Verslag van de vergadering van 6 juli 2021 (2020/2021 nr. 44)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.03 uur
De heer Kox i (SP):
Voorzitter. Het is inderdaad wat vreemd. We spreken hier de hele dag over democratie en de inrichting van ons bestuur en in Amsterdam wordt Peter de Vries neergeschoten. Een tijd terug werd een advocaat neergeschoten. Nu wordt een bekend journalist neergeschoten. Ik denk dat de hele Kamer ontsteld is over dat bericht. Maar goed, wij kunnen daar verder hier niet over praten.
Voorzitter. Collega Koole dient een motie opnieuw in. Dat is hier inderdaad niet gebruikelijk. Aan de overkant is het aan de orde van de dag dat dezelfde motie steeds ingediend kan worden. Hij geeft er een specifieke reden voor. Ik denk dat hem dat vrijstaat. We stemmen er volgende week over. Zijn motie is echter onderdeel van een groter geheel. Dat gaat over de modernisering van onze bestuurlijke organisatie. We hebben er onlangs, op 11 mei, al over gesproken. We hebben er in 2012 al een motie over aangenomen, dus die hoef ik niet opnieuw in te dienen. Er is een motie aangenomen. Door de minister-president toen, die nu nog steeds onze minister-president is, is toegezegd dat die samenhangende visie op modernisering van de bestuurlijke organisatie er moet komen. Ik vind dat de minister, die ik verder dank voor alle antwoorden, niet geantwoord heeft op die eerste vraag die ik stelde: wanneer gaan we dat doen?
De verwijzing naar andere landen en dat het daar ook allemaal geen pretje is, is onvoldoende. We hoeven niet te doen wat België doet. We hoeven niet te doen wat Denemarken doet. Dat ontslaat ons niet van de verplichting om iets te doen, zeker omdat deze Kamer dat gevraagd heeft en de regering dat in het verleden ook toegezegd heeft. Het mag duidelijk zijn geworden uit de opmerkingen van veel fracties in deze Kamer dat die behoefte er nog steeds is. Maak een plan voor hoe wij met de bestuurlijke organisatie van dit land omgaan. Dat gaan we vandaag niet meer meemaken, maar we hebben afgesproken dat er een vervolg komt op het debat van 11 mei. Daar zal die vraag toch echt aan de orde moeten komen, de vraag van collega Koole, maar ook de bredere vraag. Dat wilde ik opmerken om de minister eraan te herinneren dat die vraag niet beantwoord is.
Ten tweede. Ik dank de minister dat ze ons erop wijst dat er inmiddels een rapport naar beide Kamers is gekomen over de financiële situatie van de Nederlandse gemeenten. Ik heb het nog niet bestudeerd. Ik zal dat zeker gaan doen. Ook daar komen we niet voor het reces aan toe, maar na het reces zal dat zeker aan de orde komen.
Voorzitter. Tot slot. Ik ben blij dat er een echte evaluatie gaat plaatsvinden in zowel Dijk en Waard als in Maashorst, waarbij de bevolking zeker betrokken zal worden. De minister heeft dat keer op keer benadrukt. Dat ligt natuurlijk ook voor de hand, maar zij die twijfelden, mogen daar nu van overtuigd zijn. Dat is duidelijke taal. De gemeente, de provincie, het parlement en de regering gaan daarbij een rol spelen, zeker omdat het er op verzoek van de Tweede Kamer — ik denk de hele Tweede Kamer — in is gekomen. Ik denk dat het besluit dat we vandaag nemen ook het beste besluit is voor de bewoners van de delen van gemeenten die er nog niet gerust op zijn. Dit geeft in ieder geval duidelijkheid aan hen. Ik denk dat alle fracties in deze Kamer duidelijk hebben gemaakt dat ook wij daar een toeziend oog op zullen houden.
Voor het overige zal mijn fractie voor de vier voorstellen stemmen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kox. Dan is ten slotte het woord aan de heer Van Pareren namens de Fractie-Nanninga.