Plenair Ganzevoort bij voortzetting behandeling Toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond



Verslag van de vergadering van 20 december 2022 (2022/2023 nr. 14)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Voorzitter, dank. Ook dank aan de initiatiefnemers en aan de minister voor de beantwoording.

Ik moet iets bekennen. Zo af en toe zit ik tijdens een debat als dit een beetje op mijn telefoon te kijken. Niet dat ik dan spelletjes aan het doen ben, of zo, maar ik kijk eigenlijk om twee redenen op mijn telefoon. Ze zijn denk ik voor vanavond misschien allebei relevant.

De eerste reden is dat ik soms iets hoor waarbij ik denk: hoe zit dat ook weer precies? Dat gebeurde bijvoorbeeld toen het ging over de UPR, de Universal Periodic Review. De minister zei: dat is nou een mooi voorbeeld van hoe dat gesprek ook tussen de landen plaatsvindt. Ik dacht toen: laat ik die UPR er nou eens even bij pakken. Dat is inderdaad een heel mooi voorbeeld van zo'n review waar voor de vier landen elementen in zitten waarvan je zegt: "Ja, daar wordt gesproken over hoe het nou zit met de human rights, welke stappen we zetten et cetera." Maar als ik dat lees, valt het me ook op hoe gefragmenteerd die rapportage is, en voor een deel ook oppervlakkig. Er staat absoluut een aantal mooie dingen in, maar mijn vraag aan de minister is: is dit nou ook een aanleiding om binnen de gesprekken tussen de vier landen het volgende te zeggen? "Beste mensen, mooi dat jullie dit doen. Over bijvoorbeeld de rechten van kinderen staan hier echt goede dingen in. Maar op deze punten missen we dingen. Wat doen jullie daarmee?" Oftewel, leidt het tot een mooie gezamenlijke rapportage aan de Verenigde Naties, of leidt het écht tot een wederzijds gesprek? Wordt er in dat gesprek gezegd: "Hé, dit kunnen we van jullie leren, maar dat zouden jullie misschien ook van ons kunnen leren?" Leidt het tot die kritische interactie die ons gezamenlijk verder helpt? Dat is overigens het eerste dat ik vanavond geleerd heb dankzij mijn telefoontje.

De tweede reden is dat ik zo af en toe weleens op Twitter kijk, in ieder geval zolang Elon Musk het niet totaal de nek heeft omgedraaid. Ik zie daar eigenlijk drie dingen. Het eerste lijkt misschien wel een beetje op wat er hier gebeurt. Ik zie er allerlei vragen die gaan over randaspecten. Het gaat over gekozen burgemeesters, over genderexpressie, wat iets heel anders is dan seksuele gerichtheid, et cetera. Die vragen zijn begrijpelijk en voor een deel ook terecht als het gaat om verkennen waar precies de grens zit en dergelijke, maar in ieder geval zijn ze interessant.

Er is ook een aantal reacties die vooral onaangenaam en zuur zijn. Het zijn zeg maar de vliegen op de taart, waar je gewoon niet blij van wordt en waarvan je denkt: o ja, dat is precies de reden waarom ik niet al te vaak op Twitter moet kijken. Ook in dit debat kom je dat zo hier en daar tegen.

Dan de derde reden. Dat is eigenlijk de reden waarom ik het liefst op Twitter kijk. Dat gaat om de mensen die zeggen: dit gaat over mij, dit raakt mij, dit gaat over mijn situatie, dit gaat over de vraag of ik het gevoel heb dat er in dit land een overheid is die voor mijn rechten opkomt, die mij beschermt als ik me bedreigd voel, die mij ziet als een gelijkwaardig mens naast anderen. Dat zijn de reacties waar het volgens mij hier uiteindelijk over gaat. Dat is waar we hiervoor zitten. Dat is de reden dat ik mijn fractie zal adviseren — dat is geen verrassing — om dit wetsvoorstel volmondig te steunen. Het is daarnaast de reden waarom ik alle mensen die betrokken zijn bij dit traject, de indieners, de initiatiefnemers voorafgaand aan hen, maar ook degenen die eerder genoemd zijn, namelijk de maatschappelijke organisaties en de minister, wil danken voor hun inzet in het debat.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ganzevoort. Dan is het woord aan de heer Dittrich, namens D66 en mede namens de Partij voor de Dieren.