Verslag van de vergadering van 16 november 2021 (2021/2022 nr. 6)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 9.03 uur
De heer Vendrik i (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Laat ik beginnen met dankzeggen aan de bewindslieden van Financiën voor hun aanwezigheid vandaag. Dat is natuurlijk normaal, maar misschien helpt het voor de goede sfeer als ik dat toch maar even expliciet meld. Ik snap alle drukte, maar de wereld gaat ondertussen wel door: Glasgow, Europa, corona, en er ligt ook een niet geheel beleidsarme begroting voor 2022 van een demissionair kabinet. En demissionair of niet, een kabinet heeft zich altijd te verantwoorden, dus ook vandaag.
Laat ik beginnen met de staatssecretaris van Financiën te vragen wat hij gisteren beoogde met de actie rond de dividendbelasting. Ik heb wat in het nieuws gelezen. Is dit echt waar? Graag nadere duidelijkheid.
Voorzitter. Afgelopen weekend kwam de klimaattop in Glasgow tot een einde, zonder de uitkomst die de wereld nodig heeft om catastrofale klimaatverandering af te wenden. De noodzakelijke actie om de mondiale temperatuurstijging onder de 1,5 graad Celsius te houden is doorgeschoven naar de volgende top in Egypte komend jaar. De GroenLinksfractie vindt dat, met velen, diep teleurstellend en onaanvaardbaar. Ik hoor graag of het kabinet dat ook vindt, temeer daar onze minister-president in Glasgow opriep tot actie, actie, actie.
Ik heb vandaag twee specifieke vragen op dit punt, die rechtstreeks zien op de verantwoordelijkheid van de bewindslieden van Financiën. Het kabinet heeft na de nodige druk van maatschappelijke organisaties besloten om het Engelse voorstel te volgen om publieke faciliteiten voor buitenlandse fossiele projecten af te bouwen. Daar zijn wij blij mee. Twee jaar geleden legde de fractie van GroenLinks hier al een voorstel op tafel om de ekv, de exportkredietverzekering, te decarboniseren. Ik neem aan dat de staatssecretaris van Financiën de keuze van het kabinet ruimhartig gaat uitvoeren. Ik verneem vandaag graag van hem hoe het kabinet dat gaat doen.
Ten tweede vraag ik de staatssecretaris van Financiën op zijn beurt of hij mijn appreciatie deelt dat dit een zeer welkome maar ook een eerste kleine stap is in wat ik het "ontmantelen van de fossiele verzorgingsstaat" noem. Dat is het geheel van impliciete en expliciete fossiele subsidies ten gunste van winning en gebruik van fossiele brandstoffen. Dit vraagstuk slepen we al decennia achter ons aan. Nu is de tijd gekomen om daar een punt achter te zetten. Ik hoor graag de reactie van de minister van Financiën.
Voorzitter. De noodzakelijke klimaattransitie is onderdeel van een bredere duurzame transformatie. Dat vraagt van de overheid een precies en doortastend beleid gericht op de brede welvaart. Ik heb daar twee jaar geleden ook namens mijn fractie een groot punt van gemaakt. Zoals ik toen al zei: mag de miljoenennota onmiddellijk plaatsmaken voor die jaarlijkse bredewelvaartsnota? Ik maak dat punt ook nu, en vooral nu, omdat de allerbelangrijkste stappen daartoe in de formatie moeten worden genomen, zoals ook aangestipt door de Studiegroep Begrotingsruimte in hun laatste rapport. Hoewel het kabinet ook in de jongste Miljoenennota het bredewelvaartsperspectief benoemt, is het resultaat bepaald nog niet overtuigend. Hoe beoordeelt de minister van Financiën zijn eigen inspanningen in de afgelopen jaren op dit punt? Wat zijn hier zíjn lessen voor de toekomst?
Voorzitter. Dat perspectief van brede welvaart brengt drie voordelen. Startpunt van het zinlijk denken over maatschappelijke vooruitgang is zogezegd de hele maatschappelijke landkaart. Zomaar wegkijken bij grote maatschappelijke opgaves, zoals rechts Nederland de afgelopen 30 jaar met klimaat en stikstof heeft gedaan, dat kan niet meer, evenmin het doorschuiven van dergelijke rekeningen naar elders of later. Expliciete politieke keuzes zijn nodig om de begroting daarop te sturen en daar vervolgens later verantwoording over af te leggen.
Ten slotte dwingt het perspectief van brede welvaart tot meer consistentie door al het overheidsbeleid, niet alleen geld en fiscaliteit, zo veel mogelijk te sturen en te richten naar de gekozen beleidsdoelen. Denk aan de coronasteun, maar ook de compensatie van de gestegen energieprijzen. Laat die publieke investeringen zo veel mogelijk renderen voor de transitie op weg naar een hogere brede welvaart. Hier hebben we bij uitstek de minister van Financiën nodig. Ik vraag daarom zijn reactie op de volgende redenering.
Zoals gezegd vraagt de diepe hervorming van de Nederlandse economie allereerst een helder, consistent en sociaal transitiebeleid. Dat vraagt goede publieke instituties voor coördinatie en nieuwe markten, bijvoorbeeld groene waterstof, stevige beprijzing en harde normering. De afgelopen jaren heeft het kabinet-Rutte III deze stap nog weleens overgeslagen en van het vraagstuk van de transitie naar een duurzame inclusieve economie vooral een financieringsvraagstuk gemaakt: Groeifonds, Invest-NL, pleidooien richting pensioenfondsen om hier groot geld te brengen. Naar verluidt gaat Rutte IV straks van start met een nog veel groter transitiefonds.
Voorzitter. Geen misverstand: er is veel meer publieke financiering nodig op grote schaal. We hebben een ondernemende overheid nodig, maar wel krachtig verankerd in een coherent transitiebeleid. Doe je dat niet, dan wacht publieke en private financiering op business — dat zie je nu overal gebeuren in de energietransitie — en loopt het kabinet het risico, middelen ondoelmatig te besteden. Daarom maakte ik zojuist opnieuw een groot punt van het afbouwen van die fossiele subsidies; dat is daar integraal onderdeel van. Als we niet oppassen, leiden dit soort grote transitiefondsen tot een ouderwetse bail-out van private financiers, die jarenlang geprofiteerd hebben van ecologisch schadelijke bedrijvigheid. Bij uitstek hier is dus de gezonde blik van een waakzame minister van Financiën nodig, met artikel 3.1 Comptabiliteitswet in de hand. Wat is die blik vandaag, vraag ik hem.
Voorzitter. Dat het kabinet worstelt met dat bredewelvaartsperspectief blijkt ook uit de zinsnede "haalbaar en betaalbaar" uit de mond van kabinetsleden aangaande het klimaatbeleid. De wetenschap dat de kosten van te laat of niet ingrijpen ten aanzien van de klimaatcrisis fenomenaal zijn, moet hier echt het verschil maken, juist vanuit die bredewelvaartsblik op de lange termijn gericht op stabiliteit van de begroting. En dat doet het kabinet dus niet. Ik bepleitte al eerder in vorige debatten de noodzaak van groene en duurzame houdbaarheidszones om dat perspectief handen en voeten te geven. Ook hier mis ik dus de minister van Financiën. Waar is dan die integrale welvaartsblik op de begrotingspositie op langere termijn? Ook hier hoor ik graag van de minister van Financiën hoe hij zijn eigen legacy ter zake beoordeelt.
Voorzitter. Een ander belangrijk onderdeel van brede welvaart is voor de GroenLinksfractie de beperking van ongelijkheid. Ook die staat niet goed op de radar van dit kabinet. Ik concentreer me hier op de wooncrisis. Het kabinet heeft de afgelopen jaren te lijdzaam toegezien hoe de woningtekorten zich opstapelden. Voor lagere en middeninkomens is huur of koop moeilijk tot niet bereikbaar, vooral in de grote steden. Kort en goed: die verhuurderheffing — we zijn er al zo lang over bezig — moet zo snel mogelijk van tafel. Met de motie-Hermans is de opbrengst van die verhuurderheffing met 500 miljoen teruggebracht, maar waar blijft nou het initiatief van het kabinet om die heffing geheel af te schaffen? Als je zo dapper bent om last minute op pad te gaan voor de dividendbelasting, dan weet ik nog wel iets beters. Samen met de Partij van de Arbeid overweegt mijn fractie een motie. Graag een reactie.
Voorzitter. Waar Nederland vooralsnog goed uit de coronacrisis is gekomen, is het beeld mondiaal geheel anders. Ik lees er in de Miljoenennota nauwelijks iets over, terwijl de economische ravage wereldwijd verre van verdwenen is. Daarbij past een stevig internationaal initiatief van het kabinet. Welk initiatief is dat, zo is mijn vraag aan de minister van Financiën.
Voorzitter. Het kabinet heeft alert gereageerd op de economische gevolgen van de coronacrisis. De fractie van GroenLinks heeft de opeenvolgende steunpakketten, zij het met de nodige kanttekeningen, grotendeels gesteund. Vier vragen op dit punt.
In de begroting zien we dat deze aanpak van de coronacrisis, dat wil zeggen de economische kant ervan, voor een ruime 11 miljard nog na-ijlt in 2020. De vraag is wat het kabinet nu gaat doen, nu het virus wederom de kop opsteekt en er weer restrictieve maatregelen zijn ingevoerd. Ik mag tenminste aannemen dat het kabinet heel nauwgezet nagaat of banen van mensen en ondernemingen niet alsnog in gevaar komen door de mogelijke maatregelen de komende tijd. Ik hoor graag wat we op dit punt van het kabinet kunnen verwachten.
Voorzitter, ten tweede. Mijn fractie is vooral bezorgd geweest, en is dat nog steeds, tot op de dag van vandaag, over de bijzonder forse effecten van de coronarestricties in de afgelopen anderhalf jaar voor de culturele en creatieve sector. Onze taxatie is dat bij uitstek deze sector behoorlijke schade heeft geleden. Ik herhaal daarom het pleidooi dat de fractie van GroenLinks eerder heeft gehouden, namelijk om een herstelprogramma voor de culturele en creatieve sector op te zetten en dit onderdeel te laten zijn van het Nederlandse herstelprogramma in het kader van het recovery fund. Ik overweeg een motie op dit punt.
Voorzitter. Ik vraag ten derde de staatssecretaris van Financiën naar de voortgang met betrekking tot het innen van uitgestelde belastingschulden. Dat komt nu langzamerhand aan de orde. We zullen hier ongetwijfeld nog verder over spreken bij het Belastingplan, maar ik stel een goed antwoord van de staatssecretaris vandaag zeer op prijs. Dit luistert nogal nauw, maar dat weet hij ook.
Mijn laatste punt, voorzitter. De crisisbestrijding heeft onvermijdelijk vele en vele miljarden gekost. Vaker heeft mijn fractie ervoor gepleit om die miljarden dan zo transitiemogelijk in te zetten. Dat is niet gebeurd. Deelt het kabinet de mening van mijn fractie dat dit uiteindelijk een gemiste kans is geweest? Had hier niet veel beter moeten worden geluisterd naar de Europese Commissie, die bij aanvang van de coronacrisis juist hiervoor heeft gepleit in het kader van de "green and just recovery"-aanpak? Ook hier de vraag aan de minister van Financiën wat de lessons learned zijn.
Voorzitter, Europa. Deze minister van Financiën heeft zich de afgelopen jaren op orthodoxe wijze laten gelden in Europa. Hij nam graag andere landen de maat en voegde zich in het gezelschap van de frugal four. Het Europese debat over de bestrijding van de coronacrisis, de toekomstige governance van de eurozone en de begrotingsregels is inmiddels alweer stappen verder. Mijn fractie heeft niet de indruk dat Nederland hier nog een productieve rol speelt. Het is nogal stil geworden. Ik nodig de minister van Financiën uit om die stilte vandaag te doorbreken en te verklaren wat zijn positie is. Is er misschien sprake — dat zou ik hopen — van nieuwe economische en financiële inzichten, nu ook Duitsland het tijdperk-Schäuble achter zich heeft gelaten? Graag een reactie.
Voorzitter. Mijn fractie vindt het tamelijk bijzonder dat Nederland als enig land in Europa nog geen coronaherstelprogramma heeft ingediend bij de Europese Commissie. In mei heeft mijn collega Farah Karimi hierover al het debat gevoerd met de minister. Nu, een halfjaar later, is er nog steeds geen plan, ondanks de aansporing van de Raad van State om dat wel te doen. Waarom is dat? Schuwt deze minister misschien de confrontatie met de Europese Commissie omdat deze, overigens op nadrukkelijk verzoek van deze minister, voorwaarden stelt aan steun — hoe gek is dat? — in het bijzonder rond de woningmarkt en de arbeidsmarkt? De hypotheekrenteaftrek: daar is-ie weer. Graag een reactie.
Voorzitter. De voorliggende begroting is inmiddels aanzienlijk gewijzigd naar aanleiding van de debatten in de Tweede Kamer. Kan het kabinet een overzicht verstrekken van alle mutaties sinds de aanbieding op Prinsjesdag? Het valt niet mee om het goede overzicht te behouden. Ik denk in het bijzonder aan het pakket ten aanzien van de gestegen energierekening: we zijn alweer toe aan een derde nota van wijziging op het Belastingplan. Ik hoor graag of het kabinet ons kan helpen met een goed beeld.
Voorzitter. Voor een demissionair kabinet ligt hier nogal een beleidsrijke begroting op tafel. De extra gelden voor het klimaat zijn feitelijk een reparatie van eerdere vertraging die het kabinet zelf heeft veroorzaakt door niet tijdig te reageren op de Urgenda-uitspraken en niet te voorzien in voldoende budgettaire ruimte ten behoeve van het Klimaatakkoord 2018. Nou ja, beter laat dan nooit, zullen we maar zeggen. Maar het is voor een beheerste begrotingsuitvoering en een doelmatige besteding van middelen bepaald niet ideaal. Welke rol heeft de minister van Financiën hier gespeeld in de afgelopen jaren? Voorzitter. In de Miljoenennota trekt het kabinet extra geld uit voor een stabiele rechtsstaat. Mijn fractie ondersteunt dat. Het past ook bij de motie-Rosenmöller van twee jaar terug. Ook noteren wij met genoegen de nieuwe middelen ten behoeve van de uitvoering van de motie-Klaver/Ploumen ter versterking van de rechtsbijstand.
Terecht maakt het kabinet een zwaar punt van de strijd tegen zware criminaliteit. Burgemeester Halsema van Amsterdam riep in september het kabinet op recentelijk nog meer te investeren in de jacht op zwart geld, crimineel geld. Nederland functioneert helaas als een kruispunt voor miljarden aan crimineel verdiend geld. De Europese Unie heeft inmiddels een nieuw pakket neergelegd, waaronder is begrepen de oprichting van een anti-witwasautoriteit. Daar zijn nieuwe stappen gezet. Dat is goed. De minister van Financiën nam zelf onlangs het initiatief tot nader onderzoek naar trustkantoren. Ook prima.
Wij denken dat er meer nodig is, zoals ook gebleken is uit de rapporten van de Algemene Rekenkamer in het verleden en het jaarlijkse National Risk Assessment Witwassen van het WODC. De GroenLinks-fractie vraagt kort en goed om de aanpak hiervan aanzienlijk te verzwaren. Het onderzoek dat de minister zelf eerder heeft uitgevoerd naar aanleiding van de motie-Snels/Groothuizen over de relatie tussen ons fiscale stelsel en bijbehorende witwasrisico's is nogal karig uitgevoerd. Hier moet de spade echt dieper de grond in. Die aanpak zou ten minste moeten bestaan uit het verder identificeren van de belangrijkste witwasrisico's en de tijd en middelen die toezichthouders en opsporingsdiensten hebben om hier achteraan te gaan. Praktisch stel ik voor — en ik vraag de minister van Financiën daarop te reageren — om de jaarlijkse anti-witwasmonitor te verdiepen. Denk aan onvergunde en buitenlandse financiële instellingen, virtuele valuta's, ondergronds bankieren en dus ook misbruik van ons fiscale stelsel. Vervolgens vraag ik hem ook extra budgettaire ruimte te maken voor werving van gespecialiseerd personeel in de opsporingsketen. Ik hoor graag zijn reactie.
Voorzitter, tot slot. De grootste wandaad die tijdens het kabinet-Rutte III aan het licht is gekomen betreft de behandeling van ouders in het toeslagenschandaal. Het leed dat de ouders en families is berokkend, is groot, verstrekkend en soms niet te overzien. Dat het kabinet hierop in januari is afgetreden, is terecht. De fractie van GroenLinks heeft het demissionaire kabinet gesteund door een omvangrijke hersteloperatie op gang te brengen. Dat gaat moeizaam. Velen zijn vandaag de dag nog steeds boos en ongelukkig. De staatssecretaris is bezig met een herijking van deze aanpak. Wat is hier de stand van zaken, zo vraag ik haar. Ik zal namens mijn fractie hierop nader terugkomen, ook bij het Belastingplan. Ik hoop dat we dan meer zicht hebben op die herijkingsoperatie. Laat ik hier op dit punt zeggen — en ik nodig de staatssecretaris uit om daarop te reageren — dat de weg vooruit naar snel herstel en heling alleen gevonden kan worden met een combinatie van grote professionaliteit en zo mogelijk nog grotere compassie. De verantwoordelijkheid hier ligt vanzelfsprekend bij de staatssecretaris, maar ook de Hoge Colleges van Staat zouden hieraan bij kunnen dragen.
Voorzitter, dank.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Vendrik. De heer Backer namens D66.
De heer Backer i (D66):
Ik zou collega Vendrik willen complimenteren met zijn inbreng, waar ik veel in herken. Ik heb alleen een vraag over de vormgeving. Hij roert het belangrijke punt aan van de investeringen. Hij zegt dat je transitie-investeringen niet alleen met geld kunt bereiken en dat die fondsen er nu wel zijn, maar misschien nog onvoldoende. Welke infrastructuur ziet de GroenLinks-fractie daar dan bij? We hebben natuurlijk in de jaren tachtig en negentig ideeën gehad over een nationale investeringsmaatschappij, de overheid als ondernemer. Eigenlijk is dat steeds weer afgebouwd of nooit ontstaan. Welke infrastructuur ziet de GroenLinks-fractie daar concreet bij om dat te realiseren?
De heer Vendrik (GroenLinks):
Ik denk dat het kabinet helaas heeft nagelaten om bij het Klimaatakkoord de keuze te maken om een sterke uitvoeringsstructuur te organiseren. Daar is op dit moment geen sprake van. Volgens mij heb je die uitvoeringsstructuur — noem het een transitieautoriteit of welke naam dit beest dan ook verdient — nodig om alle partijen, overheid, marktpartijen en financiers, bij elkaar te brengen voor de grote infrastructurele projecten, de nieuwe energietransitietrajecten die je nodig hebt. Daar heb je de industrie, de netwerkbedrijven en de energiemaatschappijen voor nodig, evenals de markt, maatschappelijke organisaties en gemeentes; de hele bimbam. Die plek hebben wij niet. Wat we wél gezien hebben — dat punt heb ik ook gemaakt — is dat het kabinet veel werk heeft gemaakt van Invest-NL en het Nationaal Groeifonds. Dat is op zich best oké, maar een transitievraagstuk is een beleidsvraagstuk. Het is niet in de eerste plaats een financieringsvraagstuk. Dat is het punt dat ik heb willen maken.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Backer.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Zo'n uitvoeringsstructuur is niet alleen maar een kantoor met een bel. Daar hoort een transitiebeleid bij. Beprijzen, normeren, en als het echt niet anders kan subsidiëren. Het kabinet draait die volgorde voortdurend om. Dat zijn mijn twee ankers.
De voorzitter:
Nog een korte vraag, meneer Backer?
De heer Backer (D66):
Nee, voorzitter, deze interessante discussie zullen we omwille van de tijd op een ander moment vervolgen. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Vendrik. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Ballekom namens de fractie van de VVD.