Plenair Otten bij voortzetting behandeling Eerste tranche Wijziging Wet publieke gezondheid



Verslag van de vergadering van 15 mei 2023 (2022/2023 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Voorzitter. How low can you go? Dat lijkt wel het motto van het kabinet-Rutte als het gaat om het verspelen van het vertrouwen in de politiek. Het kabinet en de coalitiepartijen doen er werkelijk alles aan om het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in de politiek steeds verder te laten zinken. Men rust niet voordat het vertrouwen in de Nederlandse politiek helemaal rockbottom is. Slechts een op de vijf Nederlanders heeft nog vertrouwen in politici. Waarschijnlijk zijn dat de nog resterende VVD- en D66-stemmers, voor wie dit kabinet nog regeert. De rest van Nederland weet inmiddels wel beter.

Vandaag wil het kabinet het vertrouwen in de politiek nog wat verder verlagen door met haastige spoed deze Wet publieke gezondheid, in de nadagen van deze Eerste Kamer, in het democratische interbellum tussen de Provinciale Statenverkiezingen en de Eerste Kamerverkiezingen, nog even door de Eerste Kamer te jassen. Dit overigens net zoals de nieuwe ingrijpende Pensioenwet, want die staat hier volgende week op het menu. Ik kan me nog herinneren dat iets dergelijks ook gebeurde in 2019 met de Klimaatwet. Die werd toen ook nog even snel door de oude Eerste Kamer heen gejast, vlak voordat de nieuwe Eerste Kamer aantrad. Ik heb daarover toen een open brief aan de Eerste Kamervoorzitter gestuurd, net als de BBB-top vandaag deed. De Klimaatwet werd toen op het nippertje, op 28 mei 2019, aangenomen door de vorige Eerste Kamer, vlak voordat deze nieuwe Eerste Kamer aantrad.

Nu wil het kabinet de eerste tranche van de Wet publieke gezondheid er nog even snel doorheen jassen. Het is een gemakzuchtig knip-en-plakwerkje van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 oftewel de coronaspoedwet; oude wijn in nieuwe zakken. De evaluatie van de aanpak van de coronacrisis volgt pas in 2025, hoorden we onlangs van het kabinet, maar de nieuwe wet, die voeren we nu alvast in. Ieder normaal mens zou denken: laten we dat andersom doen! Eerst evalueren en dan een nieuwe wet invoeren. Maar die aanpak wordt bewust niet door het kabinet gekozen. Waarom eigenlijk niet? Waarom kiest minister Kuipers voor deze onlogische aanpak? We kennen de minister toch als iemand die vaak met veel rationaliteit en logica opereert, en daar past deze aanpak eigenlijk helemaal niet in.

Toen China eind vorig jaar de covidrestricties losliet, wat een kortstondige grote corona-uitbraak in China tot gevolg had, probeerde minister Kuipers tijdens het kerstreces deze Wet publieke gezondheid ook al even door de Eerste Kamer te loodsen. Daarover heeft onze fractie stevig aan de bel getrokken en dat feest ging dan ook niet door. Ik kan me herinneren dat dat zelfs de VVD te bont werd. Toen gingen bij onze fractie wel even de nekharen overeind staan. Wat is de agenda van deze minister? Wij hadden en hebben nog steeds best hoge verwachtingen van minister Kuipers, na het fiasco dat is aangericht door zijn voorganger De Jonge, wat heeft geresulteerd in een enorme maatschappelijke polarisatie. Maar minister Kuipers dreigt nu helaas toch in het patroon van zijn voorganger te vervallen en de nadruk te willen leggen op wat tegenwoordig met een nieuw modewoord "doorzettingsmacht" heet. Een mooi woord, bedacht door het kabinet-Rutte, wat betekent: jullie moeten gewoon doen wat wij zeggen. Wij hadden juist van deze minister vooral overtuigingskracht verwacht in plaats van doorzettingsmacht.

Met deze nieuwe wet blijven we doormodderen met de OMT-aanpak. Roel Bekker, voormalig secretaris-generaal van VWS — dus de voormalige hoogste ambtenaar van het ministerie van minister Kuipers — zei het letterlijk in deze Kamer tijdens een hoorzitting over deze wet: het RIVM is gewoon een ambtelijke dienst van het ministerie van VWS. Het RIVM is niet onafhankelijk en dient gewoon de orders van de secretaris-generaal van VWS te volgen, en dus ook die van de minister. Niets meer en niets minder. Ondertussen werd Jaap van Dissel door het kabinet als een soort deus ex machina ten tonele gevoerd als de alwetende autoriteit die ons met zijn onfeilbare RIVM-modellen wel even door de coronacrisis zou leiden. Wat Van Dissel moest zeggen, werd vooraf uitgebreid bekokstoofd in het Catshuis. Van Dissel is immers niks meer en niks minder dan een ambtenaar van VWS, zoals secretaris-generaal Bekker ook al duidelijk aangaf in zijn statement hier tijdens de hoorzitting.

Die RIVM-modellen bleken overigens totaal niet te kloppen, onder andere door serieuze methodologische problemen. Onze fractie heeft daar ook al tijdens de coronacrisis vele malen op gewezen in de inderdaad, zo zeg ik tegen mevrouw Baay, eindeloze debatten met minister De Jonge. Dat moet mij ook van het hart. Dat was een van de meest vermoeiende ervaringen in deze afgelopen vier jaar. Onze fractie heeft daar toen ook vele malen op gewezen, maar we kregen niet de indruk dat de voorganger van deze minister daar veel mee deed. Sterker nog, we kregen vooral de indruk dat zijn voorganger eigenlijk helemaal niet goed begreep waar het over ging.

Laten we niet vergeten dat Nederland het enige land in de westerse wereld is, het enige land, waarin een tweede lockdown werd afgekondigd, in 2021, door minister Hugo de Jonge. Maar het kabinet wil niet leren van zijn fouten. Hoewel wij, zoals gezegd, veel respect hebben voor minister Kuipers en wij zelfs, na het dansen-met-Janssenfiasco van minister De Jonge in 2021, via een motie van afkeuring opriepen om minister De Jonge onmiddellijk te vervangen door een competente medicus die het vertrouwen van de bevolking kon herstellen en de polarisatie kon verminderen, is men toen helaas toch nog te lang doorgegaan met De Jonge. Daardoor liep de zaak nog verder uit de klauw. We betreuren allereerst natuurlijk dat minister Kuipers toen niet meteen, tijdens de eerste crisis in 2021, als minister werd benoemd. Wij betreuren ook dat minister Kuipers nu toch weer in de oude patronen van zijn ministerie lijkt te vervallen met dit ontijdige wetsvoorstel.

Voorzitter. Wat betreft de juridische en inhoudelijke bezwaren van dit wetsvoorstel zou ik geheel willen verwijzen naar de uitmuntende bijdrage van professor Nicolaï, zojuist voor de dinerpauze. Ik denk dat de heer Nicolaï zojuist op zeer onderbouwde wijze een waar college gaf over dit wetsvoorstel. Het heeft dus weinig zin te proberen dat nog te overtreffen.

Wat heeft de Eerste Kamer eigenlijk nog te vertellen als deze wet wordt ingevoerd? Nou, eigenlijk helemaal niks. De Tweede Kamer heeft namelijk bepaald dat de Eerste Kamer hier niks over te zeggen heeft. De makke coalitieschapen, geholpen door de PvdA en GroenLinks, gaan hier braaf in mee. Een Eerste Kamer die niet voor haar eigen rechten kan opkomen, verliest haar bestaansrecht. Als we hier niet meer op juridische en inhoudelijke gronden gaan beslissen maar als een politieke stempelfabriek gaan opereren, dan rest er maar één oplossing. Dat is deze Eerste Kamer zo snel mogelijk fuseren met de Tweede Kamer en de Eerste Kamer afschaffen. Denemarken ging ons voor en schafte de senaat al af in 1953. Zweden fuseerde de Eerste Kamer met de Rijksdag in 1971. Ook Noorwegen schafte de Eerste Kamer al formeel af in 2009. Zoals de schrijver Heinrich Heine al zei: in Nederland gebeurt alles 50 jaar later. Maar beter laat dan nooit. Laten we het vertrouwen in de politiek herstellen. Als de meerderheid hier niet voor de eigen rechten wil opkomen, schaf deze Eerste Kamer dan af.

Voorzitter. Het zal duidelijk zijn dat het beter is om de stemming over de Wpg uit te stellen tot het moment waarop de corona-aanpak grondig is geëvalueerd. Wat ons betreft zou dat veel beter gedaan kunnen worden door de nieuwe Eerste Kamer. Wij zullen dan ook tegen deze Wet publieke gezondheid stemmen. Ik kondig hierbij alvast aan dat als de meerderheid van deze Eerste Kamer dit onzalige wetsvoorstel toch wil doorzetten voordat de nieuwe Eerste Kamer aantreedt, wij om een hoofdelijke stemming zullen verzoeken.

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Otten. Dan is het woord aan de heer Dessing namens Forum voor Democratie.