Verslag van de vergadering van 27 juni 2023 (2022/2023 nr. 39)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 10.20 uur
De heer Janssen i (SP):
Voorzitter. Als eerste feliciteer ook ik namens mijn fractie graag de senatoren die vandaag hun maidenspeech uitspreken. Wij zullen met belangstelling luisteren naar hun indrukwekkende betogen of hebben dat zojuist al gedaan bij de heer Panman. Wij kijken uit naar een vruchtbare samenwerking in de komende jaren.
Voorzitter. De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens. En met torenhoge ambities, voeg ik daar zelf maar aan toe. In alle eerlijkheid ben ik sceptisch over het bij voortduring voeren van debatten over beleidsvoornemens in de verre toekomst zonder dat er een duidelijk beeld is van de uitvoering. Vandaag is daar helaas geen uitzondering op; lees het rapport van de Europese Rekenkamer van gisteren op dit punt. De minister ziet dit wetsvoorstel als een technische exercitie, zo zei hij, om de Nederlandse Klimaatwet in overeenstemming te brengen met een dwingende Europese verordening. Op zich valt daar juridisch iets voor te zeggen, maar de vraag is of het feitelijk nog een verschil maakt of we dit wel of niet zelf doen, gelet op de doorwerking. Anderen vroegen hier ook al naar.
Op de concrete uitvoering moeten we ook nu weer wachten. Voor mijn fractie geeft dit precies de handelingsverlegenheid van dit kabinet en eerdere kabinetten aan. Want ambitie zonder daadkracht is een lege huls. Daar worden mensen cynisch, onrustig en ontevreden van. Nu heeft de minister 122 maatregelen aangekondigd om zaken concreter te maken. In dat licht zou ik de minister nu toch al een aantal suggesties en aanbevelingen mee willen geven richting de uitvoering van die aanpassingen. Afhankelijk van de loop van dit debat zal ik die suggesties en aanbevelingen, indien nodig, ook nog in moties verwoorden.
Voorzitter. Wat hebben het statiegeld op kleine flesjes en blikjes, het verbod op varend ontgassen van binnenvaartschepen en de Klimaatwet met elkaar als overeenkomst? Ze verliezen alle drie enorm veel tijd door een misplaatst vertrouwen in de toezeggingen van het bedrijfsleven dat het zelf de oplossing zal bieden om wettelijke maatregelen te voorkomen. Bij het statiegeld en het varend ontgassen bezwoer het bedrijfsleven dat wettelijke maatregelen echt niet nodig waren; "wij regelen dat zelf". De toezeggingen werden echter niet nagekomen en veel kostbare tijd ging verloren.
Ook bij de Klimaatwet zie ik toch weer de neiging, ook van de minister, om in te zetten op afspraken met het bedrijfsleven, en dan met name met de grote vervuilende industrie. De fractie van de SP vindt dat je moet leren van lessen uit het verleden. Dat betekent dat je als overheid duidelijk en dwingend moet zijn als je daadwerkelijk uit bent op resultaat.
Er was een duidelijke les. Dat zeg ik maar uit ervaring die ik als bestuurder met verantwoordelijkheid voor de milieuportefeuille in de dichtst bevolkte provincie van Nederland al snel leerde. Bedrijven accepteren het namelijk best als je streng bent. Dat vinden ze het probleem niet zo. Ze vragen namelijk drie dingen van de overheid: wees duidelijk, behandel iedereen gelijk en verander niet ieder jaar wat je van bedrijven vraagt. Dat vraagt om een duidelijke overheid die normen stelt, grenzen aangeeft en geen uitvluchten accepteert. Dat is niet wat wij nu zien.
Ook bij de reductie van de emissie van broeikasgassen zien we weer het tegenovergestelde probleem, het patroon: vooral proberen de kool en de geit te sparen en niet doortastend optreden. Wees als overheid duidelijk en stel normen. Gebruik als bevoegde gezagen de instrumenten die je ter beschikking hebt. Als die instrumenten niet toereikend zijn voor de doelen die ze ermee moeten bereiken, moet de rijksoverheid of de wetgever zien hoe we dat probleem voor ze kunnen oplossen. Want concreet zijn het uiteindelijk de vergunningen die de basis zijn voor het reguleren. Maar dan moeten die vergunningen wel op orde zijn, anders komt er van de uitvoering en dus van het halen van doelen niets terecht.
Wat zien we ondertussen? We zien bedrijven die zeggen best te willen verduurzamen, maar alleen als de overheid subsidieert. Dat is voor de SP-fractie de omgekeerde wereld. In Nederland heb je als bedrijf bij de uitoefening van je activiteiten ook te zorgen voor een veilige en gezonde leefomgeving. Laat ik het maar net zo hard zeggen als ik eerder ook als gedeputeerde heb gedaan bij de aanpak van grote industriële bedrijven: voor bedrijven die omwille van winstmaximalisatie parasiteren op onze leefomgeving hebben wij geen plaats. Kijk naar een voorbeeld als Shell. Die hebben nu duidelijk gekozen voor het geld en de aandeelhouders; dat is de voorbije weken wel duidelijk geworden. Zelfs de Church of England vindt het niet langer te verkopen om aandelen van Shell aan te houden; die gaan in de verkoop. Nu Shell kiest voor de aandeelhouders, is het hoog tijd dat de overheid kiest voor de veiligheid en de gezondheid van onze leefomgeving. Graag een reactie van de minister: deelt hij dat punt?
Ik deel zoals eerder gezegd graag een aantal uitgangspunten voor een duidelijke en doelgerichte overheid, om een veilige en schone leefomgeving zeker te stellen in het belang van onze inwoners.
Als eerste. We gaan niet subsidiëren wat als verplichting kan worden opgelegd. Mijn fractie is er echt klaar mee dat grote industriële multinationals hun verplichtingen voor de leefomgevingen alleen willen nakomen als het niet ten koste gaat van hun eigen winst en aandeelhouders, en om subsidie durven te vragen om datgene te doen waar ze zelf voor aan de lat staan. Van subsidiëren kan mogelijk pas sprake zijn bij bovenwettelijke maatregelen. Deelt de minister het uitgangspunt dat we niet subsidiëren wat we kunnen verplichten? Ik bracht dit punt ook op bij de Algemene Politieke Beschouwingen. De minister-president vond het een goed idee en ook de minister van Financiën zat blij mee te kijken. De minister-president vond het een dusdanig goed idee dat hij het zou overbrengen aan de minister voor Klimaat en Energie. En we weten natuurlijk allemaal dat de minister-president, als hij iets belooft, dat dan ook doet en dat hij het ook zeker niet vergeten zal zijn.
Voorzitter. Als tweede: de bewijslast voor de uitvoerbaarheid van de toepassing van maatregelen voor verduurzaming — het gaat dan om de best beschikbare technieken — ligt bij het bedrijfsleven en niet bij de overheid. Het mag niet zo zijn dat de overheid moet aantonen dat best beschikbare technieken bij bedrijven inpasbaar en toepasbaar zijn. Het is aan het bedrijfsleven om aan te tonen waarom maatregelen bij die bedrijven bij uitzondering niet zouden werken. Ik krijg graag een reactie hierop van de minister. Steunt hij dit uitgangspunt? Op dit moment wacht ik overigens nog steeds op de uitwerking van een op 28 januari 2020 aan mij gedane toezegging. Inmiddels is het derde ministerie bezig om invulling te geven aan deze toezegging, maar mijn geduld is ook eindig. We kunnen gewoon niet langer wachten. De nood is te hoog. Ik krijg nu dus graag een reactie. De regering spreekt immers met één mond.
Voorzitter. Als derde: afrekenbare doelen worden het uitgangspunt, omdat de praktijk laat zien dat streefwaarden zelden tot nooit tot resultaat leiden. Het geeft onrust. Normeren is de regel. Haalbare, afdwingbare doelen dragen bij aan het vertrouwen van bedrijven en burgers in de overheid. Onuitvoerbare ambities doen precies het tegenovergestelde en voeden juist het wantrouwen in de overheid. Ik krijg graag een reactie van de minister op dit punt.
De minister zal begrijpen dat de zojuist door mij genoemde drie duidelijke uitgangspunten voor de uitvoering zich uitstekend lenen voor moties in de twee termijn, maar uiteraard is de minister eerst aan zet om te antwoorden.
Voorzitter. Het vertrouwen in de overheid is in zijn algemeenheid gebaat bij duidelijkheid die bedrijven en burgers houvast geeft. Dat betekent dat de uitvoerbaarheid van ambities voorop dient te staan. Grote woorden over hoge en nog hogere ambities helpen ons land niet vooruit als er geen duidelijkheid is over de uitvoering. Kan de minister toezeggen dat de nu door hem gepresenteerde maatregelen concreet en uitvoerbaar zijn en dat als ze dat niet zijn, ze dat gemaakt zullen worden? Ik gaf net al drie uitgangspunten daarvoor. Is de minister bereid om alle bedrijven, en dan met name de grote industriële multinationals, aan te spreken op hun primaire verantwoordelijkheid voor een gezonde en veilige leefomgeving? Het wordt immers tijd dat grote bedrijven met een grote impact op onze leefomgeving gaan doen wat ze in de duurzaamheidsparagrafen van hun glossy jaarverslagen allemaal beloven. Ik deed dat als gedeputeerde ook altijd. Als de directeur van een groot bedrijf in een gesprek zei dat zij het daar zo goed mee voorhadden, was mijn enige opdracht eigenlijk om het jaarverslag op tafel te leggen en gewoon te vragen: waarom doet u dit niet? Mijn vraag aan de minister is dan ook: gaat u dat doen?
Voorzitter. In 2028 schreef ik een column voor het blad van de drinkwaterbedrijven met de titel Niet lozen wordt de norm. Ik werd voor wereldvreemd versleten door de industrie, maar dit is wel iets waar we als overheid wat aan moeten doen: bedrijven dwingen op een andere manier naar zaken te kijken. Bedrijven stellen nu nog steeds de vraag: hoeveel mag ik lozen en hoeveel mag ik emitteren? De wedervraag van de overheid zou steevast moeten zijn: waarom loost u eigenlijk nog naar lucht of naar water? Die vraag wordt nog steeds onvoldoende gesteld, maar het moet wel. Niet morgen, maar nu. Ik krijg daar graag een reactie op van de minister.
Voorzitter. Geveinsde daadkracht met steeds hogere ambities voor de verre toekomst brengt ons geen oplossing. Ga regeren, zeg ik niet alleen tegen deze minister, maar tegen het hele kabinet. Kom met uitvoerbare maatregelen die nu al nodig zijn en die nu al resultaat opleveren. Normeer actief en dwingend met vergunningen en zorg dat die voortdurend op orde zijn. Dat kan. Denk aan de Altijd Actuele Digitale Vergunning. Daarbij zeg ik nog dat een digitale vergunning geen scan is van een bestaande vergunning; dat is echt iets anders. Ga kijken wat de provincie Zuid-Holland doet samen met de DCMR Milieudienst Rijnmond. Verdien vertrouwen bij burgers en bedrijven door haalbare doelen te stellen en weg te blijven van wensdenken zonder uitvoeringsperspectief.
Voorzitter. Mijn fractie kijkt uit naar de concrete uitvoering van de 122 voorstellen van de minister — wij zullen nog daarover komen te spreken, neem ik aan — maar als eerste natuurlijk naar de beantwoording van de door mij gestelde vragen in dit debat vandaag.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Janssen. Dan is het woord aan mevrouw Visseren-Hamakers voor haar maidenspeech. Mevrouw Visseren-Hamakers spreekt namens de Partij voor de Dieren.