Verslag van de vergadering van 26 september 2023 (2023/2024 nr. 01)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.21 uur
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Dank, voorzitter. Allereerst mijn felicitaties aan collega Walenkamp en welkom aan minister Paul.
Voorzitter. Zoals de regering ook helder stelt: kinderen en jongeren van buiten Nederland die naar ons land zijn gekomen — of dat nu als vluchteling is, in het kader van gezinshereniging of als kind van arbeidsmigranten — zijn leerplichtig. Bovendien hebben zij op grond van internationale mensenrechtenverdragen recht op onderwijs.
Voor de SP-fractie is het evident dat je leerplichtige jongeren ook het onderwijs moet bieden dat zij immers verplicht zijn te volgen. Uiteraard moeten wij ons ook houden aan internationale mensenrechtenverdragen. Het is ook goed dat in die verdragen het recht op onderwijs is opgenomen voor alle kinderen. Onderwijs is essentieel voor de vorming en ontwikkeling van kinderen en is daarmee een mensenrecht. Het lijkt mij niet dat iemand in deze Kamer daarover van mening verschilt. Het is daarom ronduit een slechte zaak dat het de Nederlandse overheid niet lukt om elke leerplichtige nieuwkomer een plek in het Nederlandse onderwijs te bieden. De SP-fractie vindt het schrijnend dat jongeren die vaak al uit een heel moeilijke situatie komen, hierdoor noodgedwongen thuiszitten. Dit gaat — het is al een paar keer gememoreerd — om een paar duizend kinderen. Hebben we eigenlijk, zo vraag ik de minister, een beeld van hoe het met deze kinderen gaat? Zoals bekend gaat het hier vaak om kwetsbare, soms ernstig getraumatiseerde kinderen. Des te groter is de noodzaak om hen zo snel mogelijk in het onderwijs te krijgen.
Voorzitter. Deze wet is bedoeld als een tijdelijke oplossing voor het probleem. Mijn fractie steunt die oplossing, maar wel met de aantekening dat die echt tijdelijk moet zijn. Het gaat hier om een noodvoorziening. Het woord "tijdelijk" bedoel ik tweeledig: de kinderen die gebruikmaken van deze tijdelijke voorziening moeten zo snel mogelijk doorstromen naar regulier nieuwkomersonderwijs of gewoon regulier onderwijs, maar ook moet deze wet een tijdelijk karakter hebben. De wet moet overbodig gemaakt worden omdat er uiteindelijk een meer structurele oplossing komt voor het probleem van het tekort aan onderwijsplekken voor nieuwkomers.
Ik vraag de minister: hoe staat het eigenlijk met het werken aan deze structurele oplossing, met de structurele bestendiging van het nieuwkomersonderwijs? Klopt het dat hier in het najaar aan gewerkt zal gaan worden en dat de contouren van deze oplossing voor het eind van het jaar geschetst zullen worden? Ik neem aan dat dit werk gewoon doorgaat op het ministerie, ook nu het kabinet demissionair is. Volgens mij kan dit ook in deze Kamer op brede steun rekenen.
Natuurlijk moet in deze context ook gesproken worden over hoe we grip krijgen op migratie. Ook dat is iets wat we volgens mij allemaal vinden in dit huis. Voor de SP-fractie geldt hierbij dat we vluchtelingen altijd fatsoenlijk moeten opvangen, maar ook dat we bijvoorbeeld arbeidsmigratie moeten reguleren. In dit verband vraag ik de minister: klopt het dat de regering eigenlijk geen idee heeft om welke aantallen het hier gaat? Hoeveel procent van de nieuwkomers die recht hebben op onderwijs bestaat uit kinderen van arbeidsmigranten en hoeveel procent bestaat uit kinderen van vluchtelingen of statushouders?
Zoals net gezegd, geldt voor onze fractie uiteraard dat kinderen die hier eenmaal zijn en die op grond van huidige wet en regelgeving — wat je daar verder ook van denkt — recht hebben op onderwijs, dat onderwijs ook moeten krijgen. Punt. Maar dat wil niet zeggen dat je niet ook iets aan de voorkant zou kunnen doen.
Een structurele oplossing voor waardig onderwijs voor alle nieuwkomers die daar recht op hebben en die ook nog eens leerplichtig zijn, is wel nodig. Het wetsvoorstel inzake tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs is immers een gemankeerde oplossing, ook en vooral omdat met deze tijdelijke voorzieningen afgeweken kan worden van de kwaliteitsnormen die wel voor het reguliere nieuwkomersonderwijs gelden. Zo kunnen voor de tijdelijke voorzieningen die met het wetsvoorstel gecreëerd kunnen worden nog meer dan nu al het geval is onbevoegde leraren ingezet worden. Kan de minister aangeven in welke mate zij verwacht dat dit in de praktijk zal voorkomen? En over welke verhouding tussen bevoegd en onbevoegd personeel hebben we het dan?
In ieder geval gaat het hier dus niet om het onderwijs zoals we dat idealiter zouden willen en ook zouden moeten bieden. Dit is uiteraard geen ideale situatie. Die situatie is ook onwenselijk omdat hiermee niet alle leerplichtige leerlingen en alle leerlingen die recht hebben op onderwijs gelijk behandeld worden. Is de minister dat met mij eens?
De voorgestelde wet stelt dat een jongere niet langer dan twee jaar in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening mag verblijven. Daar zijn dan ook nog uitzonderingen op mogelijk. De SP-fractie vindt dit eigenlijk veel te lang. Het is daarom spijtig dat het amendement dat in de Tweede Kamer is ingediend om dit te verkorten tot een halfjaar het niet gehaald heeft. Ik vraag de minister toch waarom die termijn niet korter zou kunnen. Is zij het met mij eens dat in dit geval geldt "hoe korter, hoe beter" en dat twee jaar eigenlijk onwenselijk lang is? En wat zou zij kunnen doen om te voorkomen dat een kind zo lang in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening onderwijs moet volgen?
Kortom, ik zal mijn fractie adviseren om voor dit wetsvoorstel te stemmen, want als het niet linksom kan, moet het maar rechtsom. We moeten ervoor zorgen dat deze leerplichtige jongeren niet nog meer achterstanden oplopen door thuis te blijven zitten en dat ze niet verstoken blijven van het onderwijs waar ze volgens het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind — het is al een paar keer gezegd vandaag — recht op hebben. Maar volgens artikel 28 van datzelfde verdrag hebben ze ook recht op volwaardig onderwijs. Deze wet, met deze tijdelijke voorzieningen, biedt dat niet. Dat heeft de minister zelf, of haar voorganger, ook duidelijk gezegd. Daarom blijft het een noodgreep, in afwachting van een uiteindelijk betere en structurele oplossing. Het is wat mijn fractie betreft goed dat er in de Tweede Kamer een horizonbepaling in de wet is opgenomen. Ik hoop dat er in ieder geval na de verkiezingen wordt gewerkt aan een structurele oplossing, maar ik hoop ook dat het demissionaire kabinet er in de tussentijd nog aan werkt.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.