Verslag van de vergadering van 29 november 2022 (2022/2023 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 12.06 uur
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Dank, voorzitter. Allereerst ook onze felicitaties aan mevrouw Krijnen met haar maidenspeech.
Voorzitter. Onze fractie stemde een aantal maanden geleden volmondig voor de dringende modernisering van de 40 jaar oude abortuswetgeving, waarbij de paternalistische beraadtermijn, ooit bedacht als politiek compromis in de jaren zeventig van de vorige eeuw, werd afgeschaft. Vandaag behandelen we de legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap door de huisarts. Op het gebied van medicamenteuze behandeling is er sinds de abortuswetgeving van 40 jaar geleden de nodige wetenschappelijke vooruitgang geboekt. De medicamenteuze behandeling maakt nu een veel groter deel uit van de totale behandelingen. Onze fractie heeft begrip voor de initiatiefnemers dat zij de toegankelijkheid voor de abortuszorg zo optimaal mogelijk willen regelen. Medicamenteuze behandeling ook via de huisarts kan zeker drempelverlagend werken voor vrouwen en wij staan er dan ook in beginsel positief tegenover. Wij hebben wel een aantal praktische vragen aan de initiatiefnemers en de minister.
In de huidige praktijk wordt de medicamenteuze behandeling exclusief uitgevoerd door de abortusklinieken. Op zich is daar ook wel iets voor te zeggen: gespecialiseerde zorg met veel expertise en optimale diagnostiek. Maar het kan ook drempelverhogend werken, zeker als er ook nog eens anti-abortusdemonstranten hinderlijk voor de ingang staan te demonstreren en vrouwen op een zeer kwetsbaar moment staan te intimideren. Anderzijds is het de vraag of alle huisartsen wel in staat zijn om exact te bepalen hoeveel weken de zwangerschap precies gevorderd is en of alle huisartsen hiervoor wel de nodige diagnostische echoapparatuur en expertise hebben. Het is ook al door andere sprekers aangevoerd: we horen vanuit de abortusklinieken ook zorgen dat dit wetsvoorstel paradoxaal genoeg de toegankelijkheid tot de abortuszorg zou kunnen verminderen, omdat de financiële levensvatbaarheid van de bestaande klinieken onder druk zou kunnen komen te staan als de inkomsten van de behandeling van de medicamenteuze zwangerschapsafbreking zich op grote schaal zouden verplaatsen naar de huisartsen. Hoe zien de initiatiefnemers dit risico? Met een aantal vorige sprekers zijn ook wij van mening dat die toegankelijkheid tot abortuszorg moet worden behouden op het huidige niveau.
Momenteel ontvangen abortusklinieken €446 per medicamenteuze behandeling. Dit bedrag subsidieert een gedeelte van de traditionele abortusbehandelingen. Als een significant gedeelte van deze inkomsten wegvalt door verplaatsing van de zorg naar de huisarts, zou deze traditionele abortuszorg dus onder druk kunnen komen te staan. Onze vraag aan de initiatiefnemers en aan de minister van Volksgezondheid is dan ook hoe zij denken te voorkomen dat dit wetsvoorstel tot het onbedoelde effect leidt dat de toegankelijkheid tot de zorg juist vermindert. Wij denken dat dat niet de bedoeling is. Is er wellicht een herbalancering van de behandeltarieven noodzakelijk om deze op zich begrijpelijke zorg vanuit de abortusklinieken weg te nemen?
Voorzitter. Abortus is natuurlijk een beslissing die niet lichtvaardig wordt genomen en is voor vrouwen een zeer emotioneel beladen proces. Uiteraard wil ook onze fractie abortussen graag zo veel mogelijk voorkomen, vooral door de voorlichting over anticonceptie verder te intensiveren, vooral ook op scholen, en door hiervoor meer geld beschikbaar te maken. We sluiten ons dan ook volledig aan bij het vurige betoog van mevrouw Vos hierover net in haar termijn. Wij steunen haar ideeën op dit vlak volledig. Laten we niet vergeten dat voorlichting daarbij ook heel belangrijk is en heel veel problemen kan voorkomen.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. We hebben vanochtend negen leden het woord zien voeren over de initiatiefwet. Negen leden hebben het woord gevoerd. Er waren 23 interrupties. Ik vraag aan de aanwezige leden of er nog iemand is die aansluitend het woord wil voeren. Dat is niet het geval.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 13.30 uur, maar niet nadat ik heb aangegeven dat in de loop van vandaag, vanmiddag, de reactie komt op de gestelde vragen van de zijde van de initiatiefnemers en uiteraard ook van de kant van de minister.