Verslag van de vergadering van 11 oktober 2022 (2022/2023 nr. 3)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.50 uur
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Voorzitter. Nu we vandaag een debat hebben over de financiering van politieke partijen, is er meer dan normaal aandacht voor de praktische uitvoerbaarheidsaspecten van dit ondoordachte wetsvoorstel. Dat zouden we wat onze fractie betreft vaker kunnen doen, ook bij andere wetsvoorstellen.
Voorzitter. De minister schermde in de beantwoording van onze vele vragen continu met de Wet op de politieke partijen als wondermiddel voor alle praktische problemen bij het huidige ondoordachte wetsvoorstel. Ik heb al in mijn eerste termijn aangegeven dat de Wfpp, de Wet financiering politieke partijen, onbevredigend uitpakt voor lokale partijen. Dat geldt ook voor partijen die volstrekt democratisch gelegitimeerd zijn, met tientallen zetels in het parlement, maar die geen enkele cent uit deze gelden ontvangen. Je moet wetgeving natuurlijk ook beoordelen op de uitkomsten. Die zijn wel heel erg scheef en eenzijdig.
Daarnaast doorkruist deze Evaluatiewet ook nog eens de wil van de kiezer. Er zijn afsplitsers of mensen die uit een partij zijn weggepest die enorme aantallen stemmen halen. Ik noem iemand als Pieter Omtzigt, die min of meer werd weggepest, met allerlei narigheid. Hij haalde 342.472 voorkeursstemmen. Dat is goed voor vijf zetels. Volgens deze nieuwe Evaluatiewet zouden mensen als Pieter Omtzigt op geen enkele wijze ook maar één cent subsidie kunnen ontvangen. Zo wordt aan de wil van de kiezers dus op geen enkele manier recht gedaan.
Voorzitter. Deze tussentijdse aanpassing van de Wfpp vormt dan ook een aanscherping van de reeds bestaande oneerlijke verdeling van de subsidiegelden. In de eerste termijn duidde ik traditionele, gevestigde partijen al aan met het inmiddels ingeburgerde begrip het "partijkartel".
De heer Schalk i (SGP):
Er werd net gesproken over de heer Omtzigt, een Kamerlid van de Tweede Kamer. Hij zou weggepest zijn. Volgens mij zit hij gewoon nog in de Kamer, hoor.
De heer Otten (Fractie-Otten):
Weggepest uit zijn partij, bedoelde ik. Dat zeg ik tegen de heer Schalk. Dat gebeurde door allerlei toestanden, en er was een evaluatierapport. Ik denk dat dat nu allemaal te ver voert. Kijk, het gaat niet alleen om mensen die zich afsplitsen onder het begrip "afsplitser". Als u zegt dat u niet meer met uw fractiegenoot Van Dijk door een deur kan en hem uit de fractie zet, is hij voor deze wet een afsplitser. Dat is de verduidelijking.
De voorzitter:
Ik denk dat uw antwoord helder is. Het ging niet om wegpesten uit de Kamer, maar uit de fractie. Vervolgt u uw betoog.
De heer Otten (Fractie-Otten):
Ik dacht: ik maak het even tastbaar voor de heer Schalk, voor het goede begrip.
Voorzitter. Deze tussentijdse aanpassing verscherpt dus eigenlijk de onredelijke uitkomsten. Wij stellen daarom voor dit onuitvoerbare wetsvoorstel aan te houden en zaken nu eerst goed te regelen in de Wet op de politieke partijen. Die komt eraan. Die loopt al een aantal jaren. Ik zou tegen de minister zeggen: maak daar haast mee. Dan kunnen we die hier binnenkort behandelen. Daarom hebben we de volgende motie.
De voorzitter:
Door de leden Otten en De Vries wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen wijzigingen beoogt aan te brengen in de bestaande Wet financiering politieke partijen;
overwegende dat het kabinet aangeeft dat het de bedoeling is om de (herziene) Wet financiering politieke partijen per 1 januari 2024 of daaromtrent te incorporeren in de voorgenomen Wet op de politieke partijen;
overwegende dat tijdens het debat in de Eerste Kamer over de Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen diverse problemen op het gebied van praktische uitvoerbaarheid zijn geïdentificeerd;
verzoekt de regering om deze Evaluatiewet aan te houden en te kiezen voor een gedegen integrale aanpak in de Wet politieke partijen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter L (35657).
De heer Otten (Fractie-Otten):
Voorzitter, tot zover mijn tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Otten. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Ik stel vast dat de minister een schorsing van tien minuten nodig heeft.