Verslag van de vergadering van 30 mei 2023 (2022/2023 nr. 34)
Aanvang: 21.29 uur
Status: gecorrigeerd
Stemming Ordevoorstel van het lid Koole
Aan de orde is de stemming in verband met het ordevoorstel van het lid Koole over het voldoende zijn van een absolute meerderheid voor de Wet toekomst pensioenen.
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
Thans zijn aan de orde de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen. Als eerste stemmen we over het ordevoorstel van de heer Koole, als ik mij niet vergis. Daarna stemmen we over alle moties in de volgorde van indiening. Tot slot stemmen we hoofdelijk over het wetsvoorstel. Ik kijk even naar mevrouw Nanninga, die het woord wenst.
Mevrouw Nanninga i (Fractie-Nanninga):
Dank, voorzitter. Ik wilde een voorstel doen over de stemvolgorde van de moties. Met goedvinden van de ambtsgenoten zou ik willen voorstellen om onze motie met letters AV in stemming te brengen vóór de motie met letters AO van Crone c.s. Ze hebben dezelfde strekking, maar onze is verstrekkender. Dus ik stel voor om eerst onze motie met letters AV in stemming te brengen en daarna de motie met letters AO van Crone en anderen. Dat verzoek leg ik bij uw Kamer neer.
De voorzitter:
Ik moet dit even verwerken. Kan de Kamer zich vinden in dit verzoek? Dat is het geval. Dan gaan we dat op die manier doen. De heer Van Rooijen.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter, onze fractie wil graag een hoofdelijke stemming over de moties met de letters Q, S, T en AQ.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. Ik moet even de boekhouding doen, meneer Otten.
Dan is het woord aan de heer Otten.
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Als u dan toch met de boekhouding bezig bent, kunt u de motie met letters AX daar nog bij doen. Dat had ik al gevraagd, geloof ik.
Voorzitter, ik heb een punt van orde. Er komt nu een stemming over het punt van orde van de heer Koole, die het punt van orde van de heer Van Rooijen overgenomen heeft. Maar wat is het oordeel van de Voorzitter over dat artikel 63 van de Grondwet? Ik neem aan dat u daar met de Griffie over van gedachten heeft gewisseld. Dus wij hebben er, denk ik, ook recht op om het oordeel van de Voorzitter hierover te horen.
De voorzitter:
Ja, dat heb ik vanmiddag al gegeven en dat ga ik niet nogmaals doen. Ik volg daarin de meerderheid van de Kamer.
Het ordevoorstel van de heer Koole — ik ga een poging doen om het goed samen te vatten; ik kijk even naar meneer Koole — luidt als volgt. De heer Koole stelt voor om de Kamer te laten uitspreken dat het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen, gelet op artikel 63 van de Grondwet, voor aanvaarding een tweederdemeerderheid behoeft. U kunt dan voorstemmen; dan bent u het eens met een tweederdemeerderheid. Of u kunt tegenstemmen; dan bent u het eens met een volstrekte meerderheid. Ik kijk naar meneer Koole.
De heer Koole i (PvdA):
Het is voor mijn gevoel bijna goed, maar "tweederdemeerderheid" zou moeten zijn "volstrekte meerderheid". Ik stel voor om met een volstrekte meerderheid te kiezen. Als men daartegen is, is men voor een tweederdemeerderheid.
De voorzitter:
U draait het dus eigenlijk om. Het is de geïnverteerde versie van het ordevoorstel dat we eerst hadden. De heer Nicolaï.
De heer Nicolaï i (PvdD):
Voorzitter. Heb ik het nou goed? Het is een ordevoorstel, dus volgens mij moeten we eerst bekijken of we hier überhaupt over gaan stemmen.
De voorzitter:
We gaan nu hierover stemmen.
De heer Nicolaï (PvdD):
Dus als eerste is de vraag: willen wij een uitspraak doen als Kamer? Vervolgens is de vraag: welke uitspraak doen wij?
De voorzitter:
Over een ordevoorstel wordt onmiddellijk gestemd, dus dat gaan we nu doen. Ik zal het straks nogmaals samenvatten. De heer Van Strien.
De heer Van Strien i (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik vind het heel jammer dat de heer Van Rooijen zijn ordevoorstel heeft ingetrokken, dus ik ben blij met het voorstel van de Partij van de Arbeid, al is het dan nu in tegengestelde richting. Maar wat nog ontbreekt, is de hoofdelijke stemming. Ik zou graag een hoofdelijke stemming willen hebben over dit voorstel.
De voorzitter:
Dan gaan we daarover hoofdelijk stemmen. Ik vat het nog één keer goed samen. Ik vraag of de heer Koole goed wil meeluisteren of ik het nu goed samenvat. Als u vindt dat 50% plus één stem voldoende is, dan stemt u vóór dit ordevoorstel van de heer Koole. Als u vindt dat er minimaal twee derde van de stemmen voor nodig is, dan stemt u tegen. De heer Nicolaï.
De heer Nicolaï (PvdD):
Nogmaals, heb ik het nou goed begrepen? Wij zullen toch eerst moeten kijken of wij vinden dat wij als Kamer er een uitspraak over moeten doen?
De voorzitter:
Nee, over een ordevoorstel wordt onmiddellijk gestemd. Dat staat in het Reglement van Orde en dat gaan we nu doen. Ik volg gewoon het Reglement van Orde.
De heer Nicolaï (PvdD):
Maar het ordevoorstel is toch dat we er een uitspraak over doen?
De voorzitter:
Nee, nee, nee. Het ordevoorstel is, zoals de heer Koole zegt, dat er een bepaalde grens wordt gehanteerd, dus een stemmingsmeerderheid, bij het bepalen of een wetsvoorstel is aanvaard of niet. Dat is het ordevoorstel. De heer Koole moet het anders zelf maar toelichten. Ik doe niet anders dan dat nu in stemming brengen.
De heer Nicolaï (PvdD):
Dan breng ik als ordevoorstel in dat we eerst nagaan of het verstandig is dat wij als Eerste Kamer daar een uitspraak over doen. Ik zeg het daarom, voorzitter, want als je zo'n uitspraak doet, dan ligt dat vast, en als er ooit procedures komen over de wettelijke regeling, dan zal altijd door de landsadvocaat het papier uit de tas worden gehaald dat de Eerste Kamer er een uitspraak over gedaan heeft.
De voorzitter:
Ik ga nu toch echt over het eerst ingediende ordevoorstel als eerste stemmen. Dat doen we op basis van een hoofdelijke stemming. Ik verzoek de leden zo dadelijk hun stem uit te brengen met het woord "voor" dan wel "tegen", zonder enige bijvoeging.
In stemming komt het voorstel.
Vóór stemmen de leden: Recourt, Rietkerk, Rosenmöller, Schalk, Stienen, Talsma, Veldhoen, Verkerk, Van der Voort, Lucas Vos, Mei Li Vos, Arbouw, Atsma, Backer, Van Ballekom, Van den Berg, De Blécourt-Wouterse, De Boer, Bredenoord, Bruijn, De Bruijn-Wezeman, Crone, Van Dijk, Doornhof, Essers, Fiers, Ganzevoort, Geerdink, Van Gurp, Huizinga-Heringa, Jorritsma-Lebbink, Karakus, Karimi, Kennedy-Doornbos, Niek Jan van Kesteren, Keunen, Klip-Martin, Kluit, Knapen, Koole, Krijnen, Meijer, Moonen, Oomen-Ruijten, Pijlman, Prast en Prins.
Tegen stemmen de leden: Raven, Van Rooijen, Van Strien, De Vries, Van Wely, Van Apeldoorn, Baay-Timmerman, Berkhout, Beukering, Bezaan, Dessing, Faber-van de Klashorst, Frentrop, Gerkens, Van Hattem, Hermans, Hiddema, Janssen, Ton van Kesteren, Koffeman, Kox, Van der Linden, Nanninga, Nicolaï, Otten en Van Pareren.
De voorzitter:
Ik constateer dat dit voorstel met 47 stemmen voor en 26 stemmen tegen is aangenomen.