Plenair Prins bij behandeling Coronatoegangsbewijzen / Quarantaineplicht voor inreizigers / Maatregelen COVID-19



Verslag van de vergadering van 25 mei 2021 (2020/2021 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.09 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Prins i (CDA):

Meneer de voorzitter. Allereerst natuurlijk graag de felicitaties aan de heren Karakus en Keunen met hun maidenspeech die zij straks zullen uitspreken.

Graag begin ik de bijdrage namens mijn fractie met te zeggen dat wij blij zijn dat het aantal besmettingen met het coronavirus en het aantal opnames in ziekenhuizen en op de ic's significant dalen en dat de vaccinaties goed op stoom komen. En ook dat het kabinet daar alert op reageert door middel van het versoepelen van diverse maatregelen. Het is goed nieuws dat de samenleving beetje bij beetje weer open kan. We willen het kabinet en de vele werkers daarachter en rondom dan ook dankzeggen voor het vele werk dat in de afgelopen anderhalf jaar met onvermoeibare inzet is verzet. Wij hebben daar respect en veel waardering voor. Tegelijkertijd heeft de CDA-fractie ook behoefte aan enige reflectie. Wij beseffen dat je in deze spannende en onzekere tijden, waarin besluiten over wet- en regelgeving en diverse maatregelen onder hoge tijdsdruk moesten worden genomen, niet alles van tevoren kunt voorzien en dat ook niet alles loopt zoals je had verwacht. Maar juist daarom zijn onzes inziens de komende maanden zo waardevol. Natuurlijk voor een meer dan welverdiende vakantie, maar hopelijk ook voor enig terugkijken en het onder minder tijdsdruk kijken naar de toekomst. Want in de afgelopen maanden hadden wij ondanks onze waardering ook enige vraagtekens. We noemen er een paar.

Was het stopzetten van het vaccineren met het AstraZeneca-vaccin voor personen onder de 60 nu echt het meest geëigende besluit? Vaccineren, en wel zo snel mogelijk. Iedereen vaccineren is immers de beste manier om kwetsbare burgers te beschermen, om de reguliere zorg erop goed op de rails te zetten en om de samenleving te heropenen. De kans te overlijden aan het coronavirus was 1 tot 1,3% volgens het RIVM. De kans te overlijden aan het AstraZeneca-vaccin 0,000072% volgens de cijfers van het Europees Geneesmiddelenbureau, oftewel achttien overlijdensgevallen op 25 miljoen vaccinaties in heel Europa.

Het advies van de Gezondheidsraad om dan maar een ander vaccin in te zetten lijkt logisch, maar dan moet dat wel beschikbaar zijn. Natuurlijk, één sterfgeval als gevolg van het vaccin AstraZeneca krijgt veel aandacht. Dit wordt een mens met een gezicht, zeker in verhouding tot de meer — als ik het voorzichtig zo mag zeggen — onzichtbare overledenen als gevolgen van het coronavirus. Zouden wij als samenleving, en zeker wij hier in de politiek en dus ook wij hier in de Eerste Kamer, ons niet meer daadwerkelijk bewust moeten worden van het feit dat het leven nu eenmaal vol risico's is, oftewel, dat elk besluit risico's in zich draagt? Met andere woorden, dat je juist dán als overheid op rationele gronden keuzes moet maken en die moet uitleggen: welke overwegingen en welke risico's bij besluiten horen. Om zo, als regering en parlement, uit te dragen dat er geen samenleving zónder risico's bestaat; dat elk besluit het vinden is van een zorgvuldige balans tussen voor- en nadelen.

Ook vragen wij aandacht voor de aansturing van de GGD's. Met waardering en respect voor het vele werk dat de medewerkers van de GGD hebben gedaan, merken wij tóch op dat er door het ontbreken van een uniforme aansturing tijd verloren is gegaan en de effectiviteit echt beter had gekund. Het is voor de burger niet te begrijpen. In Limburg zet de GGD eerst wel, dan weer niet en later toch weer wel de spillage van vaccins in voor andere doelgroepen. Is de ene GGD bereid om je vaccinatiebewijs op te nemen in het vaccinatiepaspoort, de andere blijkt dat niet te zijn. De GGD bepaalt op voorhand luid en duidelijk dat, ook al staan diverse teststraten regelmatig leeg, zij zeker niet commerciële testen gaan doen.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ik bemerk ineens een opmerkelijk voortschrijdend inzicht bij mevrouw Prins van het CDA, want tijdens de discussie over de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 vorig jaar heb ik duidelijk aangegeven dat de polderstructuur in Nederland met die GGD 's niet werkbaar is om snel deze corona-epidemie te bestrijden. Dat werd toen door minister Grapperhaus ten enenmale ontkend. Het was allemaal perfect in orde volgens de minister. Waar komt dit plotseling voortschrijdende inzicht — de heer Rouvoet heeft vanochtend ook gezegd dat de organisatie niet crisisbestendig is — vandaan, vraag ik aan mevrouw Prins.

Mevrouw Prins (CDA):

Soms is het tijd om terug te kijken. Maar overigens hebben wij nooit in een bijdrage die wij hier hebben geleverd in de Eerste Kamer gezegd dat wij daar anders over dachten. Wij hebben het onderwerp van de GGD niet aan de orde gehad. Wij hebben wel een ander onderwerp aan de orde gehad, namelijk de tijdelijkheid van de wetten in een crisissituatie. Daar wil ik straks nog even op terugkomen.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Nee, maar het is wel aan de orde geweest. Ik weet zeker dat ik — we kunnen het straks in de Handelingen even terugzoeken — het kabinet daar vorig jaar heel erg op gewezen heb: ga die organisatie stroomlijnen, want zo komen we er niet met het vaccinatiebeleid; dat is veel te ingewikkeld en te stroperig. Maar toen werd van de zijde van het kabinet, door de twee CDA-bewindslieden, van uw partij, gezegd: nee hoor, niks aan de hand, het gaat allemaal perfect. Ik constateer nu dat u in ieder geval tot de conclusie bent gekomen dat dat dan toen niet de correcte constatering was. Dat doet mij deugd.

Mevrouw Prins (CDA):

Ik constateer dat u twee dingen door elkaar haalt: de mening van het kabinet aan de ene kant en onze bijdrage hier in de CDA-Kamerfractie.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Prins (CDA):

De voor velen onduidelijke argumentatie om bijvoorbeeld wel de sportscholen te openen ten behoeve van het werk aan de lichamelijke conditie maar dan niet de musea en de andere culturele instellingen of, zoals filosofe Joke Hermsen het noemde, "wel in de Python mogen maar niet mogen luisteren naar Bach of kijken naar Mondriaan", alsof we in deze tijden ook niet keihard zouden moeten werken aan onze mentale en geestelijke conditie.

Mijnheer de voorzitter. Wij vragen ons ook af welke taken een ministerie juist wel of niet ter hand moet nemen. Het is ongekend wat de afgelopen tijd aan werk is verzet. Zoals eerder gezegd, dat verdient een groot compliment. Toch is de vraag welke activiteiten het beste aansluiten bij de sterkten en competenties van een ministerie. Beleidsontwikkeling is echt een ander metier dan beleidsuitvoering. Was de inzet van Defensie inzake logistieke vraagstukken zoals bij het testen of het vaccineren niet logisch en efficiënt geweest? Wat is in een crisis de beste sturing van de GGD's?

Mijnheer de voorzitter. Intussen woedt de coronacrisis al anderhalf jaar. Wij ontkomen toch niet aan de indruk dat er nog weinig proactief wordt geacteerd, zoals ook bijvoorbeeld bij de voorliggende wetsvoorstellen inzake de coronatoegangsbewijzen en de quarantaineplicht. Bij het ontwikkelen van scenario's en routeplannen zouden deze opties allang gesignaleerd kunnen zijn. Voorsorteren op die mogelijkheden en de consequenties daarvan hadden onzes inziens al eerder onderwerp van gesprek kunnen zijn.

Daar komt bij dat wereldwijd de overtuiging bestaat dat het coronavirus nog wel onder ons blijft, dan wel dat onze samenleving bedreigd wordt door andere, heftige virussen. En ook is nog onbekend hoe lang de vaccins bescherming bieden. De ontwikkeling van een nieuwe, meer heftige variant is, helaas, een realistisch scenario.

De CDA-fractie vraagt zich dan ook af of de inzet van deze tijdelijke wet- en regelgeving met het oog op de toekomstverwachtingen nog passend is. Het is steeds weer een maatregel op een maatregel. In een jaar van crisis en onzekerheid is dat zeker begrijpelijk. Echter, wij bevinden ons nog wel in een crisis, maar niet meer in een crisissituatie. Is juist nu niet de tijd aangebroken om na te denken over de toekomst, scenario's uit te werken en te bezien hoe wij de komende jaren als samenleving omgaan met het coronavirus, dan wel andere besmettelijke virussen, en de ervaringen van de afgelopen anderhalf jaar, zoals ook eerder in deze bijdrage genoemd, daarbij mee te nemen? Te bezien hoe ook in een toekomst mét een virus het aantasten van onze vrijheden tot een minimum wordt beperkt?

Graag ontvangen wij van het kabinet de toezegging van een toekomstvisie in een samenleving mét virussen, en welke consequenties dit mogelijk heeft voor onze wet- en regelgeving, om zo weg te komen van tijdelijke wet- en regelgeving zodat dit in de reguliere parlementaire behandeling ter hand kan worden genomen.

Mijnheer de voorzitter. Wij onderschrijven de noodzaak dat de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 met drie maanden verlengd wordt. Met gelukkig de uitdrukkelijke toezegging van het kabinet dat afschaling waar mogelijk ook daadwerkelijk snel gebeurt. Het voornemen om stap drie van het openingsplan van 9 naar 5 juni te vervroegen, is daarvan voor ons ook een duidelijk bewijs.

In dit kader wil ik nu stilstaan bij de twee concrete wetsvoorstellen. Het inzetten van coronatoegangsbewijzen roept vele, vaak zeer emotionele reacties op. Van "gelukkig weer een stapje naar een open samenleving" tot "dramatisch, zo worden we een testsamenleving, waar blijft onze vrijheid?". De verplichting van een testbewijs voor zogenaamde niet-essentiële instellingen en evenementen ís ook heftig. Het maakt ook inbreuk op de vrijheden zoals we die gewoon zijn. Het is, heel praktisch gesproken, een extra inspanning om je eerst op een locatie te laten testen. Dat vergt tijd, is soms irritant en is natuurlijk niet wat je wilt, gewend als we waren om al naar gelang de wens, dan wel de impuls bijvoorbeeld toch maar even een bioscoopje te pakken. Vóór de coronacrisis deed je dat gewoon. Tegelijkertijd willen wij tegenover de felheid en soms agressie van de tegenstanders de nodige nuance plaatsen. Velen laten zich vaccineren tegen diverse ziekten als ze op bezoek gaan naar tropische of meer zuidelijke landen. Je neemt in zo'n geval het vaccinatiepaspoort mee op reis. Wanneer je naar zo'n land op bezoek gaat, neem je die vaccinaties voor lief. Geldt dit dan ook niet voor de tijdelijke maatregel van coronatoegangsbewijzen, zeker wanneer dit bewijs straks gestoeld is op een negatieve test, vaccinatie of immuniteit? Geen vaccinatieplicht, maar wel meer ruimte. Je kunt weer op pad, maar er wordt wel een voorzorgsmaatregel van je gevraagd; voor jezelf en voor je medemens.

De CDA-fractie heeft wel vragen over de inzet en de doelgroepbepaling van het toegangsbewijs. Uit pilots blijkt dat het aantal bezoekers van diverse evenementen of activiteiten waarvoor een testbewijs wordt gevraagd minder is dan verwacht. Het vooraf testen vermindert het enthousiasme. Tegelijkertijd hebben diverse musea en andere culturele instellingen de afgelopen tijd ervaring opgedaan met strikte protocollen, wat heel goed heeft gewerkt. Is het dan niet mogelijk om de musea en andere culturele instellingen die ruimte te geven? Óf een strak protocol, óf toegangsbewijzen. Is gehoor geven aan de roep van deze instellingen nog een optie, vragen wij de minister.

Wij vinden het ook van groot belang dat zo snel mogelijk vaccinatie en immuniteit de basis vormen voor het toegangsbewijs. We hebben begrepen dat afgelopen week de Gezondheidsraad zijn advies heeft gegeven. Op 2 maart van dit jaar is een dergelijk advies al door de minister gevraagd. Toch duurt het meer dan twee maanden voordat het advies beschikbaar komt. Het Robert Koch-Institut in Duitsland heeft het al veel eerder gedaan. Kan de minister aangeven wat de traagheid bij de Gezondheidsraad heeft veroorzaakt? Onderkent de Gezondheidsraad de urgentie hiervan niet? Is strakkere sturing in dezen niet gewenst, zo vragen wij de minister. Immers, door deze traagheid ontstaat er ook vertraging in de verwerking van het vaccinatiebewijs als optie voor het toegangsbewijs. Wij zijn overigens zeer benieuwd naar de uitspraken van de Gezondheidsraad in dezen. Wellicht is daar nog ruimte voor vanmiddag.

Meneer de voorzitter. Ik stipte zojuist het zogenaamde gele boekje al aan, een internationaal gekend paspoort dat overal in de wereld gebruikt wordt. Het is, zo hebben wij begrepen, slechts een officieel document voor de gehele zorg. Dat is de reden waarom de regering thans samen met de Europa inzet op het Digital Green Certificate. Dat is een duidelijke oplossing, maar over de uitvoerbaarheid hebben wij nog wel enige zorg, als wij lezen hoe complex de verwerking van de vaccinaties vanuit het systeem van het RIVM naar de coronacheck-app is. In het systeem van het RIVM ontbreken de gegevens van een miljoen gevaccineerden. Kan de minister ons aangeven hoe dit snel kan worden opgelost?

Dan nog een laatste vraag over deze wet. Die betreft de digitale veiligheid van de testbewijzen. De testaanbieders moeten een eigen verklaring invullen dat zij voldoen aan de NEN 7510. Er is geen check of testaanbieders daadwerkelijk een data protection impact assessment hebben gedaan. Dit lijkt ons gezien de gevoeligheid van de gegevens een ongewenste situatie. Kan de minister aangeven hoe hij de digitale veiligheid beter kan garanderen? Wordt er alsnog getoetst? Is er een verplichting alvorens testaanbieders aan het werk kunnen?

Over de tijdelijke wet quarantaineplicht kunnen wij kort zijn. Wij hebben er begrip voor dat inkomende reizigers uit zeerhoogrisicogebieden verplicht worden tot quarantaine. Het risico op besmetting is dan te groot. Wel vragen wij aandacht voor de in onze ogen moeilijk uit te oefenen handhaving, mede gelet op het groeiende beroep dat beide tijdelijke wetten doen op de toezichthoudende medewerkers, van wie de afgelopen periode op diverse fronten al heel veel is gevraagd.

Tot zover onze bijdrage, meneer de voorzitter. Wij zijn benieuwd naar de antwoorden van het kabinet.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Prins. De heer Van Strien namens de PVV.

De heer Van Strien i (PVV):

Ik hoor dat het CDA voor de quarantaineplicht is, maar bedenkingen heeft bij de handhaafbaarheid. Maar als nou gewoon zwart op wit staat dat die handhaafbaarheid helemaal nergens op slaat, hoe zit het dan met het standpunt van het CDA?

Mevrouw Prins (CDA):

Ik heb wat moeite met de opmerking dat de handhaafbaarheid nergens op zou slaan, dus daar kan ik geen antwoord op geven. Ik heb daar een andere visie op.

De heer Van Strien (PVV):

Ik hoor zojuist van mevrouw Prins dat zij daar vragen over stelt aan de minister: hoe zit het met die handhaafbaarheid en kan dat? Daarom mijn vraag: als je van tevoren al kunt voorspellen dat je niet bij iedereen aan de huisdeur kunt kloppen en binnen kunt gaan kijken of ze allemaal in quarantaine zitten, en als je dat soort situaties wilt vermijden, hoe kijkt het CDA dan aan tegen deze wet?

Mevrouw Prins (CDA):

Wij vinden de gedachte achter de quarantainewet, namelijk om alles te doen tegen de besmetting van mensen die uit zeerhoogrisicogebieden komen, van groot belang. Dat is de reden waarom wij aan de minister en aan het kabinet vragen om te kijken naar de handhaafbaarheid. Kan daar nog extra energie op worden ingezet? Wij zijn positief over het uitgangspunt en hebben vragen over de manier waarop het wordt opgepakt.

De voorzitter:

Meneer Van Strien, derde.

De heer Van Strien (PVV):

Ik ben blij met deze derde gelegenheid, want het wordt nu nog verontrustender. Ik begrijp nu van het CDA dat men zelfs de vraag stelt of er voor de handhavingsmaatregel nog een tandje bij moet worden gezet om de mensen in quarantaine thuis te houden.

De voorzitter:

Mevrouw Prins, tot slot.

Mevrouw Prins (CDA):

Wij hebben inderdaad de vraag gesteld hoe je de handhaafbaarheid op een goede manier vorm kunt geven voor die mensen voor wie de quarantaineplicht gewenst is, zoals blijkt uit de diverse stukken. Dat is correct.

De heer Nicolaï i (PvdD):

Ik hoorde dat er verwezen werd naar de aanvraag van de minister bij de Gezondheidsraad en naar het feit dat dit zo lang heeft geduurd. Maar dat advies is wel beschikbaar. Als je dat advies leest, begrijp ik het wel. Misschien heeft men lang gewacht omdat men zat te wachten op nog meer onderzoek. In het onderzoek staat dat er nauwelijks goede onderzoeken zijn waaruit je kan distilleren dat vaccineren ertoe leidt dat er geen transmissie meer zal plaatsvinden van COVID-19. Ik zou dus graag een reactie van het CDA willen op dat aspect. Ik begreep van de spreekster dat zij zegt: als je straks je vaccinatie hebt, ben je klaar.

Mevrouw Prins (CDA):

Allereerst constateren wij dat wij officieel nog geen reactie van het kabinet hebben gehad op het advies van de Gezondheidsraad. Het officiële advies is pas op 20 mei gekomen. Daarom stellen wij de duidelijke vraag of dat niet veel te lang duurt. Een degelijk instituut als het Robert Koch-Institut in Duitsland heeft daar al veel eerder advies over uitgebracht. Voor zover ons nu bekend is, lijkt het erop dat vaccinatie versus testen een uitstekende manier is om ervoor te zorgen dat de transmissie heel veel kleiner wordt.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik begrijp het niet helemaal. U zegt "voor zover mij nu bekend is", maar ik neem toch aan dat het CDA, net als de Partij voor de Dieren, dat advies van de Gezondheidsraad heeft gelezen. Dat kun je gewoon op de site raadplegen. Dan ziet mevrouw Prins toch dat daar nou juist uit blijkt dat datgene wat zij naar voren brengt niet klopt?

Mevrouw Prins (CDA):

Dat is een verschil in interpretatie, meneer de voorzitter, want wij constateren, ook op basis van andere instituten, zoals het Robert Koch-Institut, dat het heel goed wel mogelijk is. Daarom vragen wij ook een uitspraak van het kabinet in dezen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Hattem namens de fractie van de PVV.