T03240

Toezegging Gesprekken met planbureaus en Rekenkamer over brede welvaart (35.711)



De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Backer (D66), toe om in de gesprekken met de planbureaus en de Algemene Rekenkamer het onderwerp ‘brede welvaart’ te blijven benoemen. Tevens zegt hij toe om de informatie die beschikbaar komt uit deze gesprekken met de Kamer te delen.


Kerngegevens

Nummer T03240
Status voldaan
Datum toezegging 18 mei 2021
Deadline 1 januari 2022
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Algemene Rekenkamer
Brede welvaart
Centraal Planbureau
Kamerstukken Goedkeuring nieuw Eigenmiddelenbesluit van de Europese Unie (35.711)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 37, item 5, blz. 13

De heer Backer (D66):

Voorzitter. Ik heb eerder beweerd, in een vorig debat, dat wij als Nederland de vruchten plukken van de gemeenschappelijke markt. Daar hebben wij net al een kort interruptiedebatje over gehad. Ik denk dat voor de beeldvorming van toekomstige discussies over de eigen middelen het belangrijk is dat we daarover blijven spreken. In het debat van de Europese Beschouwingen is een motie aangenomen onder stuk nr. 35403, letter E. Dat is de motie-Backer c.s. Die vraagt om onderzoek te doen naar de baten van de EU voor ons land. U herinnert zich misschien die discussie. De minister van Buitenlandse Zaken heeft dat toen namens de regering niet aangemoedigd, maar de motie is aanvaard en hij heeft dat onderzoek in gang gezet. Daar ben ik hem dankbaar voor. Daar hebben wij op 22 februari een voortgangsbrief over gekregen (35403, letter P). Dat was op zichzelf een geval van het glas is halfvol. De studie wordt gedaan door het CPB in samenwerking met het CBS. De interne markt wordt vergeleken met de situatie als er geen interne markt van goederen en diensten zou zijn. Wat is de bijdrage aan de welvaart? En wat is het scenario als die interne markt zou ontbreken? Ik dank de regering voor die inzet. Ik zou erg graag willen weten of er nog voortgang is bij die eerste verkenning en of daar nog inzichten behaald zijn, want we zitten nu alweer in mei.

Voorzitter. Nu kom ik op de andere helft. Er zou ook gekeken worden naar de brede welvaartseffecten. Die zijn er, zoals in de brief staat, "om methodologische redenen" buiten gebleven. Dat vind ik wel teleurstellend. De minister — ik denk dat "de minister" de coördinerend minister is van Buitenlandse Zaken — is wel in gesprek met de drie planbureaus, maar er is nog niet veel te vertellen. Zo vertaal ik het maar even. Dat kan een ambtelijke formulering zijn voor dat de zaak in een bureaulade verdwijnt, een soort yes-minister-antwoord. Maar ik wil toch deze minister aansporen om het daar niet bij te laten en te kijken of dat tweede deel van die studie toch iets kan gaan opleveren, en zo ja op welke termijn. Als dat vandaag niet gedetailleerd kan, kan dat ook schriftelijk. Het onderwerp is belangrijk.

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 37, item 5, blz. 46

Minister Hoekstra:

Voorzitter. Dan heb ik nog een paar dingen in de categorie overig. De heer Backer vroeg naar planbureauonderzoek en het welvaartsperspectief. Het wezenlijke punt dat hij volgens mij aansnijdt — dat moet je toch elke keer weer benadrukken, ook in dit soort debatten; daar zou je eigenlijk elke keer mee moeten beginnen — is: wat is nou het waarom van de Europese Unie voor Nederland? Ik ben en blijf ervan overtuigd dat de Unie grote toegevoegde waarde heeft voor Nederland, niet in de laatste plaats in financieel-economisch opzicht. We hebben er in het verleden heel erg van geprofiteerd, en naar mijn overtuiging zullen we dat in de toekomst hoogstwaarschijnlijk ook nog doen. Tegelijkertijd liggen er wel grote vragen op tafel, bijvoorbeeld over de euro. Zoveel goeds als er te zeggen is over de Unie als geheel, zoveel kan je ook opmerken over de manier waarop we dat naar mijn mening verstandige idee van de euro hebben ingevoerd. Maar dat is niet zozeer een discussie over het wat, als wel een discussie over het hoe. Veel van de weeffouten ten aanzien van de euro zijn er met vallen en opstaan uit gehaald, maar ik denk dat we nog niet klaar zijn met dat traject. Zie de discussie over de bankenunie. Zie de discussie die er nog is over bijvoorbeeld de kapitaalmarktunie, waar ik ook graag stappen op zou willen zetten. Destijds was ik zeer content dat ik de Duitsers en de Fransen had weten te verleiden om daarbij mee te doen aan een initiatief.

Ik wil even heel concreet tegen de heer Backer zeggen wat we hierop nog kunnen doen en hoe we dat perspectief nou aangereikt krijgen. Het eerste spoor is nieuw CPB-onderzoek naar de gevolgen van de interne markt voor de Nederlandse economie. We verwachten een rapport dit najaar, maar ik heb geen eerste bevindingen beschikbaar. De heer Backer wordt daarover nog bediend. Het kabinet blijft in gesprek met de planbureaus en de Rekenkamer over manieren om meer inzicht te krijgen in de maatschappelijke effecten van EU-beleid op deelterreinen. Dat is het tweede spoor op langere termijn. Veel discussies die wij hier hebben, gaan vaak over de vraag of je er ideologisch voor of tegen bent. Daardoor komt de echte essentie van wat het effect is geweest soms niet boven tafel. Dan ga je een beeld zien dat het klopt wat veel onderzoeken uit het verleden laten zien: dat de Europese Unie een grote toegevoegde waarde voor Nederland heeft. Maar onder de motorkap ga je vermoedelijk grote verschillen zien in de effectiviteit van verschillende policy measures. Ik verwacht dat daarop dan geïntervenieerd gaat worden. Voorzitter. De heer Ester zei dat er heel veel fondsen en instrumenten zijn.

De heer Backer (D66):

Dank voor het eerste deel. Ik was even bang dat het tweede deel in een lade zou komen en de minister bevestigt die zorg door zijn antwoord. Ik zou van hem willen weten of hij erop toe wil zien, of zijn ambtsgenoten daartoe wil aansporen, dat dit tweede deel toch ook handen en voeten krijgt. Ik denk dat dit heel belangrijk is, omdat het op onderdelen van de brede welvaart, voor met name de Europese Unie, waarde toevoegt, die eigenlijk nooit wordt meegeteld.

Minister Hoekstra:

Zeker. Kijk, de voorzichtigheid zit 'm in twee dingen. Het eerste is dat ik niet staatsrechtelijk de opdrachtgever kan zijn van de instituten die ik noemde. Het tweede is dat zij hebben aangegeven dat zij hiermee bezig zijn, maar ook zelf willen gaan over de momenten van die inzichten. Wat ik de heer Backer graag wil toezeggen, is dat ik in gesprekken, zoals ik die bijvoorbeeld heb met de president van de Rekenkamer, dit onderwerp weer eens zal meenemen. Dat is alleen wat anders dan richting andere onderzoeksinstituten waar ik gewoon kan zeggen: luister eens, kan je deze vraag voor me uitzoeken en dan wil ik het graag dan en dan hebben. Dat is eigenlijk de enige clausulering die ik heb willen maken.

De heer Backer (D66):

De voorzitter van de Rekenkamer moet een verspreking zijn, want het gaat om het CPB.

Minister Hoekstra:

Het gaat om het planbureau, maar ook de Nederlandse Rekenkamer is geïnteresseerd in zaken die te maken hebben met brede welvaart. Zie ook het hele debat dat we de afgelopen jaren hebben zien ontstaan, onder andere door de heren Snels en Sneller in de Tweede Kamer. Dat gaat over brede welvaart en de Rekenkamer is daarin geïnteresseerd. De Rekenkamer is sowieso geïnteresseerd in effecten van beleid, ook van Europees beleid. Vandaar dat het ook daar een plaats zou kunnen krijgen. Ik zeg de heer Backer toe dat als er informatie beschikbaar is van een van deze sporen, ik die met de Kamer zal delen.


Brondocumenten


Historie