Plenair Van Wely bij behandeling Wet uitbreiding slachtofferrechten



Verslag van de vergadering van 13 april 2021 (2020/2021 nr. 34)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.48 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Wely i (Fractie-Nanninga):

Dank u wel, voorzitter. Ook de JA21-fractie feliciteert de heer Hiddema, weliswaar bij verstek, met zijn benoeming in de senaat.

Vandaag ligt in dit huis de Wet verruiming slachtofferrechten voor. Laat ik maar meteen met de deur in dit huis vallen: wij zijn voor deze wet. Wij zijn blij met de verankering van de rechten van slachtoffers in het Wetboek van Strafvordering. Voorheen waren deze rechten vooral een ondergeschoven kindje, en nog steeds is er veel mis met een aantal banale slachtofferrechten die tot op heden nog steeds niet zijn genormaliseerd. Denk dan vooral aan het niet standaard melden van vrijlating of ontsnapping van veroordeelden aan de slachtoffers van zeden- en geweldsmisdrijven. Of denk aan het niet melden van het afzeggen van een zitting die slachtoffers zouden bijwonen of waarop ze zelfs zouden spreken. Of neem de privacy van het slachtoffer, waar mevrouw De Boer al aan refereerde, en het afdwingen van deze rechten. Helaas komt dit nog steeds te vaak voor en ook vandaag staat dit niet ter discussie.

Voordat wij instemmen met dit wetsvoorstel, willen wij graag een aantal kritische noten kraken. Ten eerste. Het wetsvoorstel gaat wat ons betreft niet ver genoeg. Her en der ontwaren wij toch weer wat symboolwetgeving. Maar goed, desondanks beschouwen wij dit wetsvoorstel als een stap in de goede richting, zij het helaas een niet al te grote.

Voorzitter. Volgens mij zijn alle partijen het erover eens dat het spreekrecht van slachtoffers iets moois is. Het moment waarop het slachtoffer zijn ei kwijt kan, kan dienen als instrument bij het verwerken van een traumatische ervaring. Kan het in combinatie met de verschijningsplicht niet leiden tot een soort resocialisatie van de dader? Maar misschien is dit wishful thinking. Echter, uit deze wet spreekt volgens ons te weinig ambitie. Als het spreekrecht op het juiste strategische moment wordt ingezet, kan het zo veel meerwaarde hebben voor het proces. In het proces heeft men altijd veel oog voor de menselijke kant als het gaat om de verdachte. Denk aan zijn beweegredenen of achtergrond. Waarom niet de menselijke kant meenemen als het gaat om het slachtoffer? Dat gebeurt ons inziens nog veel te weinig. Het slachtoffer kan zoveel meerwaarde bieden voor de inhoud van het proces. Het slachtoffer zal vanuit zijn perspectief veel goede vragen op de lippen hebben branden.

De voorzitter:

De heer Janssen?

De heer Janssen i (SP):

Ik meen de heer Van Wely dader en verdachte een paar keer door elkaar te horen halen. Is de heer Van Wely het met mij eens dat de onschuldpresumptie is dat iemand die verdachte is, niet bij voorbaat al de verdachte, maar dat dit nog zal moeten blijken?

De heer Van Wely (Fractie-Nanninga):

Als ik "dader" zou hebben gezegd: ik bedoelde natuurlijk "verdachte".

De heer Janssen (SP):

Dan bedoelt u overal "verdachte". Ik ben er heel erg voor dat slachtoffers rechten hebben et cetera. Maar dat richt zich nog steeds tegen een verdachte die geacht wordt onschuldig te zijn. Vindt de heer Van Wely, als hij pleit voor meer en sterker, dat dit op de goede plek in het strafproces zit?

De heer Van Wely (Fractie-Nanninga):

Ik onderschrijf natuurlijk de onschuldpresumptie. Ik vind wel dat als je een vraag stelt aan een verdachte, ook als slachtoffer, de verdachte niet meteen de schuldige is.

De heer Janssen (SP):

Maar zou het niet veel beter zijn als een verdachte ook verdachte blijft totdat zijn schuld wordt vastgesteld en het slachtoffer of de nabestaande zich kan richten tot iemand van wie de rechter heeft vastgesteld dat hij schuldig is?

De heer Van Wely (Fractie-Nanninga):

Dan laat je het slachtoffer misschien als mosterd na de maaltijd spreken.

De heer Janssen (SP):

Dan snap ik niet helemaal wat de heer Van Wely denkt dat de rol van het spreekrecht is, wat hij dan "mosterd na de maaltijd" noemt. Je wilt als slachtoffer of nabestaande je toch richten tot degene van wie is vastgesteld dat hij daadwerkelijk de daad heeft gegaan en niet tot iemand tegenover wie je de hele tijd terughoudend moet zijn omdat je niet weet of hij het gedaan heeft?

De heer Van Wely (Fractie-Nanninga):

Het slachtoffer wil natuurlijk graag zijn ei kwijt, maar hij wil natuurlijk ook graag een inhoudelijke vraag stellen.

De heer Janssen (SP):

Een inhoudelijke vraag … Het slachtoffer is natuurlijk geen partij in het proces. De inhoudelijke vragen worden door de rechter en door de officier van justitie gesteld, maar tot slot vraag ik aan de heer Van Wely of het spreekrecht niet veel meer op zijn plek zou zijn en veel meer effect zou hebben, juist ook voor het slachtoffer en voor de nabestaanden, als zij zich kunnen richten tot degene waarvan is vastgesteld dat die schuldig is.

De heer Van Wely (Fractie-Nanninga):

De heer Janssen stelt dus voor om het spreekrecht pas te gunnen nadat de uitspraak is gedaan. Ik ben meer een voorstander van het Duitse model om het slachtoffer een duidelijke rol te geven.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

In aanvulling op de vragen van de afgevaardigde Janssen: hoe ziet de heer Van Wely dan de timing van dit spreekrecht in het strafproces? Want daar is nu natuurlijk een bepaalde rangorde in aangebracht. Voor het requisitoir van de OvJ is natuurlijk nog niet vastgesteld of de verdachte een dader is, zoals de heer Van Wely net zei. Hoe ziet hij dat in het strafproces?

De heer Van Wely (Fractie-Nanninga):

Ik vind sowieso dat de verdachte verdachte blijft. Dat is punt één. Punt twee is dat je de verdachte wel de mogelijkheid moet geven op het moment waarop hij graag het woord wil voeren, bijvoorbeeld na de strafeis van de officier van justitie.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ik constateer dan toch een probleem in de timing. Stel dat de heer Van Wely verdachte is en bij de rechtbank komt. Het slachtoffer mag zijn zegje doen. Dan komt de officier van justitie, die zegt dat u dat, dat en dat heeft gedaan. Dan oordeelt de rechter: u krijgt die en die straf. Moet die timing volgens u dan een andere fasering hebben? Begrijp ik dat goed? Of vindt u dit juist de goede wijze?

De heer Van Wely (Fractie-Nanninga):

Zoals ik al eerder zei, ben ik voor het Duitse model om het slachtoffer een echte rol te geven in de procesgang.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Otten.

De heer Otten (Fractie-Otten):

En dan concreet. Wij zijn altijd voor een vergelijking met andere landen om te zien of het daar beter of slechter is en of we daar nog dingen uit kunnen putten. Wat is er volgens de heer Van Wely in het Duitse model voor de slachtoffers dan concreet beter geregeld en hoe zouden we dat volgens de heer Van Wely hier kunnen doen?

De heer Van Wely (Fractie-Nanninga):

Het slachtoffer kan ook een inhoudelijke vraag stellen op het punt van waarheidsvinding en dergelijke.

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Begrijp ik het goed dat de heer Van Wely eigenlijk voorstelt om naar een systeem te gaan waarin het slachtoffer een soort Nebenanklager is met een ondervragingsrecht? En zo ja, hoe ziet hij hoe dat past binnen ons huidige systeem? Betekent dit niet dat het hele systeem op de kop zou moeten?

De heer Van Wely (Fractie-Nanninga):

Het klopt dat er een grote verandering van het Nederlandse systeem zou moeten plaatsvinden. Dat ben ik met u eens.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ja, maar die gaan we vandaag niet bewerkstelligen, denk ik. De vraag is dus een beetje wat dit concreet betekent voor de voorstellen die vandaag voorliggen.

De heer Van Wely (Fractie-Nanninga):

Voor vandaag betekent dat niks concreets. Ik zou alleen gewoon graag zien dat de slachtofferrechten nog wat meer uitgebreid zouden kunnen worden, op wat voor manier dan ook.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Van Wely (Fractie-Nanninga):

Als daar geen gebruik van wordt gemaakt, is dat toch een gemiste kans.

Dan kom ik op de verschijningsplicht voor de verdachte. Ten eerste vragen wij ons af in hoeverre er meerwaarde zit in dit onderdeel van het wetsvoorstel, omdat a het verschijningspercentage al groot is en b de rechter de middelen tot zijn beschikking heeft om verschijning af te dwingen. Desondanks kunnen wij ook de voordelen van dit onderdeel onderschrijven en zal de toekomst leren wat de impact zal zijn van deze maatregel. Echter, wij denken dat hiermee niet zozeer de rechten van het slachtoffer een flinke boost gaan krijgen, want laten we wel wezen: onder deze noemer gaat dat gepaard. Nee, het komt vooral ten goede aan een goede procesvorming. Er zijn een aantal zaken geweest die een grote maatschappelijke impact hebben gehad. Daarbij is het van enorm belang dat er goede verslaggeving wordt gedaan en het proces zo transparant mogelijk is. Wij zouden het onbestaanbaar vinden als zo'n proces gevoerd zou worden zonder de hoofdrolspelers. Je zou er dan misschien een vreemd gevoel bij kunnen krijgen. In hoeverre dat terecht is, laat ik in het midden.

Voorzitter. Wij kijken uit naar de reactie van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Wely. Dan is het woord aan de heer Otten namens de Fractie-Otten.