Verslag van de vergadering van 12 september 2023 (2022/2023 nr. 43)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.32 uur
Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de beantwoording door de minister en de initiatiefnemer. Dat was heel verhelderend. Zoals al benoemd in mijn vorige termijn wordt in deze wet de huidige situatie voor veel werknemers verankerd. Ik heb collega-Kamerleden horen zeggen dat het niet nodig zou zijn om bij wet te regelen dat thuiswerken mag, omdat het vaak al gebeurt, en vaak ook in goed overleg. Gelukkig gebeurt dat ook. Dat het in de huidige situatie zo is, erkent mijn fractie ook, maar de toekomst is niet statisch en zeker de arbeidsmarkt niet. Die is altijd in beweging. Dat heb ik de minister en de initiatiefnemer ook horen zeggen. De arbeidsmarkt blijft zich ontwikkelen en digitaliseert ook in rap tempo. Mijn fractie ziet juist daarin redenen om waarborgen voor het thuiswerken door werknemers wel wettelijk vast te leggen, al is het maar omdat zowel werkgevers alsook werknemers daarom vragen.
Voorzitter. Ik heb vandaag nog geen goede reden gehoord om dit wetsvoorstel uit te stellen of niet in werking te laten treden. Dat er nu een krappe arbeidsmarkt is en dat werknemers gewoon van baan kunnen wisselen als het ze niet zint of dat ze niet thuis mogen werken, zijn in ieder geval voor Volt geen goede redenen. Het is niet gezegd dat de arbeidsmarkt krap blijft. Dat werd ook duidelijk benadrukt door de minister en de initiatiefnemer.
Dat de wet geen probleem oplost, daar kijkt mijn fractie dan ook anders tegen aan. Het recht op thuiswerken in het midden laten, leidt juist tot onduidelijkheid en ten tweede is het ook onwenselijk voor het aantrekken en behouden van Nederlands en Europees talent, zeker nu thuiswerken al volop onderdeel van ons leven is.
Volt vindt het belangrijk dat we niet vooruitschuiven, maar vooruitdenken, en dat is juist wat met dit wetsvoorstel gebeurt. Daarbij moet er altijd oog gehouden worden voor groepen die door de wet geraakt worden. Daarover zijn nog wel wat onduidelijkheden, heb ik vandaag gehoord. Eerder noemde ik al dat we gaandeweg moeten bekijken wat de effecten zijn op het mentale welzijn van werknemers voor wie thuiswerken minder goed past. We moeten ook goed bekijken of thuiswerken verschillende effecten heeft op verschillende generaties. Ik ben blij dat de initiatiefnemer in zijn beantwoording het belang van het evalueren van het mentale welzijn ook erkende, maar ik ben nog niet gerustgesteld door het antwoord van de minister hierop. De minister gaf wel aan dat het verzuim jaarlijks wordt gemonitord in een ander onderzoek en dat er nog geen aanleiding is om mentaal welzijn in de evaluatie van dit wetsvoorstel te betrekken. Voor Volt is het monitoren van verzuim niet gelijk aan het evalueren van effecten op mentaal welzijn. Daarnaast ziet mijn fractie liever geen tot-het-tegendeel-bewezen-isbenadering als het gaat om de gezondheid van werknemers. Wij zouden graag zien dat in de evaluatie van het wetsvoorstel specifiek wordt gekeken naar het mentale welzijn van thuiswerkers, gedifferentieerd naar leeftijd. Kan de minister toezeggen dat deze aspecten met voldoende ruimte en diepgang in de evaluatie zullen worden betrokken?
We moeten op de arbeidsmarkt met onze tijd meegaan. Voor Volt ligt de toekomst in Europa. Ik wil de minister vragen om bij de volgende Europese Raad het initiatief te nemen om tot een Europese verordening te komen, op te stellen, van een vergelijkbare strekking als de voorliggende wet, zodat we weer een stap zetten richten een Europese arbeidsmarkt van de toekomst.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Perin-Gopie. De heer Schalk.
De heer Schalk i (SGP):
Ik loop in ieder geval niet naar de microfoon om die laatste opmerking te versterken.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Jammer.
De heer Schalk (SGP):
Volgens mij moeten we juist voorkómen dat Europa zich gaat bemoeien met onze arbeidsvoorwaarden en markt, en andersom, maar goed. Waar ik even op terugkom, is het volgende. Mevrouw Perin-Gopie — ik hoop dat ik het goed zeg — geeft aan dat het gaat over een recht op thuiswerken. Ik heb in het debat juist een beetje begrepen dat de indiener daar langzamerhand vanaf wil. Vindt ze dus dat de wet niet ver genoeg gaat?
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Ik vind eigenlijk dat deze wet goed is zoals die voorligt waar het gaat om de ruimte die de werknemer nu krijgt. Voor de werknemer wordt juist zijn recht versterkt om het gesprek over thuiswerken te voeren, omdat de werkgever moet aantonen dat het in redelijkheid en billijkheid niet kan.
De heer Schalk (SGP):
En wat doet dat met het recht van de werkgever?
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Het wordt daardoor een veel gelijkwaardiger gesprek.
De voorzitter:
De heer Schalk, tot slot.
De heer Schalk (SGP):
Wordt het recht van de werkgever dan versterkt of verzwakt?
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Ik denk dat … Inderdaad, ik denk dat het meer in balans is. Dank u wel, meneer Van der Goot.
De voorzitter:
U wordt gesouffleerd door de heer Van der Goot! Dank u wel, mevrouw Perin-Gopie. Dan geef ik het woord aan mevrouw Ramsodit namens GroenLinks-PvdA.