Verslag van de vergadering van 21 juni 2022 (2021/2022 nr. 34)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.23 uur
De heer Rombouts i (CDA):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik wil de bewindslieden nogmaals bedanken voor hun gedegen, goed voorbereide en ook indringende beantwoording, waar een groot commitment aan hun portefeuille uit spreekt. Ik denk dat we een mooi en nuttig debat hebben gehad over een zeer gewichtig onderwerp. Ik heb me de laatste uren wel af zitten vragen of we er het maximale uit gehaald hebben. Je mag gerust ook een beetje zelfkritisch zijn en denken: had het misschien nog beter gekund? Dan bedoel ik vooral niet de beantwoording door de regering, maar vraag ik me gewoon af of wij het maximale dat wij gewild hadden, uit dit debat gehaald hebben.
Als je als Kamer honderd of misschien wel meer vragen aan de regering stelt, moet je ook niet verbaasd zijn dat je meer dan honderd antwoorden krijgt. In die zin wil ik het voor de minister van JenV opnemen, want volgens mij heeft zij dit verder fabelachtig gedaan. De antwoorden worden hier dan vervolgens stelselmatig in blokjes, mapjes en andere vakjes gefileerd. Ik val de heer Otten daarin een beetje bij. Dat is de werkwijze die we gekozen hebben. Die is ook heel efficiënt en praktisch, maar ik heb me de laatste maanden al een paar keer proberen voor te stellen hoe dit op het publiek overkomt. Dan zegt de minister: nu ga ik naar het volgende blokje. Wat denkt dan een kijker van de livestream over hoe wij hier bezig zijn? Denkt hij: waar gaat dit over? Misschien moeten we daar nog eens naar kijken, want bij zo'n beleidsdebat als dat van vandaag heeft het ook het volgende effect. Als je al die honderd vragen een voor een goed beantwoordt, heb je de dingen dus goed gedaan. Maar hebben we in het debat dan ook de goede dingen gedaan? Volgens mij is dit een aanleiding om hier samen misschien nog eens op te reflecteren. Ik bedoel daarmee: wij van de Eerste Kamer.
Mijn hele betoog ging überhaupt vooral over zelfreflectie van de instituten die de rechtsstaat schragen, over de doelgroepen en uiteindelijk ook over de maatschappelijke partners en de burgers, op wie je in een rechtsstaat moet kunnen rekenen. De onderliggende vraag bij de motie die ik dadelijk ga indienen is eigenlijk: zou het niet verstandig zijn dat ook onze Kamer, de Eerste Kamer, met het oog op haar bijdrage aan de instandhouding en versterking van onze democratische rechtsstaat, haar eigen functioneren bijvoorbeeld tweejaarlijks eens evalueert en daarop reflecteert? Ik mag dan ook een motie indienen namens mij eigen fractie, uiteraard, maar inmiddels is die motie ook ondertekend door de ChristenUnie, 50PLUS, SGP en D66.
De voorzitter:
Door de leden Rombouts, Talsma, Baay-Timmerman, Van Dijk en Backer wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat verschillende recente crises geleerd hebben dat de democratische rechtsstaat gebaat is bij instituties die de bereidheid hebben om regelmatig op hun functioneren te reflecteren;
spreekt uit dat het wenselijk is dat ook de Eerste Kamer regelmatig haar eigen functioneren evalueert;
verzoekt de Voorzitter in afstemming met het College van Senioren een commissie te formeren die voorstellen doet hoe de Eerste Kamer een proces van zelfreflectie het beste kan inrichten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter S (35925-VI).
De heer Rombouts (CDA):
Ik heb nog een vraag, een oproep en een wens. De vraag aan de minister van Justitie en Veiligheid: is uw aanpak nou een deltaplanachtige aanpak, ja of nee? Een oproep aan alle drie de bewindslieden om de beroepsgroepen notarissen, rechters, advocaten, journalisten — met de gepaste afstand, alle begrip daarvoor — toch regelmatig te blijven aanspreken op: wat kunt u zelf bijdragen aan … En vraag niet altijd alles aan de regering, want dan staat u er alleen voor. En dan heb ik nog een wens. Ik wens de minister voor Rechtsbescherming een fijne vakantie, met de heer Hirsch Ballin en de heer Tjeenk Willink, maar zeker ook met zijn eigen familie, opdat hij eind augustus hier weer fris en kwiek beschikbaar is voor het recht houden, samen met ons, van onze democratische rechtsstaat.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Rombouts. Dan is het woord aan de heer Janssen, namens de SP.