T03642

Toezegging Brief sturen voor de zomer van 2023 n.a.v. een uitspraak Centrale Raad van Beroep over een oplossing voor de gebrekkige aansluiting van regels waardoor mensen onder het bestaansminimum leven (36.202)



De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt toe dat minister Schouten voor de zomer van 2023 de Kamer zal informeren over een oplossing voor de gebrekkige aansluiting tussen fiscale en sociale regels waardoor mensen onder het bestaansminimum leven. Dit is naar aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 27 september 2022. Zij deed die toezegging naar aanleiding van een vraag van het lid De Boer (GroenLinks).


Kerngegevens

Nummer T03642
Status voldaan
Datum toezegging 13 december 2022
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Mr.drs. M.M. de Boer (GroenLinks)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen bestaansminimum
Centrale Raad van Beroep
Kamerstukken Belastingplan 2023 (36.202)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 12 item 3 - blz. 3

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

“Voorzitter, ik kom bij mijn laatste punt. Zoals al uit onze schriftelijke vragen bleek, is onze fractie zeer gealarmeerd door een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 27 september van dit jaar. Die heeft niet zozeer betrekking op dit Belastingplan; het gaat om een effect van eerdere belastingmaatregelen. Het blijkt dat door gebrekkige aansluiting tussen complexe fiscale en sociale regels een groep van ongeveer 5.000 huishoudens een inkomen onder het bestaansminimum heeft. Dit probleem is al in 2016 aangekaart door de Nationale ombudsman, maar tot dusver is er geen oplossing voorgesteld door de regering. Voor onze fractie illustreert deze casus twee belangrijke problemen. Ten eerste dat ons sociale vangnet dusdanig complex is dat mensen onbedoeld onder het bestaansminimum terechtkomen. Ten tweede dat, als er aan de bel getrokken wordt omdat mensen in de problemen komen, zij ook in de jaren daarna nog in de steek worden gelaten.

Vanuit de taak van onze Kamer hecht onze fractie eraan dat problemen als deze opgelost worden, en nog liever worden voorkomen. Welke maatregelen worden genomen om onbedoelde neveneffecten te voorkomen bij het opstellen van nieuwe regelgeving? Hoe wordt ervoor gezorgd dat signalen tijdig opgepikt worden als die onbedoelde effecten er wél blijken te zijn? Het zijn vragen die nog urgenter zijn wanneer we de ervaringen met de kinderopvangtoeslag in ons achterhoofd houden.

In de antwoorden op onze schriftelijke vragen geeft de regering aan dat er onderzoek gedaan zal worden naar oplossingsrichtingen voor deze groep huishoudens. Dergelijk onderzoek is echter al gedaan in 2020, volgens een brief van de minister van SZW. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat er uitvoeringstechnische en financiële haken en ogen zitten aan een oplossing. Dat mag echter geen reden zijn om het er maar bij te laten zitten, iets wat de regering blijkbaar wel doet. Is de regering van plan om een oplossing te zoeken voor deze groep?

Volgens onze fractie zou een oplossing kunnen liggen in de bijzondere bijstand. Dan kan immers maatwerk geleverd worden. Om het probleem op te lossen, zou de bijzondere bijstand dan netto verstrekt moeten kunnen worden in plaats van bruto. Hoe kijkt de regering naar deze oplossingsrichting? Of ziet de regering een andere mogelijkheid om te garanderen dat mensen ondanks ons systeem van uitkeringen, toeslagen en bijstand niet onder het bestaansminimum komen? Kan de regering toezeggen om ons voor de zomer te berichten welke oplossing gekozen wordt en om zo spoedig mogelijk met wetgeving op dit punt te komen? Voorzitter. Wij kijken uit naar de beantwoording van onze vragen. Dank u wel.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 13 item 4 - blz. 25

Minister Van Gennip:

(…)

“Dan specifiek over de groep van ongeveer 5.000 waar u naar refereerde. In september heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak gedaan dat de gemeente Arnhem een echtpaar bijstand moest verlenen ter compensatie van het niet ontvangen van het maximale toeslagenbedrag. We zijn die uitspraak op dit moment aan het bestuderen. Zij hebben namelijk bepaald dat de gemeente Arnhem via de algemene bijstand een compensatie moet geven en het bedrag van de eventuele brutering van de verhoging voor haar rekening moet nemen, zodat het toetsingsinkomen gelijk wordt. Dat is heel simpel. Zij keren een brutobedrag uit, dat eigenlijk netto zou moeten zijn om aan het bestaansminimum te komen. De vraag is hoe dat opgelost moet worden. Er vinden nu gesprekken plaats met de VNG, SZW en Financiën, want het is natuurlijk een ontzettend schrijnend probleem. Daar moeten we dus wat aan doen. De komende tijd gaan we verder uitpluizen hoe dat zit, ook met het UWV en de VNG. Ik zeg u graag toe dat wij u hierover voor de zomer informeren.”

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

“Dank. Daarbij heb ik nog wel de opmerking dat het volgens mij niet alleen, en misschien zelfs niet hoofdzakelijk, een kwestie is van het niet-gebruik van de regeling, maar dat het meer een kwestie is van het tegenwerken van de regeling, waardoor je zelfs als je alles gebruikt, niet op het minimum komt. Maar dank voor de toezegging.”

Minister Van Gennip:

“Dat klopt. Heel specifiek lijkt het volgende aan de hand te zijn, maar we moeten het echt beter uitzoeken. Als je bijvoorbeeld een vervolguitkering in de WIA hebt en je een extra toeslag krijgt omdat die onder het sociaal minimum blijft, dan telt die toeslag als bruto in plaats van netto. Dat is er aan de hand in het geval dat u aanhaalde, maar we moeten het echt beter begrijpen. Dan komen we er bij u op terug. Wat is er precies aan de hand? Hoe komt het dat die regelingen elkaar eigenlijk doorkruisen en wat kunnen we eraan doen? Zoals ik al zei, vind ik het ook een schrijnende situatie. Daar moeten we gewoon echt ons best voor doen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 13 item 4 - blz. 25

Minister Van Gennip:

(…)

“Allereerst zeg ik mevrouw De Boer toe dat collega Schouten met een brief zal komen over de schrijnende gevallen. Zij neemt daarin niet alleen mee hoe we deze groep moeten bedienen, maar ook een bredere beschouwing van hoe om te gaan met dat soort signaleringen. Ik beloof hier niet dat we gelijk enorm veel oplossingen hebben, maar zij is al bezig met hoe we daarmee om moeten gaan, dus daar zal ze zeker ook graag haar licht over willen laten schijnen.”


Brondocumenten


Historie