De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 20 december over de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit gebeurde op verzoek van senator Van Rooijen (50PLUS). Volgens hem geeft het aanvragen van een debat aan dat zijn fractie grote zorgen heeft over de koopkrachtontwikkeling van ouderen, ook in de jaren na 2023.
Van Rooijen vroeg minister Schouten of de regelingen om de energierekening voor huishoudens betaalbaar te houden, zoals het energieplafond en de energietoeslag, ook in 2024 zullen worden voortgezet. Hij gaf aan zich vooral zorgen te maken over ouderen, omdat die hun inkomen niet meer kunnen aanvullen. Dit maakt ze extra kwetsbaar voor inflatie, die naar verwachting de komende jaren hoog blijft. Daarom is het volgens Van Rooijen verstandig om het instrument van de inkomensondersteuning AOW te behouden. Ook vroeg Van Rooijen naar het in 2023 aflopen van de zogenaamde ‘soepele regels voor pensioenen’. Gelden die ook in 2023 en later, vroeg Van Rooijen. Hij zei dat die soepeler regels het makkelijker maken om de pensioenen te indexeren.
Senator Van Rooijen ging daarnaast in op de algemene heffingskorting en de arbeidskorting: waarom is die voor AOW’ers de helft van de reguliere kortingen voor niet-AOW’ers? Tot slot prees Van Rooijen alle vrijwilligers die zich voor de samenleving of hun eigen omgeving inzetten. Waarom heeft het kabinet de maximale vrijwilligersvergoeding niet verhoogd naar aanleiding van de hoge inflatie?
Minister Schouten gaf in haar reactie aan dat het debat ging over de begroting voor 2023 en zij dus niet vooruit kon lopen op de begroting van 2024. Daarom kon zij naar eigen zeggen geen uitspraken doen over het in dat jaar doorlopen van regelingen om de energierekening betaalbaar te houden. De besluitvorming daarover was nog niet aan de orde.
Schouten stelde ook dat meerdere pensioenfondsen hun pensioenen per 1 januari 2023 met forse percentages zullen verhogen. Volgens Schouten mag een pensioenfonds ook volgend jaar nog besluiten op basis van de huidige ‘soepele’ regels als men overstapt naar het nieuwe stelsel. Hiermee liep zij vooruit op mogelijke instemming van de Tweede Kamer later deze week met de nieuwe pensioenwet.
Over de voor AOW’ers lagere arbeidskorting zei Schouten dat daar tegenover staat dat zij geen pensioenpremie betalen. Je kunt volgens de minister niet één onderdeel van de fiscaliteit eruit halen en de rest buiten beschouwing laten. En in samenhang is er volgens haar een evenwichtig beeld als het om de fiscale behandeling van AOW’ers gaat. De minister maakte echter ook een principiëler punt: de hoogte van de heffingskorting, maar ook van de vrijwilligersvergoeding, vloeit niet vooruit uit de begroting van haar ministerie, maar uit het Belastingplan voor 2023. Volgens haar moet het debat daarover dan ook niet met haar, maar met de staatssecretaris voor Fiscaliteit en Belastingdienst worden gevoerd.
Senator Van Rooijen diende een viertal moties in, die allemaal door de minister werden ontraden.
De eerste motie-Van Rooijen (36.200 XV, H) verzoekt de regering de arbeidskorting voor AOW-ers gelijk te stellen aan die voor de niet-AOW’ers. Deze motie is door de Kamer verworpen.
De tweede motie-Van Rooijen (36.200 XV, I) verzocht de eerder aangenomen motie-Van Rooijen inzake de indexatie van pensioenen (EK 36.200, S) uit te voeren. Deze motie is door de indiener aangehouden.
De derde motie-Van Rooijen (36.200 XV, J) verzoekt de regering om ook in 2023 de indexatie-AMvB vast te stellen tot inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen indien de Tweede Kamer heeft ingestemd met de WTP. Deze motie is door de indiener aangehouden.
De vierde motie-Van Rooijen (36.200 XV, K) verzoekt de regering de vrijwilligersvergoeding extra te verhogen met 200 euro per 1 januari 2024. Deze motie is door de Kamer verworpen.
Deel dit item: