Verslag van de vergadering van 11 juli 2023 (2022/2023 nr. 42)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.05 uur
De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik ben vereerd en dankbaar om hier vandaag mijn maidenspeech te houden, weliswaar onder bijzondere omstandigheden. De geschiedenis moet er maar over oordelen, maar mijn gevoel nu is dat dit kabinet net op gang kwam en niet zozeer gevallen is, maar wellicht ten val is gebracht. De politieke verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de veroorzaker. Gezien deze context zal ik veel van mijn eerder voorbereide punten achterwege laten. Ik ga een aantal punten maken over de kwaliteit van het begrotingsproces en wat er nodig is om vanuit deze Voorjaarsnota nu tot een demissionaire Miljoenennota te komen die doet wat nodig is.
Eerst iets over de inzichtelijkheid van het begrotingsproces. Inzicht in wat wordt besloten is essentieel, niet alleen voor de democratische controle, maar ook voor het nemen van goede besluiten die leiden tot grip op de overheidsfinanciën. Eenvoud is hiervoor essentieel, in mijn visie. Ik zal dat punt hier vermoedelijk vaker maken. Dit begrotingsstuk is wel bekritiseerd op dat vlak. De Raad van State heeft stevige kritiek en noemt de Voorjaarsnota — ik ga het niet allemaal herhalen — "beperkt inzichtelijk" en "beperkt doorgrondelijk". Ik heb daar ook naar gevraagd. Ik dank de minister voor de antwoorden op de schriftelijke vragen daarover. Ik heb nog een aanvullende vraag. Kan het kabinet hier stellen dat de komende edities van begrotingsstukken inzichtelijker zullen zijn op de punten die de Raad van State aanbeveelt, namelijk overzicht van de totale dekkingsopgave, intensiveringen en bezuinigingen en zeker ook een lastenbeeld voor bedrijven, personen en vermogens?
Het is ook nog zoeken naar zowel de juiste vorm van de voorjaarsnota nieuwe stijl als een timing daarvan die de Eerste Kamer de ruimte geeft om haar rol in het begrotingsproces goed te vervullen. Kan de minister te zijner tijd laten blijken naar welke jaarkalender voor de begrotingsstukken zij toewerkt? Dat moet dan een kalender zijn die zo in elkaar steekt dat hij ruimte biedt aan de Eerste Kamer en wel aansluit op het Europees semester, zoals de Raad van State aanbeveelt.
De besparingen in deze Voorjaarsnota hebben een hoog ad-hockarakter en wellicht een gebrek aan cohesie. Ook de Raad van State constateert dit. Hoe moet het dan wel? Op basis van het ibo vermogensverdeling constateer ik dat de belastingdruk op verschillende soorten inkomen en vermogen enorm uiteenloopt, terwijl bij de introductie van het huidige stelsel een globaal evenwicht tussen de verschillende soorten tarieven nog het uitgangspunt was. Het toptarief voor een directeur-grootaandeelhouder is gelukkig fors dichter bij dat voor een werknemer die hetzelfde verdient gebracht, maar ligt nog steeds meer dan 5 procentpunten lager, als ik het goed begrijp. Belangrijker nog: vrijwel alle tarieven voor rendement op vermogen liggen effectief ver beneden het tarief op inkomen uit arbeid. Wat mij betreft moet de minister naar deze scheefgegroeide balans kijken voor de dekkingsopgave bij de komende Miljoenennota. Dat is wat ons betreft niet controversieel. Niets doen aan zo'n evidente scheefheid zien wij als controversieel. Mijn maatschappijvisie is dan ook dat activiteit gestimuleerd moet worden boven passiviteit, en dus werken en ondernemen boven passief vermogens beleggen. Wie op TikTok of Instagram kijkt, ziet daar dat jongeren haast een obsessie ontwikkelen met passief inkomen, bijvoorbeeld kwetsbaar gefinancierd beleggingsvastgoed of crypto, omdat zij zien dat dat gunstiger wordt behandeld dan hard werken. Dat brengt enorme schade toe aan het arbeidsethos en is dus slecht voor Nederland. En er zijn al enorme arbeidsmarkttekorten. Dat kun je niet los van elkaar zien.
Dan iets over risico's en schokbestendigheid. Ik wil met mijn fractie graag in alle bescheidenheid staan in de traditie van Wim Kok, Kees Vendrik en veel eerder Willem Drees, waarin begrepen wordt dat prudent begrotingsbeleid tweezijdig is. Voor een leefbare samenleving moet je publieke uitgaven en investeringen doen die noodzakelijk zijn. Anderzijds geldt dat zuinigheid en begrotingsdiscipline essentieel zijn, juist om werkende mensen, ondernemers en mensen die afhankelijk zijn van de overheid te beschermen tegen plotselinge belastingverhogingen en bezuinigingen die een op drift geraakte begroting moeten repareren.
Terug naar deze Voorjaarsnota. De Raad van State constateert met mij dat de begroting redelijk dicht langs de vangrail gaat. Ik heb de Europese normen elders ook wel bekritiseerd, omdat deze in hun rigiditeit hebben geleid tot ondoelmatige bezuinigingen die juist een procyclisch karakter hadden en uiteindelijk meer hebben gekost dan opgeleverd. Maar los daarvan blijft de essentie dat de begroting wel degelijk schokbestendig en anticyclisch moet zijn. Dit kabinet neemt grote ruimte in en voert een zogenaamd expansief begrotingsbeleid, in wat ik nu nog zie als goede economische tijden. Werkende mensen komen nu echter al bijna niet meer rond. Lastenverhogingen en bezuinigingen in die hoek zijn dus niet goed mogelijk. Die ruimte zit zogezegd wel bij het relatief lichter belaste rendement op vermogen en winst. Daar heb ik twee vragen over. Wat betekent de val van het kabinet voor het niveau van uitgaven zoals nu nog geschetst in de Voorjaarsnota? De tweede vraag gaat over het feit dat ook een demissionair minister de begroting natuurlijk op orde moet hebben. Waar kijkt de minister naar voor wat betreft de dekkingsopgave, gezien wat ik heb gezegd over de levensonderhoudsproblemen die veel huishoudens nu al hebben?
Wat schok- en toekomstbestendigheid betreft valt op dat dit meerjarige beeld nog niet vooruitkijkt en ingaat op de fossiele aspecten die de begroting kwetsbaar maken. Ik noem een voorbeeld: afnemende inkomsten uit accijnzen als gevolg van een snel veranderende economie. Ik heb een vraag daarover. Is de rijksbegroting aan de inkomstenkant kwetsbaar als gevolg van de grote transities op het vlak van klimaat?
Dan kom ik op verborgen tekorten. Mijn fractie is kritisch op het bestaan van schijnbare verborgen tekorten in de begroting. Graag bevraag ik de minister van Financiën hierover op twee punten. Ten eerste wordt onderuitputting gebruikt als dekking. Dit is eerder al genoemd. De ambitie wordt niet geschrapt, maar het geld wordt straks dus elders uitgegeven. Dan ontstaat een ongedekte rekening, zou je kunnen denken. Ten tweede koersen gemeenten af op wat men daar het "ravijnjaar 2026" noemt. Het kabinet wijst op een extra miljard — heel goed! — en stelt dat gemeenten een erg gunstig jaar als contrastpunt gebruiken. Als ik echter naar de financiële cijfers van gemeenten kijk, dan zie ik toch echt dat hun situatie na 2026 ronduit precair wordt. Bij ongewijzigd beleid zou volgens de VNG tot wel 70% van de gemeenten in artikel 12 raken. Zij laten hun beleid natuurlijk niet ongewijzigd, maar dit is een illustratie. Het is zo bezien ondenkbaar dat er uiteindelijk helemaal niets gebeurt. Als deze inschatting klopt, de inschatting die in gemeenteland dus gemeengoed is, dan is ook hier sprake van een vorm van een onbetaalde rekening. Graag krijg ik een antwoord van de minister op de vraag of zich dat hier inderdaad zal voordoen.
Ik heb overigens nog een economische opmerking. Is de onzekerheid waar gemeenten al in zaten, enorm schadelijk voor een verantwoord begrotingsbeleid op dat niveau? De begroting moet daar nu eenmaal meerjarig sluiten en daarom sluit je nu het zwembad, terwijl dat later wellicht onnodig blijkt. Het kabinet is dan weliswaar gevallen, maar de wereld draait gewoon door. Gemeenten hebben behoefte aan zekerheid. 2026 komt dichterbij, dus graag krijg ik een antwoord van de demissionair minister op de vraag hoe zij dit probleem zou willen adresseren.
Dan kom ik op belastingconstructies. Dit is wellicht de belangrijkste opmerking uit mijn bijdrage, een die ik vaak zal herhalen. Begrotingsdiscipline gaat niet alleen over uitgaven, maar ook over het innen van belastingen zoals die zijn bedoeld. Het recente dividendstrippingschandaal laat zien dat er ongelofelijke bedragen gemoeid zijn met het ontwijken en het ontduiken van belasting. De fiscus is hier tot wel 26 miljard euro misgelopen, zo lees ik. Klopt dat? Toen ik dat las, begreep ik wel beter waarom de bus niet meer rijdt en de bibliotheek dicht is. Graag krijg ik een inschatting van de staatssecretaris. Mag verwacht worden dat een deel van dit bedrag nog terugkomt? Graag krijg ik ook een uitleg waarom dit geen nieuwe bestedingsruimte zou creëren, als ik het goed begrijp. Is de vermoede omvang hiervan niet een legitiem argument om voor deze keer af te wijken van deze specifieke regel?
De schade aan de belastingmoraal is zo mogelijk nog groter. De normvervaging, morele verloedering haast, binnen een deel van de economische top is mijn fractie een doorn in het oog. Waarom zou Jan Modaal zijn belastingen wel betalen als de financiële elite dit niet doet, deels, en zich verliest in soms absurd construerend gedrag? De staatssecretaris verdient overigens een groot compliment voor zijn inzet op dit dossier. Gezien de vermoedelijke bedragen die gemoeid zijn met belastingconstructies, oogt de huidige ambitie om iets meer dan een half miljard opbrengst te genereren uit de aanpak hiervan, buiten verhouding klein. Recente rapporten leren dat er nog veel aan te pakken is op het vlak van constructies. Ik snap ook dat dit moeilijk is. De argumenten uit de belastingontwijksector dat dit slecht zou zijn voor de rechtszekerheid, verwerp ik als haast belachelijk. Wie rechtszekerheid wil, betaalt het tarief zoals het in de wet staat, zoals ook werkende mensen dat gewoon geacht worden te doen. Wil de staatssecretaris bij het Belastingplan werk maken van het waar mogelijk intensiveren van de aanpak van belastingconstructies als dekkingsgrond voor de begroting? Graag krijg ik een toezegging op dit verzoek tot inspanning.
Dan kom ik bij het laatste segment: doet deze Voorjaarsnota wat de bedoeling is? Als mijn fractie naar de samenleving kijkt, dan komt zij tot de conclusie dat Nederland niet zomaar kan wachten tot Den Haag zichzelf weer op orde heeft gebracht. Wij werpen dan ook de blik vooruit. De val van het kabinet bevestigt de legitimiteit van onze eerdere kritiek dat het vooruitschuiven van besluiten die je nu kunt nemen, onverstandig is. In deze Voorjaarsnota ontbreken zo bezien drie punten. Een. De armoede groeit en het kabinet haalt zijn eigen doelstellingen niet. Dat is al genoemd. En ja, in verband met de hoge voedsel- en energie-inflatie onderschatten deze cijfers zelfs de werkelijke situatie. Het Rode Kruis biedt nota bene voedselhulp in Nederland. Een gênante situatie, wat mij betreft. Dit is ook een vorm van kortzichtigheid. Armoede is ongelofelijk duur, want die leidt tot hogere zorgkosten, inefficiënte persoonlijke keuzes en frustreert mensen in hun ontwikkeling tot productieve en gelukkige burgers.
Het tweede punt. Iedereen spreekt over het niet rond kunnen komen van werkende mensen. Het recente rapport van de Commissie sociaal minimum, dat breder gaat, laat zien dat grote groepen inderdaad structureel niet rond kunnen komen. Het is helaas al jaren gangbaar geworden dat de te geringe koopkracht vanwege te lage lonen met publiek geld wordt gerepareerd, bijvoorbeeld met toeslagen. Als je het heel scherp wilt zeggen, is dit een subsidie of zelfs verkapte staatssteun aan werkgevers die blijkbaar te weinig betalen om van te kunnen leven. Wij hadden dan een visie of wellicht, nog beter, een concreet pakket verwacht voor het doen stijgen van de lonen, zodat mensen ook echt kunnen leven van hun arbeidsinkomen.
Het derde punt. Het demissionaire kabinet stelt de gratis kinderopvang uit, maar handhaaft de afbouw van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Ook hier laat de val van het kabinet zien dat je tot samenhangende zaken het liefst ook in samenhang besluit. Gezinnen zitten hier nu met de scherven.
Een ander punt dat ik niet onbenoemd wil laten, is de greep in de ontwikkelingssamenwerkingskas van circa 550 miljoen euro om de asielopvang te bekostigen. Dit loopt op tot meer dan 1 miljard in latere jaren. Het zou technisch mogen, maar dan hoeft dat nog niet gedaan te worden, want het is juist de onderontwikkeling van landen elders die leidt tot de situatie waarin mensen uiteindelijk hier asiel aanvragen. In die zin is het een illustratie van beleidsmatige kortzichtigheid.
Afrondend hierover. Wij beoordelen wetsvoorstellen als ze er liggen, maar op voorhand laat zich voorspellen dat wij het natuurlijk moeilijk zullen vinden om steun te verlenen aan een Miljoenennota die deze problemen niet oplost. Mijn vraag aan de minister van Financiën is dan ook hoe zij ermee om wil gaan dat het kabinet ten val is gebracht en Nederland tegelijkertijd niet kan wachten tot er weer een mogelijk zeer lange formatie voltooid is. Gaat zij een puur beleidsarme begroting indienen of adresseert zij de vraagstukken waarvan ik net gesteld heb dat die niet kunnen wachten?
Voorzitter. Omdat het een maidenspeech is, ben ik iets dieper ingegaan op mijn maatschappelijke en economische visie op zaken. Ik sluit graag af met een korte, echt persoonlijke noot.
Wat mij naar de politiek toe heeft getrokken, is dat er maatschappelijke vraagstukken zijn die ons als samenleving collectief aangaan om een rechtvaardig, duurzaam en sterk land te bouwen. Het zijn vraagstukken die alleen politiek opgelost kunnen worden. Tegelijkertijd is politiek maar een klein onderdeel. Succesvolle landen hebben weliswaar een sterk bestuur, maar vooral een krachtige samenleving. Vrij vertaald naar een bekend klassiek spreekwoord zou ik kunnen zeggen: Nederland is gebouwd op zijn mensen en zijn instituties. Ook op dit instituut moeten wij dus een beetje zuinig zijn, en op de mensen ook, want als er één ding de bedoeling is, hier op de wereld, dan is het toch dat er een positieve verantwoordelijkheid bestaat vanuit de sterken naar de zwakkeren, vanuit de rijken naar de armen en vanuit de mensen die nu leven naar toekomstige generaties. Die verbondenheid is niet zwaar, maar die maakt het leven juist licht.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Martens. Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen.
U studeerde economie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na uw afstuderen begon u als trainee bij de Directie Algemene Financiële en Economische Politiek van het ministerie van Financiën, waar destijds een voorganger van minister Kaag, de heer Dijsselbloem, bewindspersoon was. Als trainee was u bovendien een jaar gedetacheerd bij De Nederlandsche Bank.
Na dat traineeship bent u als senior beleidsmedewerker bij de Directie Woningmarkt van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gaan werken. Aansluitend werkte u enkele jaren als belangenbehartiger voor Aedes, de landelijke branchevereniging van woningcorporaties in Nederland. Sinds twee jaar bent u chef van het Kabinet van de Commissaris van de Koning van de provincie Groningen.
Al tijdens uw studententijd was u actief in de politiek. Zo was u penningmeester van de politieke jongerenorganisatie van de PvdA, de Jonge Socialisten, lid van de gemeenteraad van Groningen voor de PvdA, lid van het landelijke partijbestuur en voorzitter van de PvdA Den Haag.
Als hobby bent u co-host van een podcast over economie, beleid en politiek, genaamd Studio Tegengif, die vorige maand de 100ste aflevering vierde. Op de website van de PvdA vertelt u dat uw focus in deze Kamer zal liggen op controleren of wetgeving wel doet waar het voor bedoeld is en geen "zachte heelmeesters, stinkende wonden"-beleid is, of beleid niet te complex is om in de praktijk te kunnen werken, financieel solide is, en voldoet aan basiseisen van duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid. U besluit met, en ik citeer: "Immers, de rechtsstaat is sociaal, of het is geen rechtsstaat."
Op 13 juni bent u geïnstalleerd als lid van de Eerste Kamer en vandaag voert u in dit debat het woord namens de gezamenlijke GroenLinks-PvdA-fractie.
Nogmaals van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech.
Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Baumgarten, die zal spreken namens JA21.