren van het slachtoffer kan leiden tot een versterking van het delictsbesef en kan bijdragen aan speciale preventie." Met andere woorden, aan het voorkomen dat de verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen. Is de minister het met mijn fractie eens dat dit argument op een aanname berust? Of beschikt de minister over wetenschappelijke feiten die deze stelling ondersteunen? Graag een reactie.

Wel acht mijn fractie van belang dat de verschijningsplicht ervoor zorgt dat de verdachte direct kan waarnemen wat ter zitting naar voren wordt gebracht door de spreekgerechtigde en naar aanleiding daarvan ook kan reageren, maar dat hij daartoe geenszins verplicht is. Mocht dat leiden tot meer delictsbesef bij de verdachte, is dat meegenomen. Of dat praktisch meetbaar zal zijn, is maar de vraag.

De uitgebrachte positieve adviezen van de Federatie Nabestaanden Geweldslachtoffers en Slachtofferhulp Nederland over de verschijningsplicht, die uitwijzen dat deze een positieve bijdrage kan leveren aan de verwerking van het leed van slachtoffer en nabestaanden, leveren voor 50PLUS de overtuiging op dat de verschijningsplicht ter terechtzitting proportioneel is.

Dan de verschijningsplicht bij de uitspraakzitting. De regering vindt het belangrijk dat de verdachte in persoon van een rechter hoort wat deze beslist. Bij aanwezigheid van de verdachte kan de rechter het vonnis en de motivering van zijn beslissing rechtstreeks aan de verdachte richten. Dit draagt bij aan een behoorlijke rechtspraak, aldus de minister.

De voorzitter:

De heer Otte.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Dank u, voorzitter. Mijn naam is Otten met een n en de procureur-generaal heet Otte zonder n. Over hem heb ik een vraag aan mevrouw Baay. Hij zegt in Trouw — ik heb het stuk ook gelezen — dat het praktisch onmogelijk is om het adres van het slachtoffer te verwijderen, zeker als het gaat om een gebied waar de dader zich niet mag vertonen. Ik neem aan dat mevrouw Baay het gelezen heeft. Volgens mij heeft mevrouw Baay indertijd hierover een motie ingediend, zelfs nog gesteund door ons. Hoe ziet u die praktische problemen van procureur-generaal Otte is mijn vraag aan mevrouw Baay.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Dank voor deze vraag, meneer Otten. 50PLUS heeft de privacy van slachtoffers hoog in het vaandel staan. Naar aanleiding van een debat in maart 2020 is door 50PLUS een motie ingediend die met algemene stemmen is aangenomen. Die motie ging met name over de privacybescherming van het slachtoffer in de media, over het gevrijwaard worden van het met naam en toenaam genoemd worden, want lang niet ieder slachtoffer of iedere nabestaande heeft daar behoefte aan. Hierover zou nog een gesprek plaatsvinden tussen de minister en ik meen de Raad voor de Journalistiek. In de laatste brief hierover staat dat het gesprek door coronamaatregelen is uitgesteld. In tweede termijn kom ik hierop terug met de vraag hoe het hier nu mee staat.

U bedoelt hier waarschijnlijk de privacy van gegevens in een strafdossier. Dat blijft erg lastig. Ik weet dat de officier van justitie op verzoek van een slachtoffer deze gegevens zo veel mogelijk kan verwijderen als dit in het belang is van het slachtoffer en het strafproces niet schaadt, want ook de verdachte heeft er recht op te weten dat hij niet door drie of vier verschillende slachtoffers zonder naam of toenaam ergens van beschuldigd wordt.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Omdat deze motie inderdaad met algemene stemmen is aangenomen, was het even de vraag hoe mevrouw Baay hiertegen aankijkt. Het is mij helder. Dank u.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Dan was ik bij mijn laatste zin, dat volgens de minister het feit dat de verdachte aanwezig is bij de uitspraakzitting, bijdraagt aan een behoorlijke rechtspraak. Betekent dat dan dat als de verdachte niet aanwezig is bij de uitspraakzitting, onbehoorlijk recht wordt gesproken? Nee toch zeker? Iedere rechterlijke uitspraak wordt met redenen omkleed, ongeacht of de verdachte wel of niet aanwezig is, en draagt zodoende bij aan behoorlijke rechtspraak.

Eveneens doet het gestelde dat de aanwezigheid van de verdachte bij de uitspraak bijdraagt aan de vergroting van het gezag van de rechter vreemd aan. Het rechterlijk gezag kan en mag helemaal niet afhangen van diens aan- of afwezigheid. Ook de opmerking in de memorie van antwoord dat de uitspraak in aanwezigheid van de verdachte de afronding vormt van het openbaar strafproces snijdt geen hout, want dat is ten principale al zo. Naar de overtuiging van mijn fractie schiet de door de minister gehanteerde motivering voor de verschijningsplicht bij de uitspraakzitting tekort. De daarvoor aangevoerde gronden doen gekunsteld aan. Die term gebruikte collega Janssen ook al. Het nut en de noodzaak van het implementeren van deze verplichte aanwezigheid van de verdachte bij het uitspreken van het vonnis ontgaat mijn fractie derhalve. Kan de minister nog redenen aanvoeren die niet zijn verwoord in de memorie van antwoord, zodat 50PLUS alsnog van de noodzaak overtuigd wordt?

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Ik heb goed geluisterd. Begrijp ik goed dat mevrouw Baay van de fractie van 50PLUS geen bezwaren ziet tegen de verschijningsplicht bij de rechtszitting, maar wel bij de uitspraak? Als dat zo is, kan ze dan misschien toch nog iets meer uitleggen waarom dat zo is? Dit in het licht van wat Slachtofferhulp Nederland daarover gezegd heeft, die juist de verschijningsplicht bij de uitspraak wél belangrijk vindt, maar die noodzaak bij de behandeling veel minder ziet.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Ik maak inderdaad een onderscheid in mijn bijdrage tussen de verplichte verschijningsplicht bij de rechtszitting en die bij de uitspraakzitting. Naar de overtuiging van mijn fractie geeft juist het feit dat een slachtoffer of een nabestaande in aanwezigheid van de verdachte zijn spreekrecht uit, de mogelijkheid aan de verdachte om daarop in te haken of daarover, via zijn advocaat, aanvullende vragen te stellen, zodat zijn rechten in dat opzicht niet worden beperkt. Het aanwezig zijn bij de uitspraakzitting voegt voor mijn fractie niet zoveel toe.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Begrijp ik goed dat mevrouw Baaij de verschijningsplicht onderbouwt met het feit dat het in het belang van de verdachte kan zijn om te reageren op de verklaring van de spreekgerechtigde? Is het niet zo dat, als het gaat om het belang van de verdachte, het juist aan de verdachte is om dat, in overleg met een advocaat, te waarborgen en te kiezen of hij daar wel of geen gebruik van wil maken? Om maar even een gangbare uitdrukking op ons kantoor te gebruiken: iedere cliënt heeft het recht om zijn eigen zaak te verknallen.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Die laatste opmerking laat ik dan voor uw kantoor. Inderdaad zal het in veel gevallen zo zijn dat als een verdachte ervoor kiest — zoals het nu heel goed mogelijk is bij ernstige misdrijven en ook bij zaken waarvoor hij in voorlopige hechtenis zit — om niet te verschijnen, dat over het algemeen niet erg helpt bij zijn verdediging. Maar dat laat onverlet dat slachtoffers door het uitoefenen van hun spreekrecht ook een bepaald beeld kunnen scheppen dat niet altijd een-op-een overeenkomt met de beleving van de verdachte. Dan is er nog een corrigerend moment als hij wel aanwezig is op de zitting.

De voorzitter:

Mevrouw De Boer, derde.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Maar is het dan niet juist aan de verdachte om de afweging te maken om wel of niet aanwezig te zijn, voor het geval er iets gezegd wordt waarop hij mogelijk wil reageren? Moeten wij het verplicht stellen, en waarom dan? Die redenering snap ik gewoon niet.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Ik benadruk nog een keer dat het spreekrecht van het slachtoffer of de nabestaanden ter terechtzitting voor 50PLUS zeer zwaarwegend is. Afwegende tegen de rechten van de verdachte en de mogelijkheden die de verdachte heeft, vinden wij van 50PLUS het dan in balans. Wij vinden dat het proportioneel is dat de verdachte dan de verschijningsplicht heeft bij de terechtzitting en niet zozeer bij het vonnis.

Voorzitter. Ik ga verder. Naar aanleiding van de vraag van GroenLinks over de uitzondering van de verschijningsplicht voor minderjarige verdachten bij de kinderrechter, staat in de memorie van antwoord het volgende: "... dat de waardigheid en privacy van het minderjarige slachtoffer aangetast kunnen worden als hij verplicht aanwezig is bij het uitspreken van het vonnis". Deze zinsconstructie begrijpt mijn fractie niet. Immers, een slachtoffer hoeft helemaal niet verplicht aanwezig te zijn bij de uitspraak. Bedoelt de minister soms de verdachte? Zo ja, dan dient door aanvullende wetgeving de verschijningsplicht voor minderjarige verdachten te vervallen. Mijn fractie hoort graag op welke termijn deze omissie via een technische wijziging hersteld gaat worden.

Voorzitter. In de memorie van antwoord op pagina 11 belooft de minister dat een evaluatieonderzoek zal worden uitgevoerd naar het functioneren van het onbeperkt spreekrecht. Hij verwijst hiervoor naar paragraaf 5, maar dat is een reeds bestaand evaluatieonderzoek uit 2013 en dus niet erg actueel. Mocht mijn fractie de belofte verkeerd hebben begrepen, dan vraag ik de minister nu specifiek of hij bereid is, indien dit wetsvoorstel wordt aangenomen, om een evaluatieverzoek toe te zeggen, zodat inzicht wordt verkregen omtrent de resultaten van de uitbreiding van het spreekrecht en de verschijningsplicht. 50PLUS zou met name graag meer informatie krijgen omtrent de vraag of een confrontatie tussen verdachte en slachtoffer een meer helende dan wel een nadelige uitwerking heeft op het slachtoffer. Deze vraagstelling zou ook meegenomen kunnen worden in het onderzoek.

Voorzitter. Ik kom tot een afronding.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ik heb een vraag die aansluit op wat ik in mijn eigen inbreng heb gezegd. Is het niet heel raar om het inzicht of bijvoorbeeld die verschijningsplicht helend werkt pas vast te stellen bij een evaluatie, en niet die gegevens te verlangen voordat we de maatregel gaan optuigen?

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Op zich snap ik absoluut de relevantie van deze vraag. Daarom heb ik ook specifiek in de schriftelijke vragenronde gevraagd of er al materiaal beschikbaar is. Nou, dat was nog niet compleet en we moeten nu afgaan op wat Slachtofferhulp Nederland hierover naar voren brengt. Als een slachtoffer het gevoel heeft dat de confrontatie met de verdachte een negatieve impact heeft, kunnen er over het algemeen maatregelen genomen worden om daar zo veel mogelijk aan tegemoet te komen, zodat het slachtoffer voldoende bescherming heeft en die confrontatie niet een-op-een plaatsvindt. Of dat uiteindelijk helend is of een nadelige uitwerking op het slachtoffer of de nabestaanden heeft, is natuurlijk ook niet zo heel makkelijk meetbaar.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Een laatste opmerking dan. Kijk, Slachtofferhulp Nederland zegt over die verschijningsplicht dat het bij de behandeling kan vriezen of dooien. Daar doen ze verder geen uitspraak over. Er is geen informatie en geen onderzoek waaruit blijkt dat het nuttig kan zijn voor slachtoffers. We weten het niet. Dan vind ik het raar dat u zegt: laten we het maar proberen en dan kijken we over twee jaar of het wel of niet goed is. Die afweging bevreemdt mij. Dan zeg je toch: laten we eerst onderzoeken of het een gewenste maatregel is of niet?

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Als je het niet invoert, kun je het ook niet onderzoeken. Meten is weten. Je kunt niet zeggen dat je iets wilt onderzoeken wat niet te onderzoeken valt.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Je zou kunnen beginnen met de behoefte te onderzoeken, want zelfs die is niet onderzocht.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Ik weet niet of er exacte gegevens zijn — ik kijk even naar de minister — over in hoeverre slachtoffers er nu al gebruik van maken bij zaken waar nu een verschijningsplicht voor zou worden ingevoerd. We hebben net over de afschuwelijke zaak van het jongetje Verstappen gehoord. Dan blijkt er voor een groot deel van de slachtoffers of nabestaanden, in ieder geval die behoefte aan een spreekplicht aanwezig te zijn. Dat, gekoppeld aan een verschijningsplicht, kan wellicht toch in een behoefte voorzien.

Voorzitter. Zoals ik al zei, kom ik tot een afronding. Kan de minister bevestigen dat het mogelijk is dat de verschijningsplicht voor de verdachte ter terechtzitting wegens zwaarwegende omstandigheden vervalt, maar bij de uitspraakzitting onverkort gehandhaafd blijft? Dan is de verdachte tijdens het uitspreken van de verklaring van het slachtoffer niet aanwezig, maar wel bij het horen van het vonnis. Indien dit dualisme in de verschijningsplicht is toegestaan, hoort mijn fractie graag van de minister een nadere motivering.

In aansluiting op het Spaans van de voorzitter die zojuist "vamos" zei, zeg ik "espero des respestos".

De voorzitter:

Dat moeten we dus allemaal zelf gaan vertalen.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Ik zie uit naar de beantwoording.

De voorzitter:

Oh. Dank u voor dit lesje. Dank u wel, mevrouw Baay. Dan is het woord aan mevrouw Bezaan namens de fractie van de PVV.