Plenair Van Dijk bij voortzetting behandeling Eerste tranche Wijziging Wet publieke gezondheid



Verslag van de vergadering van 16 mei 2023 (2022/2023 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.19 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Dijk i (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank aan de minister voor de uitvoerige beantwoording van de vragen. Die was op onderdelen zeker verhelderend. Ik vroeg in mijn eerste termijn aan de minister of het niet ongelukkig was om nu dit wetsvoorstel te behandelen. Het is een ingrijpend wetsvoorstel dat veel vertrouwen in de overheid vergt, terwijl het vertrouwen momenteel zorgelijk laag is. De minister reageerde daar snedig op en draaide het om. De aanpak in dit wetsvoorstel om pandemieën te bestrijden, zou juist vertrouwen moeten inboezemen bij de bevolking. Dat is een assertieve manier van omdenken die ik wel kan waarderen.

Maar de vraag die ik terugkijkend op dit debat heb, is hoeveel vertrouwen het kabinet zelf heeft in de bevolking en in het maatschappelijk middenveld. Durft het kabinet ook los te laten en vertrouwen te geven? Mijn stelling is dat als er in ons land werkelijk een ernstig virus opdoemt dat daadwerkelijk en snel leidt tot veel doden en ernstig zieken, het overgrote deel van de bevolking, burgers, verenigingen, onderwijskoepels, bedrijven en gemeenten, wel degelijk bereid is om de eigen en ook de verantwoordelijkheid voor elkaar te nemen, mits men serieus wordt genomen. De SGP zal misschien niet zo gauw zeggen dat de meeste mensen deugen, maar het is niet waar dat mensen zich per definitie alleen laten leiden door eigenbelang. Juist het minimaliseren van de eigen verantwoordelijkheid, zeker als maatregelen in de concrete leef- of werkomgeving gerede twijfel oproepen, kan averechts werken en het draagvlak voor beleid slopen. "Het moet omdat ik het zeg" werkt in de opvoeding ook niet zo goed, kan ik uit eigen ervaring verzekeren. Durft het kabinet verantwoordelijkheid te geven en is het geen omissie dat de verantwoordelijkheid en ruimte voor verenigingen, instellingen, onderwijsorganisaties, bedrijven en gemeenten om eigen afwegingen te kunnen maken, niet steviger in de wet is verankerd? Ruimte geven en aanspreken op eigen verantwoordelijkheid is best eng, omdat wij in Den Haag dan voor ons gevoel niet meer helemaal in control zijn. Maar zou het per saldo uiteindelijk niet positiever uitpakken dan de mal die van bovenaf wordt opgelegd?

Voorzitter. We kunnen het wetsvoorstel niet los zien van de coronawet. Het zou gekunsteld zijn om hierin een waterscheiding te maken. In die zin blijft de SGP het betreuren dat het kabinet bij dit wetsvoorstel niet de volledige evaluatie van de coronamaatregelen wil meenemen. Dat geldt ook voor de inbedding in het beoogde nieuwe staatsnoodrecht. Het blijft staan dat we nu een Wpg gaan aanpassen, daarna een traject voor herijking van het staatsnoodrecht gaan doorlopen en vervolgens weer de Wpg gaan aanpassen aan dat gevolgde noodrechttraject. Dat is qua wetgevingsproces geen eenvoudige route. De SGP ziet nog steeds niet goed in waarom er nu zodanig snel moet worden gewerkt aan deze wijziging van de Wpg.

De voorzitter:

Maakt u uw bijdrage af, want u heeft nog één seconde. Althans, die had u.

De heer Van Dijk (SGP):

Ik zal dan inderdaad mijn laatste zin afmaken. Tot slot, de minister heeft geen gemakkelijke taak. Dat erken ik ook na vandaag en gisteren. Je doet het op dit vlak natuurlijk nooit goed. Voor de minister sluit ik daarom af met de bekende, relativerende knipoog van schrijver George Burns: "Too bad that all the people who know how to run the country are busy driving taxicabs and cutting hair."

Tot zover mijn bijdrage.

De voorzitter:

De heer Verkerk, met nog een korte vraag.

De heer Verkerk i (ChristenUnie):

Ik ben geen kapper en geen taxichauffeur, dus in die zin wil ik mijn opmerking in alle ootmoed en bescheidenheid maken. Ik begrijp dat u zegt dat u op een aantal punten had willen wachten. Denk aan meer evaluatie, aan aanpassingen in het kader van noodrecht. Ik snap dat. Dus in die zin doen uw overwegingen een appel op mij. Maar mijn punt is wel: dat kost meerdere jaren. Dan is mijn vraag: wat wilt u? Wilt u die meerdere jaren, rekening houdend met de deskundigenmeeting die we hebben gehad, overbruggen met noodmaatregelen en spoedwetten? Of zegt u: deze wet is niet perfect maar liever nu deze wet en later aanpassen? Waar kiest u voor?

De heer Van Dijk (SGP):

Ik begrijp de vraag van de heer Verkerk. Het is ook niet zo dat ik zeg: o, die wijziging van de Wpg, laat dat maar wachten tot sint-juttemis. Maar het is wel een kwestie van waar je prioriteit aan geeft. Wil je nog jaren uittrekken voor een evaluatie met daarbij staatsnoodrecht? Je zou er ook stevig druk op kunnen zetten en dingen kunnen versnellen. Het hoeft niet allemaal af te zijn, maar de kaders moeten dan wel helder zijn. De kaders moeten ten minste besproken zijn in de Tweede Kamer en de Eerste Kamer om vervolgens aan de gang te gaan. Het gaat om die balans. Dan vind ik dat wij nu wel heel erg hebben gekozen voor de snelheid. Als er volgende week weer een epidemie uitbreekt, zal heel gemakkelijk gezegd kunnen worden: zie je wel, en jij dacht dat je nog wel wat langer kon wachten. Op dit moment heeft de minister echter gezegd: het is niet te voorzien dat we binnen heel afzienbare termijn een nieuwe pandemie in rollen. Nou, dan zou ik zeggen dat we verantwoord wat meer tijd kunnen nemen om te werken aan een betere Wpg.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Nogmaals, ik begrijp uw overwegingen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat je, gelet ook op het noodrecht, dit niet zomaar even doet. Als je dat in alle snelheid gaat doen, krijg je een wet die absoluut niet goed is. Dus dat kost echt meer tijd. Ik begrijp uw overwegingen dus, maar waar kiest u voor? Kiest u voor deze wet of voor noodwetten en spoedwetten?

De voorzitter:

Graag een kort antwoord en dan ga ik daarna schorsen.

De heer Van Dijk (SGP):

Ja, een kort antwoord. Ik heb het in mijn eerste termijn al gezegd: we zeggen al sinds 2018 en misschien nog wel eerder dat dat noodrecht eigenlijk wel haast heeft. We zijn nu vijf jaar verder en eigenlijk zijn we bar weinig opgeschoten. In de eerste plaats zou ik dus zeggen: laten we eens wat meer haast maken. Wat mij betreft is het geen kwestie van of-of. In mijn beleving kunnen we verantwoord meer tijd nemen dan we nu hebben gedaan.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Dan ga ik nu schorsen voor een korte pauze, en dan gaan we om 17.45 uur door met de stemmingen, waaronder hoofdelijke stemmingen. Na de stemmingen zal de dinerpauze volgen en na de dinerpauze volgt dan de rest van dit debat.