T03265

Toezegging Rapportage programma (Ont)regel de zorg (35.570)



De minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Bredenoord (D66), toe dat zij eind 2020 de rapportage van het programma (Ont)Regel de Zorg zal ontvangen.


Kerngegevens

Nummer T03265
Status voldaan
Datum toezegging 27 oktober 2020
Deadline 1 januari 2021
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Medische Zorg en Sport
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Prof.dr. A.L. Bredenoord (D66)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen administratieve lasten
regeldruk
zorgsector
Kamerstukken Miljoenennota 2021 (35.570)


Uit de stukken

Handelingen I 2020/21, nr. 7, item 11, blz. 31

Mevrouw Bredenoord (D66):

Ik denk dat de minister-president nu refereert aan het programma (Ont)Regel de Zorg. We weten dat een van de grootste problemen van mensen die in de zorg werken de administratieve lastendruk is. Dat geldt vooral voor de verpleging en de verzorging. Kunt u wat vertellen over de stand van zaken van dat programma? Volgens mij loopt dat nu een of twee jaar. Is het nu al gelukt om een deel van die regels eruit te halen?

Minister Rutte

Minister Rutte: Ja, alleen is het natuurlijk niet voor niets dat wij met Prinsjesdag zijn gekomen met de aanvullingen op dat hele actieprogramma Werken in de Zorg uit 2018. Dat was om die boost erop te zetten en structureel nog eens 130 miljoen extra vrij te maken. Dat is de komende jaren, vanaf 2023, structureel. Dat is om ervoor te zorgen dat mensen die werken in de zorg ook meer plezier ervaren. Dat heeft inderdaad niet alleen met administratieve lasten te maken. Dat heeft ook echt te maken met vraagstukken rondom het kunnen verhogen van de deeltijdfactor. Dat leidt natuurlijk ook meteen tot afname van de werkdruk. Hoe kun je zorgen voor roosterboosters, zoals dat in het vakjargon heet, zodat je zelf kunt beïnvloeden hoe je rooster eruit komt te zien? Je krijgt dan niet van hogerhand bepaald waar je die dag komt te staan. Als ik met verpleegkundigen praat, gaat het los van misschien de harde geldkant van het vak, toch heel sterk om dit soort zaken. Heb ik grip op mijn werk? Als ik dan werk, ben ik dan niet de helft van de tijd kwijt aan rapportageverplichtingen?

Mevrouw Bredenoord (D66):

Mogen wij daaruit dus concluderen dat de eerste positieve ontwikkelingen daar al gaande zijn en dat u echt kunt zeggen dat mensen rapporteren dat ze minder last hebben van die administratieve lastendruk en dat ze meer autonomie ervaren?

Minister Rutte: Zo goed zit ik er niet in. Dat moet ik even checken. Ik zal dat vragen voor de tweede termijn, maar dat zou dan uit het programma van 2018 komen. Dat kan nog niet voortkomen uit het initiatief van Prinsjesdag, want dat is te recent. Ik kom dus terug met: zijn er op de korte termijn nog meer dingen te doen om de werkdruk in de zorg te verminderen en zijn er uit het programma van 2018 al inzichten over de ervaring van de administratieve lastendruk?

Handelingen I 2020/21, nr. 7, item 13, blz. 1-2

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik kom dan bij de vragen die ik eerder had willen beantwoorden. Ik zie mevrouw Bredenoord in haar bankje zitten. Ik had haar in de eerste termijn beloofd om op twee vragen in de tweede termijn terug te komen, maar ik heb ze nu al. De eerste was of er uit het programma (Ont)Regel de Zorg al inzichten zijn over de manier waarop de administratieve lasten zich ontwikkelen. Eind dit jaar, zo kan ik op die vraag antwoorden, stuurt de minister voor Medische Zorg en Sport een eindrapportage aan de Tweede Kamer, waarin dieper wordt ingegaan op de resultaten en de geleerde lessen.

Ik kan wel iets zeggen over de eerste inzichten die zijn opgedaan. Eén. Het gebeurt op de werkvloer. Gaandeweg de uitvoering van het programma wordt steeds duidelijker dat het wegnemen van knelpunten op landelijk niveau eigenlijk maar beperkt effect heeft. Zorgverleners ervaren ook werkdruk als gevolg van regels binnen de zorginstelling waar zij werkzaam zijn. Dat blijkt soms nog erger te zijn dan wat wij vanuit de landelijke politiek veroorzaken. Dat betekent dat slechts een klein deel direct voortkomt uit verplichtingen die de overheid oplegt. Ook partijen als zorgverzekeraars, gemeenten, toezichthouders, branche- en beroepsverenigingen en zorginstellingen zelf zijn deel van de oorzaak. Dat is een eerste inzicht. Er komt dus eind dit jaar een uitgebreide rapportage naar de Kamer.


Brondocumenten


Historie