T03651

Toezegging Onderzoek mogelijke wettelijke beperkingen overwerktoeslag voor parttimers (35.335)



De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prast (PvdD), toe dat een onderzoek verricht zal worden naar de mogelijke wettelijke beperkingen betreffende de overwerktoeslag voor parttimers.


Kerngegevens

Nummer T03651
Status voldaan
Datum toezegging 7 februari 2023
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Prof.dr. H.M. Prast (PvdD)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen overwerken
parttimers
toeslagen
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Kathmann en Maatoug Wet invoering minimumuurloon (35.335)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 18, item 5 - blz. 17

Mevrouw Prast (PvdD):

(…)

“Hoe denken de initiatiefnemers en de minister over het feit dat parttimers die meer moeten werken dan hun contract voorziet, bijvoorbeeld om zieke collega's op te vangen, die uren niet kunnen claimen als overwerk met bijbehorende opslag, zolang ze — en dat is eigenlijk altijd het geval — onder het voltijd aantal uren blijven? Moeten deeltijders die de problemen van de werkgever opvangen en inspringen voor bijvoorbeeld zieke collega's daar niet extra voor worden beloond, net als voltijders? Ik ben mij ervan bewust dat het Europese Hof van Justitie in 1994 een uitspraak heeft gedaan die het betalen van overwerk door parttimers bemoeilijkt, maar we zijn inmiddels bijna dertig jaar verder en de arbeidsmarkt is veranderd. Ik zou daarom willen pleiten voor een onderzoek naar de mogelijkheden om parttimers die op verzoek van de werkgever incidenteel extra uren maken, daarvoor extra te belonen. Is de minister bereid om dergelijk onderzoek toe te zeggen?”

Handelingen I 2022-2023, nr. 18, item 5 - blz. 37

Mevrouw Prast (PvdD):

“Over het vorige punt. Ik had begrepen dat als iemand met een parttime contract niet boven het aantal uren van een volledige werkweek uitkomt, de uren die deze persoon meer werkt dan in zijn parttime contract staat, niet als overwerk betaald mogen worden. Daar ging mijn vraag over. “

Minister Van Gennip:

“Daar zal ik dan in tweede termijn op terugkomen. Ik denk niet dat dat zo is, als ik kijk naar de praktijk die ik ken uit mijn eigen werkende leven en van mensen die parttime werken. Mensen die parttime werken en bijvoorbeeld op een zondag een nachtdienst draaien, krijgen echt extra betaald. Zij krijgen ook betaald als ze extra uren draaien bovenop hun diensten. Maar dit zeg ik nu uit mijn hoofd, dus laat ik het voor de zekerheid juridisch even navragen, dan zorgen we dat we in tweede termijn een duidelijk antwoord hebben.”

Mevrouw Prast (PvdD):

“Nog even een toevoeging: ik heb het niet over buitengewone werktijden. Ik heb het bijvoorbeeld over iemand die 20 uur werkt en die wordt gevraagd om 23 uur te werken, dus 3 uur extra, bijvoorbeeld omdat een collega ziek is. Zoals ik het heb gelezen geldt dat als meerwerk en niet als overwerk en mag er dus geen overwerkvergoeding over betaald worden. Dat is dus mijn vraag.”

Minister Van Gennip:

“Daar komen we dan op terug. Ik kan u dit alvast zeggen: als een werkgever en een werknemer samen afspreken dat je een extra beloning krijgt als je boven op je 20 uur 3 uur extra werkt, ook als dat op een dinsdagmiddag is, dan mag dat natuurlijk gewoon. Op het moment dat het een variabel contract, een oproepcontract, betreft, kan er van alles. Dat is overigens ook de reden dat we het over die variabele contracten moeten hebben.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 18, item 5 - blz. 37-38

Minister Van Gennip:

“Dank u wel, voorzitter. Ik wilde hem eigenlijk even herpakken bij de vraag van mevrouw Prast over die toeslag voor overwerk. Er zijn twee mogelijke vragen. Mag je een toeslag geven? Dan moet je naar het hele BW kijken. En is het verboden per WML? Dan krijg je eigenlijk twee antwoorden die met elkaar kruisen. Als de vraag is of het verboden is per WML, dan antwoord ik dat de WML dat niet in de weg staat. Je zou dan een toeslag voor overwerk mogen geven, maar wanneer dat leidt tot ongelijkheid tussen werknemers op grond van verschillende arbeidsduur, dus wanneer salariëring tot aan een voltijdsverband niet voor iedereen gelijk zou zijn, dan bepaalt het BW dat je dat onderscheid niet mag maken. Als de vraag is of het mag op basis van het BW, is het antwoord dat dat in principe niet mag. Is het verboden per WML? Nee, het WML staat dat niet in de weg. Als je in de praktijk een toeslag voor iedereen overeenkomt in de cao, dan zou het kunnen. Maar als de toeslag wel voor de een geldt en niet voor de ander en dat verschil wordt gemaakt op basis van arbeidsduur, dan is onze interpretatie nu dat het BW bepaalt dat je dat onderscheid niet mag maken.

U weet natuurlijk ook dat je, als er een objectieve rechtvaardiging denkbaar is, wellicht wel iets zou kunnen doen. Wij zijn bezig met een experiment. We zoeken uit wat er kan in onderwijs en zorg qua voltijdsbonus. Als objectieve rechtvaardiging gaan we daarbij uit van de enorme krapte op de arbeidsmarkt, maar we hebben nog geen jurisprudentie of dat gerechtvaardigd is. Dat moet allemaal mee in die pilot. Dat moeten we uitzoeken.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 18, item 5 - blz. 38

Mevrouw Prast (PvdD):

“Dit is het tweede. Het ging mij om het Burgerlijk Wetboek. Dit heeft ermee te maken dat je mensen geen verschillend loon mag geven voor hetzelfde uur. Daarom kom ik ook in dit debat met dit voorbeeld. Het sluit namelijk aan bij de vraag of je mensen hetzelfde minimumloon mag geven voor een verschillende omvang van de voltijdswerkweek. Dat is de link, niet het minimumloon op zich. Als ik het goed heb begrepen dateert deze uitspraak uit de jaren negentig. In mijn betoog zei ik al dat de arbeidsmarkt inmiddels wel veranderd is. Het is niet zo dat eigenlijk iedereen fulltime werkt en een enkeling niet, door de participatie van de vrouwen. Ik zou blij zijn als de minister zou toezeggen dat ze eens gaat kijken naar de volgende situatie. De werkgever vraagt een uur extra aan iemand die een contract van twintig uur heeft. Laten we even zeggen dat het een "zij" is. Zij heeft die twintig uur niet voor niets, want zij moet straks ook de kinderen uit school halen, voor haar bejaarde vader zorgen, noem het maar op. Vinden we dan een door de werkgever gevraagd extra uur, wat dus niet haar of zijn bedoeling is, nog steeds hetzelfde als het uur van iemand die een 40-urige of 36-urige werkweek heeft? Ik zou heel blij zijn als de minister zou toezeggen om eens te gaan kijken of we dat nog zo willen.”

Minister Van Gennip:

“Er spelen een aantal overwegingen die ik nu al gelijk zie. Dan zit er ergens een prikkel om een contract van twintig uur af te spreken en heel veel over te gaan werken, want dan krijg je over die uren, het 22e, 23e en 24e, meer betaald dan als je een contract van 24 uur zou hebben. Dat is dus de omgekeerde prikkel. Tegelijkertijd zijn we bezig om in onderwijs en zorg te bekijken of we een voltijds- of meerurenbonus voor elkaar kunnen krijgen. Maar dan gaat het om een structurele verhoging van contracten en mevrouw Prast heeft het over incidenteel meer uren werken om gaten op te vangen.”

Mevrouw Prast (PvdD):

“Door mensen die heel bewust kiezen voor een kortere omvang van hun werkweek dan een fulltime werkweek.”

Minister Van Gennip:

“Ik vind het een interessante vraag. Ik moet even kijken of ik die meeneem in het onderzoek waar we mee bezig zijn voor de sectoren onderwijs en zorg, of dat het een aparte vraag wordt. Maar ik ga er wel een antwoord op zoeken, zeker omdat je ziet dat verschillende wetten iets anders zeggen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 18, item 5 - blz. 44

Mevrouw Prast (PvdD):

(...)

“Dan wilde ik graag een toezegging over het huidige verbod — ik noem het maar even een "verbod" — op een overwerktoeslag voor parttimers. Ik had daar een onderzoek naar willen vragen, maar de minister heeft toegezegd — althans, dat heb ik zo gehoord — dat ze daarnaar gaat kijken, dus veel dank daarvoor. Moties hierover zijn wat mij betreft niet meer nodig.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 18, item 5 - blz. 48

Minister Van Gennip:

(…)

“Ik ga graag een onderzoek doen naar de vraag over hoe het met die overuren gaat: verbod versus staat niet in de weg.”


Brondocumenten


Historie