Verslag van de vergadering van 5 oktober 2021 (2021/2022 nr. 2)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.25 uur
De heer Ester i (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de minister voor het beantwoorden van onze vragen. Betaald ouderschapsverlof biedt de mogelijkheid van een betere hechting van het pasgeboren kind aan beide ouders. Het ontlast de ouders in het spitsuur van hun leven, waarin 24-uurszorg voor de baby gecombineerd moet worden met huishoudelijk werk en betaalde arbeid. Dat zijn niet te miskennen pluspunten. Wel roept het wetsvoorstel de vraag op wat de regiemacht is van de Europese Commissie in het sociale domein. Dat gaat om klassieke vragen rond subsidiariteit en proportionaliteit. Mijn fractie heeft kennisgenomen van de visie van de minister. Onze oprechte dank daarvoor. Wij zien dit als een startpunt en niet als een eindpunt van een noodzakelijke politieke discussie over dit kernthema. Ook de ChristenUnie-fractie heeft behoefte om de eigen visie op dit punt aan te scherpen en verder te ontwikkelen.
Helaas kon ook ik de minister niet verleiden tot een onverbloemd positief oordeel over een verhoging van het doorbetalingspercentage. Mijn fractie blijft grote zorgen over dat percentage houden. Uit het onderzoek door NRC Handelsblad — mevrouw Sent verwees daar ook naar — bleek ook dat het betaald aanvullend partnerverlof voor jonge ouders met een minimumloon gewoon een brug te ver is. De terugval in inkomen is voor hen simpelweg te groot. Eenzelfde lot zou kunnen dreigen voor dit wetsvoorstel. Dat is zeker niet denkbeeldig.
Wij vinden de 50%-doorbetaling aan de krappe kant en hopen dat het percentage aan de formatietafel wordt besproken en zal leiden tot een verhoging. Het wetsvoorstel kan daar dan gelukkig ook snel in voorzien. In afwachting daarvan kunnen wij, zij het knarsetandend, leven met dit wetsvoorstel. We zijn ook blij met de toezegging van de minister om in de evaluatie nadrukkelijk in te gaan op de impact van het wetsvoorstel op groepen die het financieel moeilijk hebben: de lagere inkomens, eenverdieners en eenoudergezinnen.
Mijn fractie blijft, ook gehoord de discussie in de Tweede Kamer, voorstander van het financieren van het betaald verlof uit de collectieve middelen. Wij willen dit niet voor een toch fors deel leggen op het bordje van de werkgevers.
Het verlofstelsel, zo hebben wij met de minister gedeeld, heeft veel weg van een lappendeken. Veel werknemers blijken onkundig van hun rechten. Wij zijn dan ook blij met de toezegging van de minister om met een straf communicatietraject te komen.
De minister is een blijmoedig man. Dat blijkt ook uit zijn optimistische prognose van een gelijkere opname van het ouderschapsverlof door mannen en vrouwen. Mijn fractie heeft daar een wat meer getemperde verwachting over, maar ook hier zal de evaluatie uitsluitsel moeten geven.
Wij moeten bij al die zorgpunten toch ook de zegeningen tellen. Laten wij dat vooral niet vergeten, simpelweg omdat er in vergelijking met de huidige onbetaaldverlofregeling sprake is van vooruitgang. De beker is halfvol, in de terminologie van de minister, en niet halfleeg. Laat mij dat onderstrepen.
Ik dank de minister nogmaals voor de beantwoording van onze vragen.
De voorzitter:
Dank u, meneer Ester. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Sent namens de fractie van de Partij van de Arbeid.