Verslag van de vergadering van 7 februari 2023 (2022/2023 nr. 18)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.58 uur
De heer Kox i (SP):
Voorzitter, proficiat. Maar jarig zijn is geen prestatie. Een maidenspeech leveren is daarentegen wel een prestatie. Nog een keer proficiat dus, maar van een iets hogere orde, voor mevrouw Kennedy-Doornbos. Ik vond het een aansprekend persoonlijk betoog. Dat kan nooit kwaad in deze Kamer van reflectie.
Voorzitter. Ik feliciteer natuurlijk ook de aanwezige Tweede Kamerleden om een voorstel vanuit de Tweede Kamer te verdedigen in de Eerste Kamer, mevrouw Maatoug en mevrouw Kathmann. Natuurlijk ben ik ook altijd blij als onze minister van Sociale Zaken hier aanwezig is om ons van advies te dienen. Ik denk dat het ook goed is om Gijs van Dijk te feliciteren, die destijds het initiatief tot dit wetsvoorstel heeft genomen, in 2019.
Een voorstel om een minimumuurloon in te voeren is als zodanig weinig revolutionair te noemen. Het is een omissie die om een of andere reden in Nederland bestond en die we nu rechttrekken. In de meeste landen was dat natuurlijk allang zo. Ik was wel blij met de ontboezeming van mijn goede vriend Roel van Gurp. Hij zei: ik ging er altijd van uit dat dat zo was. Zo zullen de meeste mensen ervan uitgaan. Dat de een een ander minimumuurloon heeft dan de ander is toch wel echt Nederlands.
Het voorstel als zodanig is dus niks bijzonders. Het zou eigenlijk op unanieme instemming moeten kunnen rekenen, ware het niet dat ook Gijs van Dijk destijds duidelijk heeft gemaakt dat het, omdat hij een voorstel deed dat uitgaat van 36 uur, impliciet ook een kleine optrekking betekent van het minimumloon van mensen die 38 of 40 uur werken. Dat is de component die ik later zal gebruiken om wat meer over het minimumloon als zodanig te zeggen.
Het voorstel is op zichzelf bijna niet tegenspreken. Het maakt de zaken duidelijker, eenduidiger, eenvoudiger en beter controleerbaar. De resultante dat het voor sommigen nog iets meer oplevert, niet heel veel, maar net iets meer, is dan een mooie bonus. Het is ook niet vreemd dat dit voorstel om een minimumuurloon in te voeren ook al eerder, in het jaar 2019, in een initiatiefnota van een andere Van Dijk, Jasper van Dijk van de Tweede Kamerfractie van de SP, stond om iets te doen aan een eerlijker inkomen. Dit zou een van de kleine maatregelen kunnen zijn om dat te doen.
Zoals gezegd is het voorstel in de Tweede Kamer vrijwel unaniem aangenomen. Alleen Forum voor Democratie heeft tegengestemd. Volgens mij heeft Forum niet aan het debat daar deelgenomen. Ik hoop eigenlijk dat collega Dessing hier nog een toelichting komt geven op de positie van Forum hier, want het zou mooi zijn als het wetsvoorstel unaniem aangenomen wordt. Vandaar dat ik enigszins gealerteerd werd door de inbreng van de VVD, maar daar kom ik nog op terug.
De heer Dessing i (FVD):
Ik kan de heer Kox geruststellen: ik heb mij alsnog aangemeld voor het debat, dus ik zal een korte bijdrage leveren.
De heer Kox (SP):
Daar ben ik heel blij mee, meneer Dessing. Iedereen kan hier een positie innemen, maar het fijnste is als iedereen meedoet aan het debat, dus mijn complimenten daarvoor.
Voorzitter. Ik heb net bij een interruptie al gezegd dat het goed is dat dit wetsvoorstel er komt, maar dat het eigenlijk erg is dat het pas nu komt. Het wetsvoorstel dat in 2019 in de Tweede Kamer besproken werd en daar brede ondersteuning kreeg, gaat pas in 2024 werken. Dit betekent dat er jaren zijn verstreken. Ik vraag zowel aan de initiatiefnemers als aan de minister hoe dat komt. Hoe komt het dat iets waarover we het allemaal eens zijn, zo lang moet duren? Ik heb gezien dat de Eerste Kamer in ieder geval niet als schuldige aangewezen kan worden. Volgens mij hebben wij alles snel en ordentelijk gedaan. Hoe kan het dan toch dat een voorstel waarover iedereen het eens is, zo lang moet duren? Kan daar nog enige uitleg over komen? Misschien kunnen de minister en de initiatiefnemers nog enige toelichting geven op de vereenvoudiging en de betere controleerbaarheid als plus van deze regeling, mochten daar twijfels over zijn.
Dan nog een paar opmerkingen in de richting van het wat grotere geheel, het minimumloon, omdat dit voorstel ook een component in zich heeft om het minimumloon een beetje te verhogen voor mensen die 38 en 40 uur werken. Ik hoorde mevrouw Moonen van D66 terecht zeggen: let wel, dit kabinet verhoogt voor het eerst sinds 1969 het minimumloon met 10%. Zeker. Er was vanaf 2019 wel enige aandrang nodig door opeenvolgende partijen die zeiden "ga dat nou doen". Als je de stukken erop naleest, zag je toch voortdurend een regering, destijds onder andere met minister Koolmees, zeggen: "Nee, nee, dat gaan we niet doen. Dat gaat niet gebeuren." Maar beter laat dan nooit, dat geef ik u graag.
Ik hoorde u ook zeggen dat dit kabinet de koppeling in stand heeft gehouden. Er was volgens mij ook enige aandrang uit deze Kamer voor nodig om dat te doen, want er was per slot van rekening een voorstel om dat juist niet te doen. Ik tel mijn zegeningen als goed katholiek. Als het kabinet voorwaarts gaat, is dat goed. Tegelijkertijd moeten we ons natuurlijk wel realiseren dat 10% verhoging met een gierende inflatie iets anders is dan de 10% die destijds in de initiatiefnota van Jasper van Dijk en later in bijdragen van Gijs van Dijk werd voorgesteld. Het is nu 10%, maar je komt eraan tekort met deze verhoging. Het is natuurlijk ook niet voor niks dat er op dit moment buiten dit gebouw volop gestaakt wordt voor loonsverhogingen, omdat mensen tekortkomen.
Vandaar dat ik ook aan de minister wil vragen hoe het ervoor staat met de positie van het Nederlandse minimumloon in vergelijking met de positie in de ons omringende landen. Door de woordvoerder van de VVD, meneer Vos, werd net gezegd: wij hebben het op een-na-hoogste minimumloon. Ja, maar relatief gezien staan wij natuurlijk aan de verkeerde kant van de streep en blijft Nederland, volgens de vergelijking van lidstaten van de Europese Unie, ver achter. Ons minimumloon blijft achter bij het gemiddelde loonpeil in dit land en dat is toch waar we met name naar moeten kijken. We kijken niet of het in absolute getallen hoger is dan elders. Wellicht kan de minister daar iets over zeggen, want ik heb de indruk dat Nederland zich realiseert dat we aan het achterblijven zijn, ook gezien de reactie van Nederland op de richtlijn die is aangekondigd in verband met het minimumloon.
Mevrouw Moonen i (D66):
Dank ook voor de woorden van de heer Kox. De heer Kox noemt nu de minimumloonvorm alsof dat de enige maatregel zou zijn. Is de heer Kox zich ervan bewust dat dit kabinet ook generieke maatregelen heeft genomen, zoals het instellen van het energieplafond, heel specifieke maatregelen voor mensen met zeer lage inkomens die energietoeslag krijgen over meerdere jaren? Het CPB heeft berekend dat honderdduizenden mensen juist door deze extra maatregelen van het kabinet niet in armoede terecht zijn gekomen. Het is dus niet alleen de verhoging van het minimumloon. Gelukkig heeft het kabinet meerdere maatregelen genomen.
De heer Kox (SP):
Maar, voorzitter, ik zei toch geen kwaad woord over het kabinet? Ik zei alleen dat het kabinet kennelijk op een aantal fronten hulp nodig heeft om iets te doen wat het vooralsnog niet van plan was om te doen. Ik vind het uitstekend. Het prijsplafond voor energie is ingevoerd en dat was ook niet helemaal het idee van het kabinet, dacht ik. Maar nogmaals, als je goed luistert naar wat anderen zeggen, is dat meegenomen. Ik kan genoeg verkeerds zeggen over het kabinet, maar ik was niet van plan om dat in dit betoog te doen.
Mevrouw Moonen (D66):
Dank, meneer Kox, voor de steun.
De heer Lucas Vos i (VVD):
Ik moet daar toch even op reageren Is de heer Kox bekend met de laatste cijfers van Eurostat, waaruit inderdaad blijkt dat Duitsland en België net een iets hoger minimumloon hebben dan wij? In België is dat gebaseerd op 38 uur en in Duitsland op 40 uur. Dus ja, wij hebben echt een van de hoogste minimumlonen in Europa.
De heer Kox (SP):
Ja. Dat heb ik niet tegengesproken. In absolute gevallen is dat inderdaad zo, maar het is zaak — en dat zou iedereen in dit huis moeten weten — om het naar verhouding te bekijken. Een hoog minimumloon in een land waar de gemiddelde lonen hoog liggen, is anders dan in een land waar de gemiddelde lonen veel lager liggen dan bij ons. Dan blijkt Nederland niet te voldoen aan de norm die nu door de Europese Commissie in haar richtlijn wordt gesteld en waarbij wij achterblijven. De heer Vos weet natuurlijk ook dat het minimumloon in Nederland nogal ver achtergebleven is bij het gemiddelde loon. Ik vind dat je alles in proportie moet zien. Dan is Nederland naar mijn mening een slechte betaler van minimumlonen.
De heer Lucas Vos (VVD):
Ik ben het niet helemaal met u eens. Als je kijkt naar de gemiddelde stijgingen over de Europese Unie, doen we het redelijk goed. Ik denk ook niet dat we moeten refereren aan een land als Bulgarije. Ik heb het even opgezocht: het minimumloon ligt daar rond de €450. Ik hoorde mevrouw Vos dat zeggen. Mijn vraag aan u is: wat is volgens u het minimumloon dat wij hebben als je alle toeslagen erbij optelt? Komt op die manier de vergelijking in Europa anders uit?
De heer Kox (SP):
Nou, ik kan u dat allemaal niet precies gaan vertellen, maar ik zou zeggen dat €15 per uur aardig overeenkomt met wat de SER, de Europese Unie, FNV, NIBUD, mijn partij en de meeste partijen ter linkerzijde als minimumloon aangeven. En daar zitten we nog niet op. We krijgen straks van de minister te horen wat de doorrekening op de doorrekening op de doorrekening betekent, maar voorlopig zou dat ons minimumloon moeten zijn. En nog een keer: ik verwijs niet naar Bulgarije, maar ik zeg wel dat je moet kijken hoe het wettelijk minimumloon zich tot het gemiddelde loon verhoudt. Dan doet Nederland het niet goed. Dat zeg ik niet, dat zegt de Europese Unie.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Vos.
De heer Lucas Vos (VVD):
Tot slot. U begon uw eigen opmerking met te zeggen dat u die data niet precies voorhanden heeft. Volgens mij kunt u die conclusie dus niet trekken.
De heer Kox (SP):
Ja, ja! Ik heb hier een schriftje en daar staan al die getallen niet in, nee. Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik die allemaal voorhanden heb. Maar ik denk dat u het antwoord heeft gekregen: €15 is een mooi minimumuurloon.
De heer Schalk i (SGP):
Er zijn gelukkig staatjes geleverd door onze minister van Financiën bij de Algemene Financiële Beschouwingen. Het is eigenlijk heel overzichtelijk. Als je een minimumloon hebt van ongeveer €25.000 op jaarbasis, kom je met alle toeslagen erbij op een netto-inkomen van €33.437. Als je dan €1.000 meer gaat verdienen, ga je over die laatste €1.000 76% belasting betalen. Dat is de marginale druk die op dit moment wordt toegepast.
De heer Kox (SP):
Alleen maar dank aan de heer Schalk dat hij ons dit gegeven komt vertellen. Ik weet niet of meneer Vos daarmee voldoende bevredigd is, maar mijn antwoord blijft zoals het was.
Voorzitter. Ik wil afsluiten met een vraag aan de minister. Wanneer gaan wij in dit land structureel iets doen aan het feit dat onze lonen te laag zijn en dat ook ons minimumloon te laag is? Nog een keer: dat is niet de opvatting van alleen maar mijn partij, of iets ter linkerzijde. Dat is ook de opvatting van de SER, het Nibud en de FNV. Eigenlijk is het ook de opvatting van onze minister-president, die voortdurend heeft gezegd: onze lonen zijn te laag; we moeten daar iets aan doen. Hoe gaan we dat dan doen? Het probleem wordt gezien. Dat is winst, maar hoe wordt het probleem aangepakt?
Naast mijn pleidooi om echt te gaan denken over een minimumloon van €15 — dat is een heel redelijk voorstel — wil ik de minister vragen of het geen tijd wordt dat we ook gaan kijken naar het minimumjeugdloon. We hebben nu een minimumloon vanaf 21 jaar. In het verleden is door verschillende instanties, waaronder de SER, het Nibud en de FNV, gezegd: we zouden echt moeten zeggen dat voor hetzelfde werk dezelfde beloning moet gelden. En: de invoering van een minimumloon vanaf 18 jaar zou passender zijn. Op dit moment draaien met name heel veel van onze horeca en een hele hoop van onze supermarkten op jongelui van 18 of 19 jaar. Ze werken daar voor de helft van het geld. Ik vind dat dat niet meer hoort in een tijd waarin 18-jarigen als serieuze volwassenen worden beschouwd. Wellicht kan de minister daar iets over zeggen. Deze discussie of dat probleem wordt allang gezien, maar tot op heden wordt het niet aangepakt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kox. Dan is het woord aan mevrouw Oomen-Ruijten namens de fractie van het CDA.