Verslag van de vergadering van 8 maart 2022 (2021/2022 nr. 20)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.56 uur
De heer Ester i (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter, en dank ook aan de staatssecretaris en de minister voor de beantwoording van onze vragen in de eerste termijn. Het is helder dat de hoogte van de heffing het pièce de résistance is in dit debat. De huidige ETS-prijzen liggen vele malen hoger dan de voorgestelde minimumheffing. Die gaat in de ogen van mijn fractie het verschil niet maken. Hoe volatiel de ETS-prijzen ook mogen zijn, het is niet realistisch dat ze onder de huidige marginale heffing zullen geraken. Daarmee wordt de heffing een beetje tandeloos en gebaseerd op verouderde cijfers. De beprijzing van CO2-emissies is van groot belang om uitstoot drastisch te verminderen en aan te sporen tot investeringen in duurzaamheid en onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen, maar van de hoogte van de huidige voorgestelde minimumheffing zal geen elektriciteitsproducent wakker liggen. We hebben een serieuze, effectieve en faire prijsprikkel nodig om impact te hebben, ook gezien onze nationale en internationale klimaatverplichtingen.
De bewindspersonen zijn, zo bleek toch, niet van plan om nu in te grijpen in de hoogte van de minimumheffing. De evaluatie over drie jaar moet hierover nader uitsluitsel geven. Het zij zo. Wel komt er een nieuw stappenplan. Volgende week krijgen we daar ook een brief over. We zijn blij met die toezegging en zien de brief graag tegemoet, maar ik wil hier nogmaals onderstrepen dat de heffing laten meeademen met de hoogte van de EU ETS-prijzen een principe zou kunnen zijn. Dat biedt al enig soelaas. Misschien kan de staatssecretaris daar nog wat additionele opmerkingen over maken om zijn positie rondom dit principe te verduidelijken. Het door mijn fractie geopperde principe, inclusief een meer realistische heffingshoogte, zou deel moeten uitmaken van de evaluatie. Er is toegezegd dat ook dat in de brief aan bod zal komen, waarvoor onze dank.
Zo is het ook winst dat Nederland als een van de eerste EU-landen een minimumheffing op CO2-uitstoot door elektriciteitsproducenten gaat invoeren. Het feit dat Nederland überhaupt een minimumprijs gaat heffen op de emissie van broeikasgassen als gevolg van elektriciteitsopwekking, is een belangrijke stap voorwaarts. Uiteindelijk is de hoogte van de heffing zelf een uitvoeringskwestie en een politiek keuzevraagstuk maar wel een met een nadrukkelijke principiële achtergrond en insteek. Willen we onze aarde ongeschonden doorgeven aan de volgende generatie, dan moeten we veel offensiever en minder terughoudend zijn in het aanspreken van stakeholders op hun verantwoordelijkheid en veel dwingender reguleren. Ook ons fiscaal instrumentatrium is daarbij volop in beeld. Mijn fractie hoopt dat we de staatssecretaris en de minister daarbij als geduchte medestanders mogen zien.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ester. Dat is het woord aan de heer Berkhout namens de Fractie-Nanninga.