Humanitaire hulpverleners en journalisten die voor hun werk in een door terroristen gecontroleerd gebied zijn geweest hoeven niet te vrezen voor strafvervolging bij terugkeer in Nederland. Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) komt met een wetsvoorstel dat humanitaire hulpverleners en journalisten die in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied verblijven vrijwaart van strafvervolging. De minister heeft dat in een brief aan de Eerste Kamer laten weten.
Deskundigen en betrokkenen uitten tijdens een door de Eerste Kamer georganiseerde deskundigenbijeenkomst eind 2019 kritiek op een voorliggend wetsvoorstel dat verblijf in terroristisch gebied in algemene zin strafbaar stelt. De kritiek betrof met name de positie van humanitaire hulpverleners en journalisten, voor wie het werken volgens de kritiek onmogelijk gemaakt zou worden. Ook de Eerste Kamer toonde zich in twee schriftelijke vragenrondes kritisch over het wetsvoorstel, dat op 10 september 2019 door de Tweede Kamer was aangenomen, en gaf de minister in overweging om het wetsvoorstel nog eens grondig tegen het licht te houden en met belanghebbenden te bespreken.
In een brief aan de Eerste Kamer kondigt Grapperhaus nu aan met een apart wetsvoorstel komt met een strafuitsluitingsgrond voor Nederlanders die uitsluitend in het gebied verblijven om activiteiten te verrichten als hulpverlener van een onpartijdige organisatie of als journalist of publicist in het kader van nieuwsgaring. Daarmee kunnen deze personen verblijven in aangewezen gebieden zonder dat zij daarvoor strafbaar zijn. En hoeven ze vooraf geen toestemming/ontheffing te vragen. Zo kunnen hun onafhankelijkheid en neutraliteit beter gewaarborgd worden. Die kunnen noodzakelijk zijn voor een goede en veilige uitoefening van hun werk, aldus Grapperhaus.
De vormgeving van de strafuitsluitingsgrond zal in de komende tijd nader worden uitgewerkt. Daarbij zal afstemming gezocht worden met alle relevante partijen, waaronder humanitaire hulpverleningsorganisaties, vertegenwoordigers van de journalistiek en het Openbaar Ministerie. Vervolgens zal dit wetsvoorstel de formele wetgevingsprocedure doorlopen. Vanwege de veiligheid van de samenleving en om verdere vertraging te voorkomen, verzoekt de minister de Eerste Kamer om het thans in behandeling zijnde wetsvoorstel waarin de strafbaarstelling is opgenomen separaat voort te zetten. Dit wetsvoorstel zal de minister pas in werking laten treden als ook de strafuitsluitingsgrond is aangenomen door beide Kamers.
Deel dit item: