Plenair Van Apeldoorn bij behandeling Doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs



Verslag van de vergadering van 1 februari 2022 (2021/2022 nr. 15)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.58 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Voorzitter. Ook van mijn kant dank voor de beantwoording door de minister. Het waren kwalitatief goede antwoorden. Dat kon ik van het vorige kabinet niet altijd zeggen in dit huis. Laten we dit vasthouden. Dank voor de toezeggingen die belangrijk zijn voor mijn fractie. We zien dat allemaal graag tegemoet.

Dit relatief kleine wetsvoorstel wordt pas in 2024 geïmplementeerd. Ik zou bijna zeggen dat we het ook kunnen laten, want wij zien meer in een fundamentele stelselwijziging. Dit zouden we misschien kunnen overslaan. Maar goed, die fundamentele stelselwijziging is er natuurlijk nog niet in 2024, zelfs niet als de minister daar werk van gaat maken, wat wij hopen. Alles afwegende, is dit voor de tussentijd een stapje in de goede richting en een lichte verbetering. Ik zal mijn fractie dan ook adviseren om voor het wetsvoorstel te stemmen.

Wij zijn wel heel erg benieuwd naar de visie van de minister, vanuit zijn persoonlijke ambitie, en de reactie op beide belangrijke rapporten van de Onderwijsraad. Ook onze verwachtingen zijn redelijk hooggespannen. We hopen dat de minister ons niet teleurstelt. The proof of the pudding is in the eating, om het even in het Engels te zeggen. De minister zegt dat bij kansengelijkheid twee dingen belangrijk zijn. Wij zijn het helemaal met hem eens. Het gaat enerzijds om het thuisfront, dat het niet moet uitmaken waar je wieg staat en wie je ouders zijn. Daarin moet geïnvesteerd worden. Anderzijds moeten we ook kijken naar een stelselverandering. Dat is minstens zo belangrijk en misschien zelfs belangrijker. Hoe die verandering eruit moet zien en wat de concrete ideeën van de minister daarover zijn, weten we nog niet. Of we daarover wetgeving kunnen verwachten tijdens deze kabinetsperiode, weten we ook niet. Wij hopen van wel en we zien dat met spanning tegemoet.

De heer Van Kesteren had het over bredere brugklassen of die vermaledijde middenschool, dat rare idee van de PvdA uit de jaren zeventig. Hij zei: dat willen die docenten toch helemaal niet; dat leidt tot veel meer werkdruk en veel meer problemen op de vo-scholen. Dat hangt er echter helemaal vanaf hoe je dat uitvoert. De werkdruk is sowieso te hoog in het p.o. en het vo. Daar moet veel meer aan gedaan worden, wat mijn fractie betreft en wat andere fracties betreft. Ik wil in deze context wijzen op een citaat uit het rapport van de Onderwijsraad waarover zo veel gesproken is, namelijk dat scholen hun deel moeten leveren aan de stelselwijziging, de latere selectie en intern in plaats van extern differentiëren, maar dat ook de wet- en regelgeving aangepast moeten worden. Ik citeer de Onderwijsraad: "scholen moeten worden toegerust in termen van menskracht, financiële middelen, tijd, kennis en vaardigheden". Dat vraagt nogal wat, dus ik denk dat dat een opdracht is aan de minister.

Tot slot — ik zit al in blessuretijd — ben ik blij met de toezegging van de minister dat hij met een reactie komt op het rapport van de Onderwijsraad over de commercialisering en de privatisering die het publieke karakter van het onderwijs aantast. Dat is voor ons een heel belangrijk punt. Ik hoop dat we daar de komende periode ook concrete wetgeving voor kunnen verwachten van het kabinet.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is het woord aan de heer Doornhof namens de fractie van het CDA.