Plenair Van Apeldoorn bij behandeling Goedkeuring twee overeenkomsten tussen Canada en de Europese Unie



Verslag van de vergadering van 11 juli 2022 (2021/2022 nr. 37)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.56 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Voorzitter. Ik had ingetekend voor zeven minuten maar ik zie hier nu staan twee minuten en twintig seconden.

De voorzitter:

Zeven minuten.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, maar dat staat niet op mijn klokje.

Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik wil mij allereerst aansluiten bij de woorden van waardering die zijn uitgesproken door collega Karimi voor de demonstranten die vanmorgen voor dag en dauw zijn opgestaan om hiernaartoe te komen en te strijden voor hun idealen. Ik denk dat we daar niet denigrerend over moeten spreken.

Dan het punt van de neoliberale globalisering. Met collega Karimi constateer ik dat er natuurlijk wel degelijk sprake is van het aanjagen van die achterhaalde vorm van hyperglobalisering waar ik het in mijn eerste termijn over had. Als je niet alleen de handel in goederen en landbouwproducten liberaliseert, maar ook investeringen en diensten tussen de EU, een groot handelsblok, en Canada, dan verdiep je natuurlijk die globalisering. Dan zit je in de logica van meer, meer, meer: meer handel, meer groei en meer marktliberalisering.

Voorzitter. Het was vandaag een lang debat. We zijn nog niet aan het einde, maar nu al was het een lang debat. Het was ook een bijzondere dag, waarop in ieder geval twee fracties afstand leken te nemen van hun eigen verkiezingsprogramma — over deugen gesproken. Ze zeiden dat exclusieve hoven voor multinationals niet deugen en dat we die niet moeten willen hebben. Die hebben we met het ICS en CETA wel. De minister heeft dat nog een keer bevestigd. Er kan natuurlijk sprake zijn van voortschrijdend inzicht. Je kunt zeggen dat je achter het verkiezingsprogramma van twee jaar geleden stond, maar dat je daar inmiddels andere opvattingen over hebt. Met name in het geval van de PvdA heeft me dat wel verbaasd, omdat het ICS een wezenlijk onderdeel was van het CETA-verdrag. Op basis daarvan heeft de Tweede Kamerfractie van de PvdA — de heer Crone schudt nee, maar het is wel degelijk het geval — tegen CETA gestemd.

Mevrouw Huizinga-Heringa i (ChristenUnie):

Na enige verwarring in mijn eerste termijn over wat er precies in ons verkiezingsprogramma stond, heb ik dat natuurlijk direct opgezocht. Daar blijkt te staan dat het gaat om een speciale arbitrage met extra bevoegdheden, alleen voor multinationals. Daar is mijn fractie niet voor. Naar mijn idee geldt dat niet voor het ICS, want het ICS geeft geen extra bevoegdheden aan multinationals en ook niet alleen maar aan multinationals. Wij handelen met onze voorstem dus helemaal binnen ons verkiezingsprogramma. Ik begrijp dat dat een enorme opluchting is voor de heer Van Apeldoorn. Hij maakte zich namelijk al zorgen over het karakter van de ChristenUnie. Maar hij hoeft dat niet te doen. Wij blijven binnen ons verkiezingsprogramma.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Het is heel mooi dat de ChristenUniefractie dat zo ziet.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Het lijkt mij eigenlijk dat de belangrijkste partij om dat te beoordelen de ChristenUnie zelf is.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Zeker. Ik laat dat oordeel ook graag aan de ChristenUniefractie. Mijn punt is alleen dat wij CETA dan fundamenteel anders lezen, want in de lezing van mijn fractie gaat het wel degelijk om een speciaal arbitragehof dat extra mogelijkheden geeft aan multinationals. Het staat de ChristenUniefractie natuurlijk vrij om dat anders te zien, maar daarover verschillen we dan fundamenteel van mening. We agree to disagree.

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Het is maar een kleine stap van het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie naar de globalisering waarover de heer Van Apeldoorn sprak. Erkent hij met mij, of hij er nou voor of tegen is, dat er een ontwikkeling aan de gang is waarbij de globalisering op haar terugtocht is? Dat wordt nog versterkt door de oorlog die sinds februari woedt. De wereld is veel kleiner geworden en steeds meer verdeeld in blokken. Hier is onder andere aan de orde, zoals hier de komende tijd vaker zal spelen, dat een Europees blok richting een land met dezelfde normen en waarden probeert een beweging, in de zin van goederen en diensten, te bevorderen. Als we dat niet doen, zullen andere blokken daar geweldig van profiteren. Ik heb het vanochtend gezegd: dat zijn China en Rusland, en wellicht ook andere landen, maar met name die twee. Is het niet essentieel om zo te blijven opereren met dit verdrag, net als met andere grote handelsverdragen in de toekomst van de Europese Unie met andere blokken? Dit is dus geen bijdrage aan globalisering maar eerder aan het versterken van bepaalde beschavingsblokken in de wereld.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Volgens mij zijn we inderdaad afscheid aan het nemen van de globalisering. De reden daarvoor is, zoals ik vanmorgen ook heb betoogd, dat er in toenemende mate een brede kritiek is op die neoliberale globalisering. Die vorm van globalisering leidt namelijk tot een grotere ongelijkheid, tot een grotere kloof tussen arm en rijk, tussen een machtselite en gewone mensen. Het leidt tot verwoesting van onze planeet. Het leidt tot een vergroting van de macht van multinationals. Dat is ook precies waarvoor CETA staat. Daarom zeg ik dat het een reactionair verdrag is. Het brengt ons terug in de tijd. In het kader van die beschavingsblokken heb ik al eerder gezegd dat wij natuurlijk waarden en normen delen met Canada. Natuurlijk is dat een bevriende natie. Natuurlijk is dat ook een rechtsstaat en een democratie. Natuurlijk is het belangrijk dat we daar goede diplomatieke betrekking mee onderhouden. En dat doen wij ook. Die gaan we ook nog eens keer intensiveren met die Strategische Partnerschapsovereenkomst. We zijn beide bondgenoten in de NAVO. Als je dat allemaal positief waardeert — en dat doet mijn fractie ook — is dat geen reden om te stemmen voor een verdrag met die vorm van neoliberale globalisering, die liberalisering, die slecht is voor mens, milieu en dierenwelzijn. Wat mijn fractie betreft zijn dat echt twee verschillende zaken, die steeds door elkaar worden gehaald. Ik volg die redenering echt niet.

De voorzitter:

De heer Van Rooijen, tot slot.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Mijn vraag was eigenlijk meer vanuit een helikopterview, los van dit verdrag, multinationals en het midden- en kleinbedrijf. Mijn vraag was of u het met mij eens bent. U zegt: dit draagt allemaal bij aan verdere globalisering. Bent u het met mij eens dat die globalisering al een tijd op de terugtocht is, en dat die sinds de oorlog van februari zo op de terugtocht is dat we moeten zorgen dat blokken van beschaving gehandhaafd worden? Dat staat helemaal los van het onderwerp van ICS en dergelijke, maar u had het over globalisering. Daar wil ik een reactie van u op hebben, even los van ICS.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Voor zover de neoliberale globalisering op een terugtocht is, juich ik dat toe. Waar de heer Van Rooijen misschien op doelt, en waar ik ook zorgen over heb, is dat het multilateralisme en samenwerken in internationale instituties onder druk staan. Dat heeft inderdaad te maken met de veranderende geopolitieke situatie. Overigens maken wij daar ook zelf deel van uit. We kijken nu naar Rusland en China. We kunnen ook kijken naar Trump en de Verenigde Staten. Daar maak ik me ook zorgen over. Ik zou graag zien dat Nederland zich blijft inzetten voor de versterking van het multilateralisme en voor versterking van samenwerking op basis van internationaal recht en internationale afspraken. Ik blijf alleen volhouden dat we daar CETA niet voor nodig hebben. Daar gaat CETA ook niet over. Het is een verdrag dat voorziet in de liberalisering van handel en investeringen. Het gaat niet over multilateralisme.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u uw betoog nu vervolgt.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja. Ik had hier opgeschreven, maar dat heb ik eigenlijk net al gezegd in antwoord op de heer Van Rooijen, dat ik het geopolitieke verhaal van de heer Koole, en ook van de heer Backer wat dat betreft, niet kan volgen, hoewel ik de geopolitiek toch dagelijks volg. Maar dat is dus één reden waarom de heer Koole nu zegt: alles afwegende zijn wij toch voor het CETA-verdrag. Maar daar komt bij dat hij zegt: het ICS is eigenlijk een enorme verbetering. Dat heeft me eerlijk gezegd wel verbaasd. Ik hoor daar eigenlijk alleen maar positieve dingen over van de PvdA, maar ik had eigenlijk verwacht dat ze zouden zeggen: "Het is nog niet wat we wilden, maar alles afwegende gaan we toch voor het verdrag stemmen. Het ICS is beter dan wat we hadden." Maar wat hebben we dan nu? We hebben nu helemaal geen investeringsverdrag met Canada, dus in welk opzicht is het dan een verbetering?

We hebben gehoord van de minister dat het Single Entry Point niets verandert aan CETA. Ik ben blij dat ze dat nog een keer duidelijk heeft gezegd en ik denk ook dat het goed is om dat aan het einde van deze lange dag te constateren. Ik ben ook blij dat de minister heeft gezegd dat er inderdaad — want ik vermoedde al dat dat haar antwoord zou zijn — geen ander supranationaal hof of ander arbitragetribunaal is voor andere partijen dan multinationals, dus niet voor werknemers, ngo's et cetera. Dan moet ik toch dit zeggen. Dat is namelijk precies waar het in de kern om draait. De minister zei er toen achteraan: "Ja, maar vakbonden, ngo's, maatschappelijke organisaties en milieuorganisaties kunnen naar de nationale rechter. Voor hen staat de weg naar de nationale rechter open." Ja, dat is nou precies het punt. Dat is nu die ongelijkheid die CETA in het leven roept met het ICS. Dat is nu waarom ik zeg: het is een vip-hof voor multinationals. We zeggen: voor multinationals, voor investeerders, is er dit arbitragehof, maar voor alle anderen is er niet zo'n hof waar je afspraken kunt laten afdwingen. Dat is de ongelijkheid, dat is de asymmetrie: privileges voor multinationals. De minister zegt dat het materieel niks toevoegt. Ik zeg nogmaals: het voegt materieel wél iets toe, want het creëert een extra mogelijkheid voor de multinationals die er daarvoor niet was.

Dan een vraag waar de minister niet op in is gegaan; daar kan ze straks misschien nog op ingaan. Het CETA-verdrag heeft het ook over indirecte onteigening als basis voor compensatie voor claims van multinationals. Indirecte onteigening is iets wat we in onze eigen bestuursrechtspraak niet kennen. Dat vergroot ook de mogelijkheden voor multinationals. Ik blijf "multinationals" zeggen en niet het mkb. Het mkb kan overigens ook bestaan uit multinationals. Bedrijven die investeren in andere landen zijn multinationals. Dat zijn grotere en kleinere bedrijven, maar dat is dus niet de bakker om de hoek, want die investeert niet in Canada. Laten we alsjeblieft ophouden met die mythe.

Nogmaals, het is duidelijk dat het ICS geen handhaafbaarheid kent ten aanzien van de op zich al slappe, vage duurzaamheidsafspraken in de zogenaamde TSD chapters, de duurzaamheidshoofdstukken. Ook dat heeft de minister nogmaals erkend. Ik sluit me daarbij ook aan bij collega Karimi. Lees artikel 24.15, lid 11, van het CETA-verdrag waarin staat dat partijen in overleg kunnen treden en kunnen streven naar passende maatregelen ten aanzien van de handhaving van de afspraken, maar dat daar geen verplichting op rust en dat dus niet in rechte afgedwongen kan worden.

Mevrouw Oomen-Ruijten i (CDA):

Over mythes gesproken: als we over ICS spreken, dan hebben we het over investeerders. Ik hoor nu alleen maar het begrip "multinationals". Daarom zou ik aan de heer Van Apeldoorn willen vragen: kent u het recente onderzoek waaruit blijkt dat 65% van degenen die gebruikmaken van dit verdrag, mkb'ers zijn en slechts 35% grotere bedrijven, die grotere investeerders?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Nogmaals, ik heb hier een vraag over gesteld aan de minister. Misschien is 65% van die bedrijven een mkb-bedrijf, maar de vraag is wel: wat is het volume van de totale handel waar die mkb-bedrijven voor staan? Dat gaan we straks, in de tweede termijn horen.

Dan nog iets anders. Ik heb misschien een andere definitie van "multinationals" dan mevrouw Oomen. Een multinational is een bedrijf dat opereert op transnationale basis en investeert vanuit land A in land B. Dat is een multinational. Dat zijn over het algemeen grote bedrijven. De grote bedrijven maken de meeste winsten, hebben de meeste macht en hebben de beste economische positie, maar dat kunnen soms ook grotere mkb-bedrijven zijn; dat is correct.

Voorzitter. Dan nog het volgende. Ik was er ook blij mee dat de minister erkende dat we te maken hebben met een "parallel rechtssysteem" en dat ze het beestje bij de naam noemde. We mogen dat van de heer Koole niet zeggen, maar dat is het natuurlijk wel. "Parallel" betekent: naast elkaar bestaand. Een parallelweg is een weg naast de hoofdweg. Die bestaan dus naast elkaar. Je kunt dan kiezen welke weg je neemt. Als de hoofdweg een veel betere, goede, nieuw geasfalteerde weg is die veel sneller van punt A naar punt B leidt, dan kies je dus voor de hoofdweg en niet voor de parallelweg. Dat is hier natuurlijk het geval. Multinationals, en niet andere partijen, kiezen voor die hoofdweg, want dat is de kortere, snellere route naar succesvolle claims. Dat is een parallel rechtssysteem.

Dan nog heel kort the right to regulate. De minister heeft duidelijk toegegeven dat liberalisering via een standstill- en ratchet-clausule wordt vastgezet; het is locked-in en kan niet teruggedraaid worden. Ik hou staande dat dat de facto ons right to regulate ondermijnt. Je kunt zeggen dat dat in de EU ook het geval is. We gaan hier nu geen debat voeren over de EU, maar het is wel een andere context. Canada wordt geen lid van de EU en in de EU hebben we ook nog bepaalde instituties die we in CETA niet hebben, dus heeft CETA een inherente bias ten faveure van liberalisering. In zekere zin is het een liberaliseringsmotor. Ik begrijp dat de heer Van Ballekom van de VVD-fractie zegt: dat is fantastisch, want wij zijn voor liberalisering; hoe meer liberalisering, hoe beter. Van bijvoorbeeld de PvdA-fractie begrijp ik dat echter niet.

Collega Koole had het over idealen voor een verre toekomst en verwees naar zijn verkiezingsprogramma. Dat is kennelijk niet voor nu. Maar voor de SP is de toekomst nú. Laten wij, net als de PvdA zegt te willen, gaan voor eerlijke en duurzame handel. Laten we dus niet stemmen voor een achterhaald verdrag dat ons die betere toekomst niet geeft, maar ons juist voor jaren, misschien wel decennia achteruitzet als het gaat om eerlijke handel. Juist als CETA een gouden standaard zou moeten zijn voor toekomstige handelsverdragen van de EU, is dat des te belangrijker. Dus laten we nú of liever gezegd morgen bij de stemming kiezen voor die betere toekomst, voor handel die goed is voor mensen, milieu en dierenwelzijn, die de toekomst van onze planeet belangrijker vindt dan de winsten en de macht van multinationals. Laat mensen voor multinationals gaan. U kunt allen, ook in de fractie van de PvdA, in weerwil van de fractiediscipline morgen gewoon "tegen" roepen. Dat is nog steeds mogelijk. U kunt zich, in weerwil van uw eerdere afspraken, nog bedenken. Ik sluit me aan bij collega Karimi: het is nog niet te laat. Laten we vasthouden aan het beginsel dat ons eerder bond: mensen boven multinationals.

Ik dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Rooijen.