Verslag van de vergadering van 14 december 2021 (2021/2022 nr. 11)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 9.19 uur
De heer Essers i (CDA):
Voorzitter, dank u wel. De CDA-fractie was al in 2013 tegen het invoeren van de verhuurderheffing, omdat zij het absurd vond dat op het hoogtepunt van de toenmalige financiële crisis, die de woningmarkt hard raakte, een dergelijke heffing werd ingevoerd. Anno 2021, nu we een nog grotere woningcrisis dan destijds hebben, is de CDA-fractie nog steeds tegen deze heffing.
Behalve budgettaire motieven, die destijds overheersend waren, speelde bij het toenmalige kabinet ook het tegengaan van scheefwonen een rol, teneinde doorstroming van de huurders met te hoge inkomens te bevorderen. Wij vragen de minister om, met de kennis van nu, terug te kijken op de verhuurderheffing en een balans op te maken van wat deze heeft opgeleverd. Hoeveel sociale huurwoningen zijn er naar de schatting van de minister niet gebouwd door de verhuurderheffing, die woningcorporaties tot dusverre zo'n 13 miljard heeft gekost?
De voorzitter:
U ben bijna aan het einde van uw inbreng?
De heer Essers (CDA):
Ik ben aan het eind.
De voorzitter:
U bent aan het eind? Dank u. De heer Crone.
De heer Crone i (PvdA):
Het is goed dat de heer Essers ons herinnert aan het verleden. Dit is om budgettaire redenen ingevoerd. Al vijf jaar lang vraagt de Tweede Kamer om het af te schaffen, maar het CDA accepteert dat het om budgettaire redenen niet is afgeschaft. Wat is het verschil?
De heer Essers (CDA):
"Budgettair" is natuurlijk altijd een heel ruim begrip. Een kabinet moet zich kunnen baseren op een opbrengst. Je kunt niet zomaar een lopende regeling afschaffen en dan 2 miljard of 3 miljard opbrengst missen. Maar dat de verhuurderheffing als zodanig heel slecht is, is een betoog dat wij continu hebben gehouden.
De heer Crone (PvdA):
Maar dan vind ik dat er toch iets inconsistents in de redenering van de heer Essers zit. Het is om budgettaire redenen ingevoerd, maar het afschaffen mag niet omdat er budgettaire redenen zijn. Dat is toch een beetje de pot en de ketel. De PvdA vraagt al vijf jaar om het gewoon af te schaffen en dat is keurig gedekt in tegenbegrotingen. Er zijn geen budgettaire redenen om het niet te doen. Het is een politieke keuze.
De heer Essers (CDA):
De heer Crone weet net als ik dat dat een ijzeren realiteit is. Als je eenmaal een regeling hebt ingevoerd, is die niet zo makkelijk weg te krijgen, omdat de modellen inderdaad gebaseerd zijn op de opbrengst. Als het aan ons had gelegen — dat mag ik toch wel zeggen — was die verhuurderheffing al eerder afgeschaft.
De heer Crone (PvdA):
Dan ben ik heel benieuwd wat we morgen in het regeerakkoord lezen.
De heer Essers (CDA):
Ik ook.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik was heel blij met het betoog van de heer Essers van de CDA-fractie. Het CDA is het met mijn partij eens dat deze verhuurderheffing een asociale belasting is, die voor investeringen in sociale huurwoningen in een rechtsstaat nooit ingevoerd had moeten worden.
De voorzitter:
Dat punt heeft u al gemaakt. Wat is uw vraag?
De heer Van Apeldoorn (SP):
Mijn vraag is de volgende. Ik weet niet wat er in het regeerakkoord komt te staan. Misschien weet de heer Essers daar meer over. Ik ga ervan uit dat het CDA niet nog een keer wil meemaken dat deze verhuurderheffing nog jarenlang blijft voortbestaan. Volgend jaar is die er in ieder geval nog, ook als er morgen een nieuwe coalitie is. Ik heb in mijn eerste termijn aandacht gevraagd voor de stijgende WOZ-waarde, die mogelijk volgend jaar tot een verdere stijging van de verhuurderheffing zou kunnen leiden. Hoe kijkt de CDA-fractie daartegenaan?
De heer Essers (CDA):
Die vraag leg ik graag weer terug bij de minister, als u het goed vindt. Ik heb begrepen dat men een soort balans wil aanbrengen en dat men ervoor wil zorgen dat er door die stijgende WOZ-waarde niet weer een extra aanslag op de woningcorporaties komt voor de verhuurderheffing. Ik vraag graag de aandacht van de minister daarvoor en een bevestiging dat die balancering wordt aangebracht. Ik ben het met u eens dat dat wenselijk is.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dan zijn we het met elkaar eens. In wat ik uit de Tweede Kamer heb gehoord over wat de minister daar heeft betoogd, heb ik die balancering niet gezien. Ik ben heel benieuwd naar de beantwoording van de minister. Misschien worden we nog aangenaam verrast.
De heer Essers (CDA):
Ik verwijs naar de antwoorden op onze vragen, waaruit ik die tendens heb afgeleid.
De heer Van Strien i (PVV):
Mag ik uit de woorden van de heer Essers concluderen dat voor het CDA al jarenlang het coalitiebelang boven het maatschappelijk belang gaat? Het belang om te blijven regeren gaat boven het maatschappelijk belang. Dat is volgens mij de conclusie die ik uit de woorden van de heer Essers kan trekken.
De heer Essers (CDA):
Dat is een retorische vraag die uiteraard met nee moet worden beantwoord.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Crone, namens de fractie van de Partij van de Arbeid.