T03279

Toezegging Evaluatie Bedenktijd bestuur beursvennootschappen (35.367)



De Minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer toe, naar aanleiding van een opmerking van het lid Frentrop (FVD), om het aantal keren dat de bedenktijd wordt ingeroepen uiteindelijk ook te betrekken bij de tussentijdse evaluatie.


Kerngegevens

Nummer T03279
Status openstaand
Datum toezegging 16 maart 2021
Deadline 1 januari 2025
Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Kamerleden Dr. P.M.L. Frentrop (Fractie-Frentrop)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen bedenktijden
bestuur
beursvennootschappen
evaluaties
Kamerstukken Inroepen bedenktijd door bestuur van beursvennootschap (35.367)


Uit de stukken

Handelingen I 2020/21, nr. 29, item 3 - blz. 2

De heer Frentrop (FVD):

(…)

‘Hoeveel keer is er een voorstel van de aandeelhouders op de agenda gekomen om een commissaris of bestuurder te ontslaan? Bij alle keren waarin dat geprobeerd is, is dat door de rechter verhinderd. Het is sinds 2013 nul keer gebeurd dat op aandringen van de aandeelhouders op de agenda van een algemene vergadering van het beursfonds het voorstel kwam: we zouden die bestuurder of commissaris moeten ontslaan. Nul keer in zeven jaar. Waarom verwacht de minister dan dat het in de toekomst hooguit vijf keer per jaar zal gebeuren? We gaan het over drie jaar evalueren. Het lijkt mij dat nul keer per jaar de verwachting zou moeten zijn.’

(…)

Handelingen I 2020/21, nr. 29, item 13 - blz. 8

Minister Dekker:

(…)

‘Ik ben nog niet ingegaan op hoe wij nou uiteindelijk het effect van de regeling straks op een goede manier kunnen evalueren. Ik heb aangegeven dat ik in het kader van de lastenberekening rekening houd met ten hoogste vijf keer per jaar. Maar ik ben het wel met hem eens dat dit waarschijnlijk wat hoog is ingeschat. Het zal hoogstwaarschijnlijk ook nog wel wat lager zijn. We zullen het aantal keren dat de bedenktijd wordt ingeroepen uiteindelijk ook betrekken bij die tussentijdse evaluatie. Dan is het natuurlijk altijd best lastig hoe je die precieze effecten gaat meten, maar ik kan me voorstellen dat je daar waar de bedenktijd is ingeroepen casusonderzoek doet, dus dat je interviews houdt en gesprekken voert met verschillende betrokkenen en stakeholders, maar dat je ook in z’n algemeenheid bekijkt hoe het staat met het investerings- en vestigingsklimaat in Nederland. Want zijn nou de opinies van grote institutionele investeerders over het Nederlandse investeringsklimaat drie of vijf jaar na dato van de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel? Ik ben daar zelf niet zo heel erg pessimistisch over. Sterker nog, ik ben daar optimistisch over. Maar het is ook een manier om het preventieve effect waaraan de heer Frentrop refereerde daarin mee te nemen.’

(…)


Brondocumenten


Historie