Verslag van de vergadering van 7 juni 2022 (2021/2022 nr. 32)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.42 uur
De heer Koole i (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Het is een apart debat. In alle bijdragen is de oorlog in Oekraïne langsgekomen, een vreselijke oorlog. Iedereen heeft zijn afschuw daarover uitgesproken en dat is, denk ik, ook terecht. Rusland als agressor laat zien wat het laat zien en dat is vreselijk. Ik ben blij dat we op dat punt echt eensgezind zijn in de afkeuring daarvan. Op een aantal punten brengt dat wel soms een worsteling met zich mee. Wat moet je precies doen? Moet je oproepen tot een wapenstilstand of niet? Ik ben blij met het antwoord van de minister. Het is lastig genoeg, maar we hebben het er toch over gehad.
De aanvraagstatus is ook zo'n worsteling. Probeer toch dat signaal af te geven, maar hou vervolgens vast dat Oekraïne, als het ooit toetreedt tot de Europese Unie, volledig voldoet aan de Kopenhagencriteria. Ik heb de minister in ieder geval niet horen uitsluiten dat die aanvraagstatus wordt gegund, maar dat debat moet nog komen.
Een vraag uit mijn eerste termijn was nog niet beantwoord. Ik had het over de ambivalente houding van Europa ten opzichte van China en vooral de activiteiten van China in Europa. Ik heb de haven van Piraeus genoemd en ook de invloed die ze uitoefenen in andere landen. Is het niet noodzakelijk dat er een wat meer consequent en doordacht beleid van de Europese Unie ten aanzien van China komt?
Ik hoop in ieder geval dat, zoals ik in mijn eerste termijn heb aangegeven, de minister en het kabinet rekening houden met de gevolgen die de oorlog heeft in eigen land, namelijk hogere voedsel- en energieprijzen, en dat die niet ten koste gaan van de portemonnee van de mensen die nu al nauwelijks kunnen rondkomen.
Op het punt van de rechtsstaat steunen wij heel graag de motie van GroenLinks die oproept om te stemmen tegen het nu beschikbaar stellen van de miljarden uit het Herstelfonds, omdat Polen nog niet heeft voldaan aan de eisen die zijn vervat in de uitspraak van het Europees Hof van Justitie.
Ten slotte. Graag de burgers bij Europa betrekken, heb ik gezegd. De minister heeft daarop geantwoord en gaf wat losse voorbeelden. Ik blijf toch bij mijn oproep voor het maken van een meerjarig plan. Dat moet geen regeringspropaganda zijn, maar moet gaan om het informeren van een breed publiek over Europa, met daarbij een plan en middelen. Hij zei dat dat in de begroting moet. Daar kom ik aan tegemoet via een motie, die ik nu zou willen voordragen.
De voorzitter:
Door de leden Koole, Karimi, Stienen, Huizinga-Heringa en Van Apeldoorn wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering het als haar taak ziet "de burger bij de Europese Unie te betrekken door deze te informeren, actief te luisteren naar wat de burger van de Unie verwacht en draagvlak te creëren";
overwegende dat dat "draagvlak creëren" alleen duurzaam kan slagen wanneer de burgers evenwichtig over zowel de "voors" als de "tegens" van de Europese samenwerking worden geïnformeerd;
constaterende dat ook de regering van oordeel is dat een publieksdiscussie over de Europese Unie om een voortdurende inspanning vraagt;
verzoekt de regering een meerjarig plan op te stellen met de daarbij behorende middelen om de Nederlandse burgers actief en evenwichtig te informeren over de Europese Unie en de ambitie van Nederland daarbij, en daarover de Kamer tegelijk met het toezenden van de begroting van Buitenlandse Zaken voor 2023 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter G (35982).
Dank u wel, meneer Koole. Dan is nu het woord aan de heer Otten namens de Fractie-Otten.