Verslag van de vergadering van 10 oktober 2023 (2023/2024 nr. 03)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.19 uur
De heer Van Hattem i (PVV):
Dank, voorzitter. We doen het altijd gezamenlijk met de staatssecretaris. Ik heb al eerder mogen ervaren dat dit ook van belang is om een debat puntig en goed te voeren.
Voorzitter. Het is treffend dat we vandaag, op 10 oktober, spreken over de Caribische delen van het Koninkrijk. Op 10-10-2010 werden de Nederlandse Antillen ontbonden en gingen Curaçao en Sint-Maarten samen met Aruba verder als autonome landen binnen het Koninkrijk. Bij die autonome status horen verplichtingen en verantwoordelijkheden en dan kan dus niet langer steeds op Nederland een beroep worden gedaan. Wij zijn nu dertien jaar verder, maar gelet op het onderwerp van het debat van vandaag, is van financiële zelfstandigheid niet bepaald sprake.
Het bedrag waarover we vandaag spreken dat beschikbaar moet worden gesteld voor de herfinanciering van de Caribische landen, is maar liefst 1,17 miljard euro, plus nog 660 miljoen euro voor het ENNIA-schandaal. Althans, dat was het tot gisteravond. Nu krijgt de deal rond de door de eigen bestuurders leeggeroofde Caribische pensioenverzekeraar ENNIA op het allerlaatste moment een andere wending.
Het verschijnen van de brief van de staatssecretaris van gisteravond dat de ENNIA-deal niet doorgaat en er gekozen wordt voor een gecontroleerde afwikkeling in plaats van voor een doorstart, is een gamechanger in deze situatie, die ook weer veel nieuwe vragen oproept. Vanwege deze veranderde situatie worden de langjarige leningen nu vervangen door kortlopende leningen voor de periode van één jaar om de gevolgen van de ENNIA-afwikkeling te kunnen verwerken. Maar tegelijkertijd geeft de staatssecretaris aan dat alsnog kan worden overgegaan tot een langjarige herfinanciering zodra er een akkoord ligt over de afwikkeling van ENNIA. Daarnaast blijft een langjarige herfinanciering voor Aruba nog steeds overeind. Gelet op die vooruitzichten blijven de vragen en kritiekpunten die ik hierover uitte in het debat onverkort overeind.
Dat Nederland de eilanden te hulp schoot tijdens de coronacrisis om de grootste nood te lenigen, is op zichzelf begrijpelijk. Daar is ons parlement op dat moment ook soepel mee omgegaan. Maar het kan niet zo zijn dat dit zorgt voor een nieuwe financiële en politieke navelstreng die nog tientallen jaren een steen op de maag zal zijn voor zowel Nederland als de eilanden. De covidleningen aan de eilanden zijn onder andere verstrekt voor steunmaatregelen voor het bedrijfsleven. De staatssecretaris gaf in de Tweede Kamer aan dat hiermee de loonkosten voor bedrijven konden worden gesubsidieerd, vergelijkbaar met de regelingen in Nederland, en dat met die leningen faillissementen konden worden voorkomen. Nu krijgen de eilanden van Nederlands belastinggeld, opgebracht door onze burgers en hardwerkende ondernemers, een herfinanciering van deze leningen tegen gunstige voorwaarden en met een lange looptijd in het vooruitzicht.
Kan de staatssecretaris aangeven in hoeverre de Caribische landen de verstrekte covidleningen ook van de ondernemers op de eilanden gaat terugvorderen? Want Nederland voert op dit vlak een zeer strikt en genadeloos beleid. Vele ondernemers in Nederland dreigen nu failliet te gaan omdat ze de covidleningen snel moeten terugbetalen of uitgestelde belastingschulden alsnog moeten voldoen. Het kan toch niet zo zijn dat zij ook nog dik moeten meebetalen aan gunstigere voorwaarden voor ondernemers op de eilanden, die mogelijk wel de kans krijgen op ruimhartigere terugbetalingsregelingen dankzij herfinanciering vanuit Nederland? Gaat deze herfinanciering daartoe ruimte bieden? Graag een reactie van de staatssecretaris.
De heer Recourt i (GroenLinks-PvdA):
Het lijkt net alsof Nederland geld gaat geven, maar het gaat toch om leningen, om de herfinanciering van leningen? Het geld komt toch gewoon weer terug?
De heer Van Hattem (PVV):
Mijn tijd loopt door, voorzitter. Het is maar zeer de vraag of de leningen terugbetaald gaan worden, of ze op tijd terugbetaald gaan worden. Wat hier in Nederland is verstrekt aan onze ondernemers, zijn ook leningen. Deze ondernemers wordt nu wel het mes op de keel gezet. Velen dreigen gewoon keihard failliet te gaan. Het zou natuurlijk van de zotte zijn als van hun belastinggeld een grote som wordt overgemaakt naar de Caribische delen van ons Koninkrijk om ondernemers overeind te houden. Daar worden ze wel met leningen overeind gehouden, terwijl ondernemers hier massaal failliet gaan. Dat is toch niet uit te leggen?
De heer Recourt (GroenLinks-PvdA):
Dan herhaal ik het maar: er gaat dus niet een grote som belastinggeld die kant op. Nederland leent tegen voordeligere voorwaarden op de markt dan de eilanden of de landen binnen het Koninkrijk. Dat je elkaar helpt binnen het Koninkrijk, lijkt me heel logisch. Dit kost Nederland geen cent. Misschien zit er zelfs wel een kleine marge op en verdienen we er wat aan. Dus hoezo belastinggeld van arme ondernemers naar Curaçao, Aruba en Sint-Maarten? Dat zie ik helemaal niet.
De heer Van Hattem (PVV):
Dat is wel degelijk een factor, want het is maar zeer de vraag of deze leningen worden terugbetaald en op tijd. Uiteindelijk zal het uit gaan draaien op een gift, maar daar kom ik zo meteen nog op. Dat risico is ook nog aanwezig, dat er uiteindelijk geen cent wordt terugbetaald. Op dit moment had dit geld ook beschikbaar kunnen zijn voor gebruik binnen Nederland en nu wordt het dus verstrekt aan de eilanden. Het gaat er ook om, of het nou een lening is of niet, dat het geld beschikbaar wordt gesteld en dat hier het geld wordt opgehaald bij onze belastingbetalende ondernemers.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Hattem (PVV):
Voorzitter. In de schriftelijke ronde heb ik de staatssecretaris al gevraagd of de Nederlandse regering ook bereid is om onze ondernemers in Nederland meer tijd en gunstigere voorwaarden te gunnen. Daar heb ik helaas geen antwoord op gehad, dus hierbij nogmaals deze vraag aan de staatssecretaris. De staatssecretaris gaf enkel aan dat ook voor ondernemers in de Caribische landen geldt dat zij hun belastingschulden en te veel ontvangen coronasteun moeten terugbetalen. Kan de staatssecretaris aangeven tegen welke voorwaarden en hoe hierop wordt toegezien? Kan zij tevens aangeven hoe dit zich verhoudt tot de BES-eilanden? Kan nu bijvoorbeeld de situatie ontstaan dat een ondernemer op de BES-eilanden wel streng door de Nederlandse Belastingdienst wordt aangepakt en mogelijk failliet gaat, terwijl een ondernemer in een van de Caribische landen met Nederlandse leningen onder gunstigere voorwaarden van een faillissement wordt gered? Graag een reactie.
Ten aanzien van ENNIA gaf de staatssecretaris aan de keuze van de landen voor de doorstart en de te verstrekken leningen te respecteren, maar we hebben het wel over een lening van Nederland van 660 miljoen aan deze landen waarvan het zeer onzeker is of deze wordt terugbetaald. Kan de staatssecretaris aangeven waarom ze hier al direct, in eerste instantie, zo toeschietelijk in was met ons belastinggeld? Waarom zijn niet eerst de rechtszaken over de frauduleuze praktijken van ENNIA-topman Ansary afgewacht en alle mogelijkheden benut om claims te leggen op zijn bedrijf en vermogen? Kan de staatssecretaris ondanks de nieuwe situatie aangeven hoe zij dit zo makkelijk heeft kunnen respecteren, als het ook gevolgen zou kunnen hebben voor het terugbetalen van deze grote covidleningen, mede gelet op het effect van deze ENNIA-lening op de rentelastnorm voor Curaçao? Graag een reactie.
De staatssecretaris gaf ook aan dat de problemen rond ENNIA een groot risico vormen voor de begrotingen en de sociaaleconomische ontwikkeling van de landen. Bovendien stelde zij, ik citeer: "Herfinanciering zonder deze problemen op te lossen, zou leiden tot financieringsafspraken die de landen (op termijn) niet zouden kunnen nakomen. De oplossing voor ENNIA zal hoe dan ook nadelige financiële gevolgen hebben." Kan de staatssecretaris aangeven in hoeverre dit risico voor de begrotingen daadwerkelijk ondervangen is met de nieuwe keuze voor de afwikkeling van ENNIA? En kan de staatssecretaris nader ingaan op de genoemde nadelige financiële gevolgen en wat dit kan betekenen voor het terugbetalen van de covidleningen? Op de door mij schriftelijke gestelde vraag of de regering tevens kan aangeven hoe voorkomen wordt dat deze leningen aan de Caribische landen onderdeel worden van politieke onderhandelingen met Nederland, heeft de staatssecretaris geen antwoord gegeven. Daarom ook daarop graag alsnog een reactie.
Verder gaf de staatssecretaris aan over de beheersmaatregelen op de risico's dat er een zeer klein risico op wanbetaling zou zijn en dat er afspraken zijn over hervormingsmaatregelen. Is dat risico op wanbetaling nog wel zo klein door de gevolgen van de ENNIA-puinhoop? Hoe effectief zijn deze afspraken en het toezicht nu de hervormingsmaatregelen al niet van de grond komen en het landspakket voortdurend onderwerp van discussie is? Ook bleek uit de brief van gisteravond dat Curaçao zelfs al had voorgesteld om het College financieel toezicht, het Cft, maar helemaal buiten werking te stellen. Schept zo'n houding van de regering van Curaçao vertrouwen dat ze deze enorme leningen echt gaan terugbetalen en hun land financieel beheersbaar houden, als ze het financieel toezicht al gewoon willen afschaffen? Graag een reactie. Kan de staatssecretaris ook aangeven hoe de parlementen van deze landen hierbij betrokken zijn en hoe deze er eigenlijk in staan?
Daarnaast wordt de lening aan Sint-Maarten aflossingsvrij verstrekt. Kan de staatssecretaris aangeven of dit niet gaat zorgen voor een extra risico op niet aflossen, zeker nu D66 in de Tweede Kamer al moties indient om al na twee jaar te komen tot gedeeltelijke kwijtschelding? Graag een reactie.
Verder wordt aangegeven dat voor Aruba de beheersmaatregel van financieel toezicht in de vorm van een rijkswet nog steeds ontbreekt en dat het aanbod aan Aruba nu daarom gebaseerd is op de marktrente. Waarom is er niet direct gekozen voor een herfinanciering vanuit de kapitaalmarkt? Dan loopt Nederland immers geen risico's en geeft de lening ook geen toekomstige grond voor politieke discussie. Sterker nog, uit de brief van gisteravond blijkt dat het gesprek met de minister-president van Aruba over de op 6 oktober aangeboden leenovereenkomst nog steeds loopt. Wat is dat voor chaos? Hoe hangt de vlag er nu bij, en waar beslissen we vandaag eigenlijk over? Is er soms weer een nieuwe dagkoers? Graag een reactie van de staatssecretaris.
Tot slot, voorzitter. Nu er een totaal andere opzet is voor de herfinanciering, gelet op de brief van gisteravond, is de tekst van het vandaag voorliggende wetsvoorstel voor een wijziging van de begroting van Koninkrijksrelaties niet meer actueel. Kunnen we hier op deze manier nog wel over stemmen? Zou er niet gewoon een nieuw, gewijzigd wetsvoorstel naar de Tweede Kamer moeten worden gestuurd? Graag een reactie van de staatssecretaris.
De PVV-fractie vindt de nu voorgestelde herfinancieringen onverantwoord. We zullen dan ook tegen dit wetsvoorstel stemmen.
Ik dien daarbij ook nog één motie in. Ik neem de vrijheid om deze in eerste termijn in te dienen.
De voorzitter:
Daar moet u toestemming voor krijgen. Ik wil u vragen om dat gewoon in de tweede termijn te doen.
De heer Van Hattem (PVV):
Dat is prima, maar ik zou hier toestemming voor willen vragen, want dan kan de staatssecretaris er al in eerste termijn op reageren. Dat vind ik wel zo praktisch, gelet op het kleine aantal sprekers.
De voorzitter:
Ik wil u toch even in overweging geven om dat in de tweede termijn te doen.
De heer Van Hattem (PVV):
Dan doe ik het in tweede termijn. Dat is ook prima.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik heet de gevolmachtigd minister van Aruba, de heer Thijsen, welkom. Hij heeft plaatsgenomen op de publieke tribune. Van harte welkom.
Dan geef ik het woord aan de heer Nicolaï.