Verslag van de vergadering van 10 juli 2023 (2022/2023 nr. 41)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.55 uur
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Dank, voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording. Ik moet eerlijk zeggen dat ik soms een beetje moedeloos word van wat ik hoor van de staatssecretaris als het gaat over de uitvoering. We weten dat de uitvoering vastzit en dat veel ouders vast zijn komen te zitten in het moeras van de hersteloperatie. Er is hier in deze Kamer met algemene stemmen een motie aangenomen die vraagt daaraan wat te doen, de achterstanden bij de UHT weg te werken en voortaan de wettelijke termijnen te respecteren. Ik constateer toch nog maar even opnieuw dat de staatssecretaris zegt: we doen ons best en het gaat versneld worden, maar die motie wordt niet uitgevoerd. De staatssecretaris lukt dat niet en doet dat niet; het gebeurt in ieder geval niet. Maar goed, dat gaat over de bestaande regelingen die nu al van kracht zijn.
Maar vandaag behandelen we een nieuw wetsvoorstel over aanvullende regelingen over ex-partners, nabestaanden en ook overleden kinderen. Wij van de SP-fractie en van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het goed dat daar een regeling voor komt. Uit dien hoofde zijn we geneigd en genegen om voor dit wetsvoorstel te stemmen. Ik was ook van plan mijn eigen fractie dat te adviseren. We hebben echter om 16.57 uur geloof ik — toen was dit debat al begonnen — een brief van de staatssecretaris gekregen over de uitvoering van een deel van het wetsvoorstel. Ik heb die brief nog steeds niet helemaal goed gelezen, maar dat ga ik dan vanavond nog wel doen. Het roept bij mij wel allemaal vragen op. Er is net ook al gevraagd waar wij dan morgen voor gaan stemmen en wat er dan precies van kracht is.
Er zijn ook allerlei vragen over de definitie van ex-partner en over de uitvoerbaarheid, maar ik richt me nu even op het amendement-Leijten. Ik wil hier toch even met klem zeggen dat het niet om een motie gaat, want de staatssecretaris doet dat soms een beetje zo voorkomen. Moties moeten wat mij betreft ook uitgevoerd worden, maar het gaat hierbij over de wet. De Eerste Kamer is er voor om wetgeving te beoordelen op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en rechtmatigheid. We hebben hier nu een wetsvoorstel. Wij kunnen dat niet amenderen; wij kunnen daar alleen maar ja of nee tegen zeggen. Het amendement-Leijten is een integraal onderdeel van dat wetsvoorstel. Dus als wij voor dit wetsvoorstel stemmen, stemmen wij ook voor het amendement-Leijten. Dat laatste is niet optioneel. Dat is nu gewoon artikel 4.1, of artikel 4.2 geloof ik, van het wetsvoorstel. Daarin staat dat betrokkenen persoonlijke bijstand en een persoonlijk gesprek kunnen aanvragen. In dat persoonlijke gesprek moet ervoor gezorgd worden dat alle gegevens op tafel liggen en dat tijdens dat gesprek een evaluatie van de situatie kan plaatsvinden, de schade vastgesteld kan worden en tot een besluit over compensatie gekomen kan worden. Dat staat nu in het wetsvoorstel en als wij daar voor stemmen, staat dat in de wet. Het is nou precies bedoeld om in ieder geval voor deze groepen iets te doen aan de problemen die nu heel erg duidelijk aan het licht zijn gekomen tijdens de huidige hersteloperatie.
De collega van de ChristenUnie had het er ook over dat de menselijke maat vaak ontbreekt. De staatssecretaris heeft zelf over de Commissie Werkelijke Schade, waarvan we kennelijk zo afhankelijk zijn, gezegd dat gedupeerden moeite hebben met de bejegening en dat ze ervaren dat ze vaak met wantrouwen tegemoet worden getreden, er een grote drempel is om daar überhaupt naartoe te gaan en het sowieso heel erg lang duurt voordat hun zaak in behandeling genomen wordt. Het wetsvoorstel en het amendement-Leijten zijn er juist voor bedoeld om dat voor deze nieuwe groep gedupeerden te voorkomen. Nu zegt de staatssecretaris eigenlijk: ja, natuurlijk is het de wet en moet ik dat uitvoeren, maar dat wordt heel erg moeilijk, dus ik weet niet wanneer ik het ga uitvoeren. Mijn vraag is dan toch: waarvoor stemmen wij dan morgen? In het wetsvoorstel — ik geloof dat het artikel 4.1 is, maar dat zeg ik uit mijn hoofd — lees ik: betrokkene heeft recht op een persoonlijk gesprek. Op het moment dat de wet van kracht is, geldt dat recht toch, zou ik zo zeggen? Of zegt de staatssecretaris: nee, dat recht gaat pas later gelden? Ik wil daar toch graag meer helderheid over krijgen, omdat ik wil weten, als het gaat om de uitvoering of de uitvoerbaarheid, waarvoor wij morgen gaan stemmen. Ik wil ook weten waar ouders, gedupeerden, nabestaanden en ex-partners aan toe zijn en of ze het recht dat ze eerder niet hadden, inmiddels wel hebben. Of krijgen ze de boodschap: die wet is weliswaar aangenomen maar het gaat toch nog een hele lange tijd duren omdat de staatssecretaris het voorlopig nog niet kan uitvoeren? Dus daar zit mijn zorg. Ik zou graag in tweede termijn van de staatssecretaris daarover meer helderheid willen krijgen, alvorens ik mijn fractie zou kunnen adviseren voor het wetsvoorstel te stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Schalk.
De heer Schalk i (SGP):
Ik denk dat de zorgen van de heer Van Apeldoorn breed gedeeld worden. Doelt hij er nu op dat we dan beter even kunnen wachten met erover te gaan stemmen of heeft hij andere voorstellen?
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dat is een goede vraag. Ik heb niet de gelegenheid gehad om daarover na te denken, want ik heb die brief net pas kunnen scannen. Ik ben nu als eerste aan de beurt in de tweede termijn. Dus het is een hele primaire reactie waarbij ik er ook over na moet denken wat dit nu betekent. Dus ik wil eerst die brief graag tot mij nemen. Ik begrijp overigens ook de dilemma's hierbij. Wij willen in principe ook dat deze wet er komt, dat die snel uitgevoerd gaat worden en dat die forfaitaire bedragen uitgekeerd kunnen gaan worden. Ik wil ook niet de boodschap geven: we gaan er nog eens een keer een zomer over nadenken en dan komen we er na het reces nog een keer op terug. Alleen, waar we als Eerste Kamer ook gaan over de kwaliteit van wetgeving wil ik wel weten waar we precies voor stemmen. Ik hecht er gewoon heel erg aan dat dit wetsvoorstel inclusief de artikelen 4.1 en 4.2 uitgevoerd gaat worden. De staatssecretaris heeft daarover echter net bij mij twijfel gezaaid en daar heb ik moeite mee. Dus dat wil ik wel opnieuw afwegen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Moonen, namens D66.