Plenair Essers bij voortzetting behandeling Wet hersteloperatie toeslagen



Verslag van de vergadering van 1 november 2022 (2022/2023 nr. 5)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.15 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Essers i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de staatssecretaris en de ambtenaren voor de beantwoording. Ik wil van mijn hart geen moordkuil maken. Ik moet u bekennen dat ik teleurgesteld ben over dit debat. De toon van de memorie van antwoord was een andere dan die we vandaag ervaren hebben. Dat ziet met name op de wettelijke grondslag van dit wetsvoorstel. Er werden voldoende openingen geboden in de memorie van antwoord, maar ook in de aanvankelijke beantwoording door de staatssecretaris op onze opmerkingen. Die waren erop gericht om onduidelijkheid weg te nemen en om verschillende uitleggen, zoals die hier in de Kamer bestaan, weg te nemen door heel duidelijk te erkennen dat dit wetsvoorstel gericht is op compensatie van gedupeerde ouders.

De staatssecretaris begon met te zeggen: wij zijn voor een ruime interpretatie van deze wet. Zij wil er zeker van zijn dat het niet te beperkt is. Diverse, volgens mij volstrekt redelijke pogingen van onze kant om die ruimere interpretatie te illustreren, werden vervolgens beantwoord met kanttekeningen en voorbehouden, en die werden eigenlijk steeds weer herhaald, zonder dat het heel concreet werd. Daarmee krijg je natuurlijk toch weer twijfel. Als we dat nu niet oplossen, komt dat straks ook weer terug in allerlei juridische procedures. Dat is heel erg jammer.

Het is volstrekt duidelijk dat in het geval dat mevrouw Karimi noemt, met iemand die echt gediscrimineerd is, zo iemand beschermd moet worden door deze wet. Ik heb het nog toegelicht door te zeggen dat juridisch is aangetoond dat het discriminatie is. Anders vraag ik mij af waar we mee bezig zijn. Ik vind dat spijtig, maar we hebben nog een tweede termijn. Ik roep de staatssecretaris op — er is een heel brede meerderheid voor dit standpunt — om het niet te beperken tot institutionele vooringenomenheid en hardheid, althans de suggestie te wekken dat dat een beperking is, maar om deze wet zo ruim mogelijk op te vatten, zodat de gedupeerden daadwerkelijk worden gecompenseerd. Ik ging ervan uit dat, gelet op de memorie van antwoord, het meer een kwestie was van semantiek en dat het heel duidelijk kon worden toegelicht. Maar de staatssecretaris heeft zelf twijfel gezaaid. Neem die weg, alstublieft.

Ik ben het volstrekt met u eens dat je geen toezeggingen moet doen die je niet kunt nakomen. Inderdaad meer onderzoek doen, nog een keer gesprekken voeren. Dat is duidelijk. Maar voor dingen die nog steeds openstaan, en zeker het geval waar we het nu over hebben, moet in een debat, waar hoor en wederhoor plaatsvindt, alle ruimte zijn, vooral omdat dit een cruciaal onderdeel is.

Dat laat onverlet — dat heb ik duidelijk laten weten in mijn interruptie bij de heer Van Apeldoorn — dat deze wet ook goede elementen bevat. Daar ben ik mee begonnen. De achtergrond van de wet leidt ertoe dat je hier niet juichend staat, maar er staan goede elementen in. Die kindregeling is daar een goed voorbeeld van. Die is heel ruim. Wij zijn niet voor niets als commissie Financiën akkoord gegaan om de wet zo snel mogelijk te behandelen, om die kindregeling zo snel mogelijk in te voeren. Ik ben dan ook tegen voorstellen die dat weer op losse schroeven zetten, door de wet niet aan te nemen. Dat lijkt mij gevaarlijk. De staatssecretaris heeft zelf gezegd dat de Rekenkamer erop gewezen heeft dat, als er geen wettelijke basis is, je uitvoering van beleidsbesluiten zou kunnen doen op basis van een gebrek aan een wettelijke regeling. Daar moeten we niet voor zijn.

Tot slot, voorzitter. De antwoorden van de staatssecretaris over de deskundigencommissies geven mij toch reden om te vragen: wat is nu precies de toegevoegde waarde van die deskundigen? U heeft zelf meerdere malen aangegeven dat het bijna onmogelijk is om de waarde, de schade van een echtscheiding of van een uithuisplaatsing van een kind vast te stellen. Zijn er dan toch deskundigen die dat wel kunnen? Met andere woorden, hoe gaat dat nou in die commissies? Op basis waarvan worden besluiten genomen? Weten die commissies van elkaar waar zij mee bezig zijn?

Dat is wat ik nog wilde opmerken. Ik kijk zeer uit naar de tweede termijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Essers. Dan is het woord aan de heer Schalk namens de SGP.