Plenair De Boer bij behandeling COVID-19-onderwerpen en de langetermijnaanpak



Verslag van de vergadering van 5 juli 2022 (2021/2022 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.03 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Dank u, voorzitter. "En wat doet de regering?" De ministers kennen ongetwijfeld deze vraag en het antwoord dat daar vroeger in het radioprogramma Tussen Barend en Van Dorp standaard op volgde: geen reet. De vraag "En wat doet de regering?" staat wat mijn fractie betreft vandaag centraal.

Toen wij op 24 mei tegen de verlenging van de Twm stemden was dat uitdrukkelijk niet met de bedoeling daarmee een einde te maken aan de gehele corona-aanpak van de regering. Integendeel. Het was wat ons betreft een aansporing om de focus eindelijk en met meer urgentie te verleggen van het steeds maar weer verlengen van maatregelen naar het ontwikkelen van een langetermijnaanpak. Die langetermijnaanpak zien we echter niet of nauwelijks van de grond komen. En dat baart ons zorgen.

Dat baart ons zorgen omdat het volstrekt onduidelijk is wat er gaat gebeuren als zich nu snel een nieuwe ernstige coronagolf voordoet. Wij hebben niet het idee dat we hier als Nederland nu klaar voor zijn. Het baart ons ook zorgen omdat het iets zegt over het gebrek aan creatief vermogen, daadkracht, verantwoordelijkheidsbesef en uitvoeringsmacht bij deze regering en de ministeries die door de ministers worden aangestuurd. Deze gebreken zien we namelijk niet alleen terug als het om de aanpak van corona gaat, maar op meer dossiers. Ik noem de compensatie van de slachtoffers van de toeslagenaffaire, het dossier Groningen en het stikstofdossier. Het lijkt alsof de overheid niet meer doet wat zij moet doen, niet meer kan doen wat zij moet doen. De overheid is stuk, hoor je steeds vaker.

Voorzitter. Ik ben een rasoptimist, maar ook ik zie het steeds vaker somber in. Ik hoop echt dat de ministers ons en de mensen in het land ervan kunnen overtuigen dat de overheid niet stuk is, dat de regering doet wat gedaan moet worden: problemen onderkennen en analyseren, plannen maken, verantwoordelijkheid nemen en verantwoordelijkheden beleggen, zorgen dat de wet- en regelgeving op orde is, en zorgen dat de uitvoerders voldoende geld en menskracht hebben en weten wat ze moeten doen. Regeren dus.

Voorzitter. Ik zei het al: de langetermijnaanpak van COVID-19 en de algemene pandemieparaatheid lijken niet goed van de grond te komen. Het kabinet lijkt de hele toekomstige aanpak op te willen hangen aan sectorplannen die door de sectoren zelf gemaakt moeten worden. Net als veel anderen heeft mijn fractie met verbazing naar deze strategie gekeken. Niet omdat wij tegen sectorplannen zijn. Integendeel. Het lijkt ons een heel goed idee als sectoren zelf plannen maken voor hoe zij bij een eventuele nieuwe besmettingsgolf maatregelen kunnen nemen. Maar wel omdat sectorplannen niet de gehele aanpak kunnen vormen en dat nu wel voor een groot deel lijken te doen. En omdat sectoren wel kaders nodig hebben om hun plannen te kunnen maken, en regie om deze te kunnen uitvoeren. Dat lijkt nu te ontbreken. Het is niet duidelijk wanneer maatregelen moeten worden getroffen en wanneer deze moeten worden opgeschaald. Ook is niet duidelijk wat de effectiviteit is van de verschillende maatregelen die getroffen kunnen worden. Hier wordt niet eens onderzoek naar gedaan, zo las ik in de Volkskrant van zaterdag.

Hetzelfde artikel signaleerde nog een ander probleem met de sectorplannen. Nu het kabinet al heeft laten weten dat er geen noodsteun meer komt, kun je van ondernemers moeilijk verwachten dat zij maatregelen nemen die de omzet schaden. Horeca Nederland heeft al laten weten dat niet te zullen gaan doen. De woordvoerder van Koninklijk Nederlands Vervoer zegt: niemand wil de kalkoen zijn die zelf naar de slager loopt. Graag hoor ik van de minister waarom hij precies heeft gekozen voor het zo centraal stellen van de sectorplannen. Op basis van welke adviezen of wetenschappelijke inzichten is dat gebeurd? Ook hoor ik graag hoe het kabinet de aanpak op basis van de sectorplannen precies voor zich ziet. Wie gaat beoordelen of de plannen voldoende sporen en op basis van welke criteria gebeurt dat? Zijn die criteria vooraf aan de sectoren kenbaar gemaakt? Hoe kan de effectiviteit van de sectorplannen worden beoordeeld als er geen onderzoek is en wordt gedaan naar de effectiviteit van de verschillende maatregelen? Wie gaat te zijner tijd beslissen wanneer de sectorplannen in werking gesteld moeten worden en wanneer er op- en afgeschaald moet worden? En op basis van welke criteria gebeurt dat? Wie gaat toezicht houden op de naleving? Waarom ligt de coördinatie van de plannen bij het ministerie van Economische Zaken? Wat is de rol van de minister van VWS in dit alles en van de premier?

Voorzitter. In de Tweede Kamer is op 28 juni jongstleden de motie-Den Haan c.s. ingediend, die ook ziet op bovenstaande punten. Volgens mij gaat daar vandaag over gestemd worden. Ik ga ervan uit dat de minister het belang van hetgeen in deze motie wordt gevraagd, onderkent en dat hij deze ook onverwijld gaat uitvoeren.

De Onderzoeksraad voor Veiligheid is op 1 juli gekomen met een rapport Opvolging aanbevelingen Aanpak coronacrisis. Dezelfde dag stond er een groot interview met Jeroen Dijsselbloem, de voorzitter van de OVV, in de Volkskrant. Ik ga nu even voorbij aan wat hij in zijn algemeenheid zei over de bestuurscultuur en het afschuiven van verantwoordelijkheden, maar wil wel een aantal van zijn opmerkingen met betrekking tot de corona-aanpak herhalen: "De meest urgente dingen gebeuren eigenlijk niet." Er zijn nog geen uitgewerkte scenario's, de minister van VWS heeft nog geen doorzettingsmacht, de Wpg is nog niet aangepast en we beginnen dadelijk weer zo'n beetje vanaf nul, aldus Dijsselbloem. Kunnen de ministers hierop reageren?

In het recente rapport gaat de OVV in op de opvolging die door de regering is gegeven aan de tien aanbevelingen die ze eerder hebben gedaan. Hierin staan wat ons betreft verontrustende constateringen en conclusies. Kunnen de ministers per aanbeveling aangeven hoe de conclusies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de opvolging van de aanbevelingen worden geapprecieerd en of, hoe en wanneer de verschillende aanbevelingen alsnog volledig en concreet zullen worden uitgevoerd?

Voorzitter. Het is onmogelijk om in een debat als dit volledig te zijn. Mijn fractie heeft ervoor gekozen om het nu niet te hebben over de aanpassing van de Wpg. We hebben gezien dat deze in consultatie is gegaan en gaan ervan uit dat de ministers bij het formuleren van het definitieve voorstel een goede en expliciete afweging zullen maken met betrekking tot de bescherming van de publieke gezondheid, de grondrechten van burgers en de democratische inbedding.

Een ander punt wil ik nog wel noemen, en dat is de verantwoordelijkheid voor de kwetsbaren en degenen die langdurige covid hebben opgelopen. Ik noemde het aan het begin van mijn bijdrage al: het lijkt wel alsof met het eindigen van de Twm de gehele corona-aanpak van het kabinet is geëindigd. De basisadviezen staan nog wel op de site van de overheid, maar worden niet meer actief gecommuniceerd. Je bent inmiddels een gekke henkie als je met een mondkapje rondloopt. Ondertussen horen we dat mensen met een kwetsbare gezondheid zich zorgen maken over de oplopende cijfers en zich volledig aan hun lot overgelaten voelen. Voelt de minister van Volksgezondheid zich verantwoordelijk voor deze kwetsbare mensen en wat heeft hij hun te bieden? Hoe kunnen wij hen beschermen en hoe kunnen zij zichzelf beschermen? Welke mogelijkheden hebben zij om een aangepaste werkplek of thuiswerken af te dwingen? Waarom kan niet iedereen die zichzelf zo kwetsbaar vindt dat hij of zij nu noodgedwongen thuisblijft, een vierde prik krijgen? Wat is daarop tegen? Hoe kun je mensen aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid als je het ze onmogelijk maakt om die verantwoordelijkheid ook te nemen?

De voorzitter:

Een interruptie van de heer Van der Voort.

De heer Van der Voort i (D66):

Ik luister met belangstelling naar het betoog van mevrouw De Boer, maar ik heb toch een vraag via u aan haar. Dat betreft het feit dat wij de vorige keer hier de verlenging van de Twm niet hebben aangenomen. Mevrouw De Boer heeft die verlenging niet gesteund. Maar toch hoor ik in het betoog van mevrouw De Boer dat zij oproept tot een krachtiger beleid vanuit de overheid, vanuit de regering, en het nemen van maatregelen. Maar door het niet verlengen van de Twm heeft de overheid natuurlijk ook minder mogelijkheden. Hoe ziet zij het verschil daartussen?

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ik denk dat u dan niet goed luistert. Wat ik betoog, is dat er niet alleen zwart en wit is, dus zwart in de zin van maatregelen die gebaseerd zijn op de Twm, en wit in de zin van "iedereen zoekt het maar uit", maar dat er daartussen nog heel veel mogelijk is en dat we dat niet zien. Dus de dwingende adviezen, de communicatie aan de burgers, hoe staat het eigenlijk met het virus, wat kun je zelf doen, wat verwacht je, wat gaan we in de toekomst doen, de aansturing van de GGD's, dus zeg maar het hele beleidsstuk, los van dwingend grondrechtbeperkende maatregelen, dát missen wij.

De heer Van der Voort (D66):

Dan zou ik toch denken dat je totdat de voorstellen die mevrouw De Boer hier doet geregeld zijn, dan toch nog iets achter de hand houdt. Ik vind het toch wel opmerkelijk dat dan die Twm niet verlengd heeft kunnen worden, terwijl wel verzocht wordt om extra maatregelen en ingrepen.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ik stel voor dat we niet hier het hele Twm-debat over gaan doen. Hierover verschillen wij van mening. Wij zijn van mening dat er voor die grondrechtbeperkende maatregelen geen grond meer was en ook op dit moment niet is, en dat er wel reden is om goed te communiceren over hoe het staat met de besmettingscijfers, wat mensen zelf kunnen doen en wat het plan is voor als er weer hogere besmettingscijfers zijn. Dat er weer meer gedaan wordt aan het beschermen van kwetsbare mensen, dat de vaccinatiemogelijkheden weer worden verruimd, dat mensen een vierde prik kunnen krijgen. Dus er is zo heel veel meer mogelijk dan alleen het nemen van grondrechtbeperkende maatregelen.

De voorzitter:

Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ook mensen die langdurige covid hebben opgelopen, maken zich zorgen, over hun gezondheid, over hun baan en/of hun inkomen. Ook zij voelen zich over het hoofd gezien, nu iedereen doet alsof corona niet meer bestaat. Welk perspectief kan de regering hen bieden? Langdurige covid is niet alleen een groot probleem voor de individuen die het aangaat, maar het heeft ook impact op de maatschappij en de economie. Hebben de ministers inzicht in deze impact? Wat zijn de maatschappelijke en de economische gevolgen van het feit dat ongeveer de helft van degenen die besmet zijn na drie maanden nog klachten hebben en misschien niet of niet volledig kunnen werken?

In hoeverre is het huidige personeelsgebrek in veel sectoren gerelateerd aan ziekteverzuim of verminderde inzetbaarheid, bijvoorbeeld van zelfstandigen, vanwege langdurige covid? Is daar überhaupt zicht op en wat is het plan van het kabinet om dit aan te pakken?

Voorzitter. Ik kijk uit naar de beantwoording van de ministers en hoop dat het antwoord op de vraag "wat doet de regering" anders zal luiden dan dat van de vaste luisteraar Paul Grehwinkel op de radio.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw De Boer. Ik geef nu het woord aan de heer Van der Voort van D66.