Verslag van de vergadering van 3 oktober 2023 (2023/2024 nr. 02)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 19.36 uur
De heer Meijer i (VVD):
Voorzitter. Ik dank de minister en de initiatiefnemers voor de beantwoording. De initiatiefnemers deden dat gepassioneerd. De minister was qua toon wat neutraler, maar hij gaf mij in zijn antwoord wat meer inhoudelijke haakjes waar ik iets mee kon. De gezamenlijke beantwoording heeft mij in ieder geval het lijstje met voor- en nadelen gegeven, waar mevrouw Lagas ook om vroeg. Ik vond het wat teleurstellend dat de initiatiefnemers bij de mogelijke nadelen alleen maar de vertragingen noemden. Ik was blij dat de minister even inging op de consensus- of de meerderheidsdemocratie. In ons stelsel komen er nu en dan wetsvoorstellen waar opvattingen in zitten waar misschien maar een minderheid voor is, maar die aan die minderheid worden gegund. Met een referendum kan dat eventueel door een meerderheid weer ongedaan worden gemaakt. Die spanning voel ik er inherent in en ik wil die in ieder geval benoemd hebben.
Dan het punt van de uitkomstdrempel. Ik kan nauwelijks iets toevoegen aan de prachtige woorden die de heer Talsma daaraan besteed heeft. Misschien nog één punt. Er is gezegd dat er ook een zorgplicht voor volkshuisvesting in de Grondwet staat en dat daar ook geen aantallen bij staan. Ik vind dat toch wel wezenlijk anders. Bij de aantallen woningen die je per jaar bouwt, kan er hoogstens een beleidsinspanning zijn, terwijl de uitkomstdrempel een externe werking heeft. Je weet gewoon dat bij dat instrument die uitkomstdrempel hoort. Ik merk in het debat dat de waardering van het instrument samenhangt met de hoogte van de uitkomstdrempel. Sommige mensen haken wel of niet af als de uitkomstdrempel varieert. Ik ben absoluut niet overtuigd van het feit dat het niet samen in één pakket in de Grondwet zit, dat het in één keer beoordeeld kan worden.
Dan nog drie kleinere dingen. Ik heb gezegd dat er een terugzendrecht is, een constitutionele toetsing en een referendum. Ja, ik weet ook wel dat dat drie verschillende dingen zijn, maar ze beïnvloeden allemaal wel het wetgevingsproces. Dan kom ik even terug op het hele pakket van de commissie-Remkes. We hebben één keer een debat gehad over het rapport van de staatscommissie, een jaar of drie, vier geleden. Dan kun je het in samenhang beoordelen. Vervolgens wordt het om politieke redenen heel gefragmenteerd door het kabinet verder gebracht. Het wordt tijd dat wij die samenhang weer eens zien. Als je een paar maatregelen neemt, hebben die ook weer invloed op andere maatregelen. Misschien zijn het aantreden van een nieuw kabinet en een nieuw regeerakkoord een mooie aanleiding voor deze Kamer om daar in een debat over de staat van de rechtsstaat aandacht aan te besteden.
Dan heb ik in een tussenzin de hoge kosten genoemd. Er is later wat meer over gesproken. Ik zou daar niet te makkelijk over willen doen. Ik lees in de stukken dat een soloreferendum tientallen miljoenen kost en een gecombineerd referendum in ieder geval 6 miljoen. Dat is echter in de uitvoering problematisch, want als je meerdere dingen op één stemdag moet doen, is dat ook een belasting. Democratie mag geld kosten, maar dat geld kun je ook op een andere manier besteden aan de verbetering van de democratie. Het gaat dus uiteindelijk om die afweging.
Ten slotte de decentrale overheden. Vlak voor 18.00 uur was er een interruptiedebatje met de heer Doornhof. Wat mij betreft is dat nog niet afgelopen. Er werden wezenlijke constitutionele zaken gezegd en dan antwoordt de minister: dat zal wel loslopen. Ik hoop dat de heer Doornhof er straks in tweede termijn nog even op doorgaat, want ik zat net iets meer aan zijn kant. Dan heeft de minister nu al een voorzetje hoe hij kan antwoorden.
De voorzitter:
Dank u wel. Bent u daarmee aan het eind van uw tweede termijn?
De heer Meijer (VVD):
Jawel, maar nog niet aan het eind van de interrupties, zie ik.
De voorzitter:
Dat klopt. Daar ga ik nu ook naartoe.
Mevrouw Van Bijsterveld i (JA21):
Ik heb een korte vraag. Ik vraag de heer Meijer te reflecteren op de uitlatingen van zijn eigen nieuwe lijsttrekker over "de waterige compromissen" en "we moeten er ook zijn voor de stilzwijgende meerderheid". Kunt u daarop reflecteren ten aanzien van het vraagstuk dat vandaag voorligt?
De heer Meijer (VVD):
Wat mij betreft zijn dat dingen die je kan doen binnen het bestaande parlementaire stelsel. Bij het maken van een coalitieakkoord kun je er met elkaar voor zorgen dat het niet te waterig is. Dat kan ook doorslaan naar een andere kant. Ik herinner me Rutte II, de Partij van de Arbeid en de VVD, waarbij er een paar stevige dingen van de ene en de andere partij in stonden. Dat is allemaal niet zo geweldig afgelopen op sommige dossiers. Je moet hier en daar dus misschien wel naar een compromis gaan, maar je hoeft geen referendum te hebben om het minder waterig te maken. Natuurlijk moet je ook kijken naar onderstromen enzovoort. Ik gaf net al aan dat er ook met minderheden rekening moet worden gehouden. Dat vind ik het mooie van onze consensusdemocratie. Dan wordt het misschien niet al te waterig, maar in ieder geval wel met respect voor minderheidsopvattingen.
Mevrouw Van Bijsterveld (JA21):
Het enige wat ik daar nog over wil zeggen, is dat ik het met deze twee zaken eigenlijk niet goed vind passen om dan niet voor dit wetsvoorstel te zijn. Dat is het enige wat ik er nog over wil zeggen.
De heer Meijer (VVD):
Daar neem ik dan kennis van. U heeft eerder gehoord hoe wij die eindafweging maken.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Meijer. Dan is het woord aan de heer Van der Goot namens OPNL.