Verslag van de vergadering van 14 december 2021 (2021/2022 nr. 11)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 9.31 uur
De heer Ester i (ChristenUnie):
Voorzitter. De invoering van de verhuurderheffing in 2013 kende een zeer specifieke aanleiding en context. Het is goed om daarvan eens kennis te nemen. Er is al gezegd dat de heffing bedoeld was om de toenmalige regering aan extra middelen te helpen als gevolg van een diepingrijpende financiële crisis. Dat was een crisis die enorme economische schade aanrichtte. Banken en verzekeraars moesten met miljarden overheidssteun overeind worden gehouden. De werkloosheid steeg tot grote hoogte. De beurzen stortten in. Pensioenfondsen kwamen in grote problemen. Dat alles leidde tot een diepe recessie. De economie kromp met zo'n 22 miljard en de staatsschuld steeg tot vele honderden miljarden. De huizenprijzen daalden met 20% in die jaren, meer dan een miljoen huishoudens stonden onder water en vele bedrijven vielen om. De belastinginkomsten daalden sterk en de Staat stak meer dan 32 miljard in het redden van de banken.
De overheid had geld nodig, veel geld. De verhuurderverheffing was een van de crisismaatregelen om de staatsinkomsten te verhogen. Het feit dat een aantal woningcorporaties waren afgedreven van hun kernactiviteiten en behoorlijke winsten maakten en sommige corporaties beticht werden van fraude en kwestieuze investeringen, maakte toentertijd — ik herinner mij dat goed — de introductie van de verhuurderheffing politiek en maatschappelijk minder aanvechtbaar.
Voorzitter. De situatie nu is onvergelijkbaar. Vele economische seinen — lang niet alle — staan weer op groen, maar de woningmarkt is volledig uit het lood geslagen. Betaalbare woningen, ook huurwoningen, zijn nauwelijks te vinden en de woningcorporaties snakken naar financiële verlichting. De verhuurderheffing, kortom, heeft haar bestaansrecht verloren. We hebben bovendien indertijd van de financiële crisis geleerd dat een kordate investeringsagenda noodzakelijk is om uit een crisis te geraken. Een dergelijke agenda voor het opkrikken van de woningmarkt is onontbeerlijk. Deelt de minister, zo vraag ik haar, onze opvatting over het obsolete karakter van de verhuurderverheffing? Wanneer zal door de voorliggende versnelling de verhuurderverheffing tot het verleden gaan behoren?
De Tweede Kamer drong recent bij motie erop aan om de huren in de sociale sector te bevriezen. Het kabinet nam de motie over en compenseert de woningcorporaties via een versnelde tariefsverlaging van de verhuurderverheffing, een bedrag van om en nabij de 180 miljoen. Heeft het kabinet — dat is toch een beetje de hamvraag vanochtend — overwogen om de verhuurderheffing als zodanig ongedaan te maken, zo vraagt mijn fractie aan de minister. En zo ja, waarom is hier uiteindelijk van afgezien?
Voorzitter. Afbouw van de verhuurderverheffing biedt de corporaties financiële ademruimte om substantieel te investeren in de zo noodzakelijke nieuwbouw. De woningschaarste is immers een maatschappelijk probleem van de eerste orde, zeker voor jongeren, zeker voor jonge gezinnen en zeker voor alleenstaanden. We moeten nu alles uit de kast halen om het tij te keren en de versnelde afschaffing van de verhuurderverheffing past daarbij. De ChristenUniefractie zal daarom dit wetsvoorstel steunen, hoewel ik wil onderstrepen dat wij liever hadden gezien dat er een algehele afschaffing zou plaatsvinden. De formatietafel moet hier uitkomst bieden. Ik ben dan ook zeer benieuwd wat er dezer dagen op dat punt bekend zal worden.
Voorzitter. Ik sluit af met de vraag hoe de minister gaat borgen dat het vrijkomende bedrag van 180 miljoen ook daadwerkelijk door de corporaties gaat worden ingezet voor de bouw van betaalbare nieuwe huurwoningen. Die borging lijkt ons essentieel.
Voorzitter. Ik zie uit naar de beantwoording van onze vragen door de minister.
De voorzitter:
Dank u wel meneer Ester. De heer Crone.
De heer Crone i (PvdA):
Dat is een voortreffelijk verhaal, maar de conclusie dat u wacht op het nieuwe regeerakkoord is alleen een beetje teleurstellend. We moeten immers vandaag beslissen wat volgend jaar de belastingtarieven zijn. We moeten vandaag beslissen of er in de begroting BZK een volkshuisvestingsfonds komt. Alleen al het overschot uit de verhuurderheffing — dat wordt namelijk niet eens allemaal uitgegeven, de korting die daarop is getroffen — geeft geld zat om volgend jaar een volkshuisvestingsfonds in te stellen. Dat kan hiermee gedekt en wel zijn.
De heer Ester (ChristenUnie):
Ik begrijp uw redenering goed. Waar het om gaat: er ligt nu een wetsvoorstel op tafel en daar moeten wij ja of nee tegen zeggen. Ik gaf al aan dat wij veel liever hadden gezien dat die verhuurderverheffing als zodanig van tafel ging, maar daar ligt nu geen wetsvoorstel voor. En in de Eerste Kamer is het goed gebruik om van enige afstand naar zo'n wetsvoorstel te kijken. Wij zeggen dat wij alles overziend vóór zullen stemmen, maar het uiteindelijke doel is afschaffing ervan. Dat lijkt mij een heel heldere lijn, meneer Crone.
De heer Crone (PvdA):
Daar ben ik ook blij mee, maar u zegt: wij zitten hier om ja of nee te zeggen. Maar het lijkt net of u alleen maar ja wilt zeggen.
De heer Ester (ChristenUnie):
Nee hoor.
De heer Crone (PvdA):
Durft u een keer nee te zeggen? Dan dienen wij hier samen een verzoek in om dat via een novelle te regelen. Er hoeft maar één getalletje te veranderen: 0,3 wordt 0,2 of 0. Die novelle kan nog deze week als hamerstuk behandeld worden in de Tweede Kamer en volgende week hier.
De heer Ester (ChristenUnie):
Ik heb eigenlijk weinig toe te voegen aan mijn eigen woorden. Misschien dat de heer Crone iets gedempter zou moeten argumenteren, want ik geloof niet dat toen zijn partij, de Partij van de Arbeid, aan de macht was, zij grote stappen heeft gezet om de verhuurderverheffing af te schaffen. Dus enige zelfreflectie lijkt mij ook op z'n plaats. Maar nogmaals, wij zijn voor afschaffing van de verhuurderverheffing. We wachten de formatietafel af. Ik kan mij niet voorstellen dat daar géén opmerkingen over gemaakt worden. Wij wachten dat rustig af. De lijn is: wij stemmen nu voor, maar veel liever zien we een afschaffing en we wachten af wat er de komende dagen gaat gebeuren.
De voorzitter:
Tot slot meneer Crone.
De heer Crone (PvdA):
Het valt mij tegen dat ik een Bijbelse term moet gebruiken nu u mij gaat aanvallen, terwijl we er al vijf jaar vanaf willen. Dan heb ik het over de balk en de splinter in het oog. Uw argumentatie was daarvoor sterker. U gaat niet in op mijn argument dat we dit, het volkshuisvestingsfonds en de verhuurderheffing, gedekt en wel een jaar kunnen overbruggen. Nu valt er een gat van een jaar.
De heer Ester (ChristenUnie):
Ik heb hier weinig aan toe te voegen.
De voorzitter:
Dank u wel. Misschien goed om te melden: niet zozeer is aan de orde de "huurderverheffing" als wel de "verhuurderheffing".
Mevrouw De Boer i (GroenLinks):
Daarop aansluitend: ik zou eerder de huurders willen verheffen en de verhuurders wat minder willen beheffen, als je dat zo wil noemen. Mijn vraag aan de heer Ester is deze. Hij spreekt als laatste van de partijen die in de Tweede Kamer de coalitie vormden. De VVD doet niet mee aan dit debat, wat erg jammer is. Ik heb tot nu toe de vertegenwoordigers van alle coalitiepartijen in deze Kamer heel hard horen zeggen dat de verhuurderheffing afgeschaft moet worden. Mijn vraag is: hoe kan het dan dat dat niet gebeurd is? Kan de heer Ester daar als laatste spreker van dit gezelschap wellicht op reflecteren? Ik vind dat toch tamelijk absurd, want het is niet een nieuw geluid. We horen dat geluid al jaren en toch blijven we met die heffing zitten. Hoe kan dat?
De voorzitter:
U doet nu wel de heer Raven tekort, want die krijgt straks nog even het woord. De heer Ester is niet de laatste spreker.
Mevrouw De Boer (GroenLinks):
Maar volgens mij is de heer Raven geen lid van de coalitie. Ik had het over de laatste spreker van de coalitiepartijen.
De voorzitter:
U zei "de laatste spreker", maar dan begrijpen we elkaar.
De heer Ester (ChristenUnie):
Ik kan er een heel lang betoog over houden. De Tweede Kamerfractie staat daar dichterbij dan de Eerste Kamerfractie. Dat is bij alle partijen zo, dus ook bij de onze. In ons verkiezingsprogramma staat dat wij de verhuurderverheffing willen afschaffen. Dat is vrij helder. We zijn binnen de coalitie de kleinste partij. Dat zal ook in de nieuwe coalitie zo zijn. Dat heeft te maken met getalsmatige verhoudingen. Maar we hebben er steeds voor gepleit, ook buiten het verkiezingsprogramma om, om die verhuurderverheffing af te schaffen. Dat is een hele heldere lijn, waar iedereen binnen mijn partij het over eens is. Dat we dat uiteindelijk niet gered hebben, heeft ook te maken met getalsmatige verhoudingen binnen een coalitie. Soms is het zo simpel als dat.
Mevrouw De Boer (GroenLinks):
Dat zou, denk ik, niet het geval moeten zijn nu drie van de vier coalitiepartijen zeggen voor afschaffing te zijn. Ik moet eigenlijk wel aannemen dat wat wij morgen te horen krijgen over het coalitieakkoord, een afschaffing van de verhuurderheffing behelst, omdat wij anders moeten concluderen dat de VVD de rest gijzelt. Bent u dat met mij eens?
De heer Ester (ChristenUnie):
Die vraag moet u misschien aan de VVD stellen en niet aan mij.
Mevrouw De Boer (GroenLinks):
Het jammere is dat ze niet meedoen aan dit debat, maar misschien dat mijn collega dat straks even kan overpakken in het algehele deel.
De heer Ester (ChristenUnie):
Ik kan er natuurlijk niks aan doen dat de VVD een andere keuze heeft gemaakt.
De voorzitter:
Dan gaan we nu, gezien de tijd, door naar de heer Raven als laatste spreker namens de Onafhankelijke SenaatsFractie. De heer Van Apeldoorn heeft nog een korte vraag? Eén enkele korte vraag.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ja, een korte vraag. We gaan zien wat er in het coalitieakkoord staat. Hopelijk zijn we daar dan ook blij mee. Het gaat nu nog even om volgend jaar, 2022. Ik heb net ook aandacht gevraagd voor de stijgende WOZ-waarde en hoe die zich vertaalt in de verhuurderheffing volgend jaar, als het coalitieakkoord waarschijnlijk nog niet geïmplementeerd is. Hoe kijkt de fractie van de ChristenUnie daartegen aan?
De heer Ester (ChristenUnie):
U heeft daar een heel heldere vraag over gesteld aan de minister. Ik stel voor dat we even het antwoord op die kwestie afwachten. Dan zullen wij ook onze positie verder bepalen.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dan hoop ik op uw steun.
De voorzitter:
Dan is het woord aan de heer Raven namens de Onafhankelijke Senaatsfractie.